Een jaar of drie geleden fietste ik de Sibbegrubbe op. Ik had al 80 km en 12 hellingen in de benen en ging derhalve nog langzamer dan gewoonlijk naar boven. Halverwege werd ik voorbij gepeddeld door een ‘echte’ Rabobanker. Hij leek op een piepklein verzet bezig met uitfietsen. Het was in mijn vijftigjarige carrière van wielertoerist nooit eerder voorgekomen dat ik een ‘echte’ prof bergop binnen bereik had. Die kans kon ik niet laten liggen. Met een sprintje kwam ik naast de Rabobanker. Ik had net genoeg adem over om een korte conversatie te beginnen: ‘Heel even naast een echte prof een helling op fietsen!’
De Rabobanker keek me glimlachend aan. Ik probeerde voor mezelf te achterhalen naast wie ik eigenlijk fietste, maar ik kon zijn gezicht niet thuis brengen.
‘Ik schaam me dood,’ zei ik, ‘ik herken je niet, ik weet niet wie je bent.’
‘Niet erg, hoor!’
‘Ik vind het verschrikkelijk, mag ik vragen wie je bent?’
‘Jos van Emden.’
‘Oh ja, nu zie ik het, de Nederlands kampioen tijdrijden.’
Jos bleef minzaam glimlachen.
‘Ik laat je gaan, mijn dag kan niet meer stuk.’
‘Als dat zo is,’ zei Jos, ‘dan kan die van mij ook niet meer stuk.’
Sinds de Sibbergrubbe ben ik fan van Jos. Hij reed zich dit jaar geregeld in de kijker, in de Giro, de Veenendaal Classic en Parijs-Tours. Iedere keer als hij in beeld komt, zeg ik tegen mezelf: ‘Kijk, daar heb je Jos.’
- Brief aan Tom - 22/10/2018
- Wieler-ABC - 08/03/2018
- Federico Bahamontes - 28/07/2017
Geef een reactie