Het is voorjaar, het weer is beter, en het is langer licht. De recreatieve wielrenner trekt er in de avonden en de weekenden weer op uit. Wie komt hij dan onherroepelijk tegen? Andere recreanten, in alle soorten maten. Ongeschoren benen, kleding die niet matcht, en zadeltassen die doen vermoeden dat de wielertoerist in kwestie een pelgrimage naar Santiago de Compostela onderneemt, in plaats van een trainingsritje op de dinsdagavond. En dan kom je ook nog andere wielertoeristen tegen, die zich weer aan die recreanten kunnen ergeren. Alex van der Hulst laat al deze stereotypen en meer de revue passen in zijn boek Draag nooit een gele trui, en andere wetten voor de bloedfanatieke wielertoerist.
Wie de titel leest, zal direct denken aan de wielercode die op dit blog te vinden is. Dat is logisch, omdat zowel het boek als de wielercode verwijzen naar The Rules van de Velominati. Het idee voor het boek kwam echter niet per se van de Wielercode of The Rules, maar van De Fiets en Zijn Baasje van Alex van der Hulst zelf. Dat is ook duidelijk te zien in het boek.
Het boek is namelijk veel meer dan alleen een opsomming van regels, waar wielertoeristen zich aan (dienen te) houden. Zoals in voorpublicaties te lezen was, schetst Van der Hulst een aantal stereotypen, die op verschillende punten de wetten overtreden. Die stereotypen worden op hilarische wijze beschreven, waardoor het boek erg herkenbaar is. Zowel voor de wielertoeristen die je om je heen ziet of kent, als voor de lezer zelf (hier schrijft een IJdeltuit).
Het boek bevat daarnaast interviews met profs en oud-profs. Onder meer Peter Winnen, Roxane Knetemann en Laurens ten Dam geven hun kijk op recreanten en hun gedrag op de fiets. Hun blik is als een frisse natte washand voor wie al te erg zit vastgekoekt aan de wetten van het wielertoerisme. Het levert een boeiende paradox op, omdat (oud-)profs hoger in de hiërarchie staan, maar zich stiekem minder goed aan de regels houden. Zij hechten aan heel andere zaken, waar sommige recreanten weer aan voorbij gaan.
De afwisseling tussen stereotypen, interviews en andere verhalen zorgt ervoor dat je het boek lastig weglegt, en dat je het niet per se van voor naar achter hoeft te lezen. Van der Hulst heeft een heerlijk lichte manier van schrijven met altijd plek voor nodige ironie. De boodschap wordt met een knipoog en een kwinkslag gebracht, wat de toon van het boek prettig maakt. Het oog voor detail zorgt er daarbij voor dat geschetste situaties sterk herkenbaar zijn, wat ze erg grappig maakt en waardoor je ze graag met medewielerliefhebbers deelt.
Het boek is zodoende geschikt en leuk om te lezen voor iedereen die de regels nog niet kent, maar misschien nog meer voor recreanten die de wetten soms wat te serieus nemen. En de volgende keer dat je op de fiets stapt, kijk je sowieso anders naar jezelf en andere wielertoeristen die je tegenkomt.
Titel: Draag nooit een gele trui
Auteur: Alex van der Hulst
Uitgeverij Nieuw Amsterdam
Prijs € 17,95
O.a. te koop via bol.com
Illustratie: Wijtze Valkema
Ik blijf het een ongelofelijke paradox vinden: de wielrenner. Zelfs op amateurniveau mans genoeg om bijna onmenselijke sportieve prestaties neer te zetten (waarvoor diep, diep, diep respect). Maar wél mekkeren over sokjes, helmbandjes, fietspompjes, geschoren benen, petjes, bijkleurend stuurlint enzovoort. Ik bedoel maar: bij ‘de wielercode’ op dit blog, is de paragraaf over kleding (op de juiste kleur bandjes en bidons na), met afstand het langst. Ook is er een hele verhandeling over op welke wijze de benen gebruind dienen te worden (lees: “regel 4.3 Als je naar het strand gaat, dan is het aan te raden om wielerkledij te dragen”). Ultieme bikkels en ongelofelijke watjes tegelijk. Bijzonder.
@joachim Maar wel met een tikkeltje zelfspot erbij misschien? Geldt niet voor iedereen, maar voor de meesten toch hopelijk.