Iets meer dan vijftig meter nog voordat zijn voorwiel de finishlijn zal raken en nu al kan hij rechtop gaan zitten. En dat op de Champs-Élysées. Hij realiseert zich dat hij iets bijzonders presteert. Iets unieks. Hij tilt zijn handen van het stuur en heft zijn armen hoog in de lucht. Even nog kijkt hij over zijn linkerschouder. Hij juicht. 25 meter nog. Nog één keer kijkt hij kort naar links, je weet immers maar nooit. Een gebogen hoofd is het enige dat hij achter zich ziet. Het gebaar van iemand die zich gewonnen geeft. Hij begint nog wat harder te juichen. Eddy. Nee, niet Merckx, niet Planckaert, maar een 25-jarige Fransman uit Picardië, presteert iets dat maar een paar renners eerder is gelukt: het jagende peloton voorblijven in de laatste Tour-etappe. Wat nou ‘altijd massasprint op de Champs-Élysées’?!

Eddy-Seigneur-1Een dag eerder heeft hij het ook al geprobeerd. Aan het einde van de ruim 200 kilometer lange 20ste etappe van Morzine naar Lac de Saint Point ontbindt Eddy zijn duivels. Een kilometer of zes voor de finish springt hij weg uit het op stoom geraakte peloton. Een massasprint lijkt onvermijdelijk. Dat drie weken eerder de eerste massale aankomst in diezelfde Tour op een drama is uitgelopen lijkt het peloton al lang vergeten. Wilfried Nelissen, Laurent Jalabert, Alexander Gontchenkov. Hun Tour de France van 1994 is door een onoplettende politieagent aan de finish in Armentiers verworden tot niet veel meer dan een lang weekend Noord-Frankrijk, met een paar maanden revalideren toe. Nelissen zal zijn niveau van voor de val nooit meer terugvinden. Jalabert besluit het sprinten te laten aan de echte waaghalzen en schoolt zich na zijn terugkeer in het peloton knap om tot aanvaller en semi-klimmer, met een Vuelta-eindzege en twee keer de bolletjestrui in de Tour als resultaat.

Prestaties waar Eddy alleen maar van kan dromen. De Vierdaagse van Duinkerken, dat is meer zijn ronde. Hij heeft ‘m dat jaar zelfs weten te winnen. Tijdrijden is Eddy’s specialiteit. Hij zal er later meerdere malen Frans kampioen in worden. Die specialiteit komt goed van pas in een alles-of-niets solo tegen het peloton. Alleen vooruit. Opgejaagd door een peloton dat op hem af dendert als een roedel uitgehongerde wolven op het enige stukje vlees in de wijde omtrek. Enkele tientallen meters voorsprong krijgt hij. Vijftig, veertig, dertig… en dan, op ongeveer vier kilometer voor de finish is het klaar. Eraan voor de moeite. Terwijl het witte Gan-shirt wordt opgezogen door het peloton demarreert meteen de volgende durfal. En de volgende. En weer een volgende. Allemaal tevergeefs.

Massasprints zijn in de jaren ’90 niet zo georganiseerd als nu. Het fenomeen sprinttrein is nog lang niet zo ontwikkeld als tegenwoordig. Het is ieder voor zich dus, in die 20ste etappe naar Lac de Saint Point. Met een ultieme ‘jump’ in de laatste paar meters voor de finishlijn is het Djamolidine Abdoujaparov die nipt Jan Svorada aftroeft en zo zijn tweede etappezege van dat jaar mag bijschrijven. Daar zal de volgende dag de groene trui van het puntenklassement bijkomen en…. de Fair Play-prijs! Uitgerekend hij, Abdou, het ongeleide projectiel uit Oezbekistan. Meestal sprintend zonder helm en met het hoofd omlaag. Van zijn lijn afwijkend. Zich duwend en trekkend een weg banend tussen zijn tegenstanders en als het zou moeten er desnoods dwars doorheen. Alles voor die eerste plek. Die Abdou wordt door de Tour-jury de Fair Play-prijs toegekend! Het zal de ‘cowboy van Tasjkent’ vermoedelijk weinig interesseren. Winnen op de Champs-Élysées, de volgende dag, daar draait het om.

eddyseigneurIn 1993 was hij ook al als eerste over de finish gesprint in Parijs. Twee jaar na zijn vreselijke val in de laatste 100 meter. Op zijn kenmerkende, roekeloze manier was Abdou richting dranghekken gestuurd en kon daarbij een iets te groot rekwisiet van sponsor Coca-Cola niet meer ontwijken. In de groene trui reed hij er vol tegen aan, buitelde over de kop en moest uiteindelijk onder medische begeleiding over de finish worden geholpen. De enige manier om zijn al veiliggestelde groen in de Tour van 1991 ook daadwerkelijk te kunnen winnen.

Eddy? Die boemelt die voorlaatste Tour-dag in 1994 als nummer 106 over de finish in Lac de Saint Point. Zijn dag komt nog wel. Misschien.

Nu, op zondag 24 juli 1994, een kleine 24 uur na zijn mislukte ontsnappingspoging dendert hij over de stenen van de Champs-Élysées. Die dag waar hij gisteren over droomde zal toch niet vandaag al zijn? Terwijl hij vluchtig over zijn schouder kijkt of het peloton al dichterbij komt inventariseert hij zijn kansen ten opzichte van zijn medevluchters. Een Amerikaan (Frankie Andreu), een Zwitser (Jörg Müller), een Deen (Bo Hamburger) en een Litouwer (Arturas Kasputis). Dat is de tegenstand. Eddy is niet bepaald zeker van zijn zaak. Met zijn vijven zijn de kansen om vooruit te blijven in ieder geval groter dan alleen. Maar ja, dit is de Champs-Élysées. Sinds de Tour de France in 1975 er voor het eerst zijn traditionele ‘grande finale’ beleefde slaagde slechts een paar renners er in om een massasprint te ontlopen.

Terwijl Eddy zijn benen stilhoudt om voor het laatst voor de Arc de Triomphe langs te draaien, is de voorsprong van het kwintet nog altijd meer dan een halve minuut. De vijf denderen over de licht aflopende weg van de Champs-Élysées aan de overkant van de finishlijn. In de verte doemt een spandoek op. Nog twee kilometer. Over een paar minuten zal Miguel Indurain zijn vierde Touroverwinning kunnen bijschrijven. Eddy heeft wel iets anders aan zijn hoofd. Die massasprint, die moet er niet komen. Overnemen dus. Blijven rijden. Maar tegelijkertijd ook krachten sparen, zodat die andere vier hem zo meteen niet te snel af zijn.

eddy1994Precies op het moment dat Eddy van kop af komt en het vijftal linksaf de tunnel onder de Tuilerieën in wil draaien, knalt Frankie Andreu weg. De Amerikaan, die jaren later een sleutelrol zal spelen in de dopingzaak rond Lance Armstrong, vertrouwt niet op zijn sprintcapaciteiten en wil per se met voorsprong de laatste kilometer in. Ook Eddy weet dat hij het in een sprint zal afleggen, vooral tegen Kasputis. Hij wacht. Als hij geluk heeft rijdt één van de andere drie het gat naar Andreu dicht. Veel tijd is er niet, ze zijn de tunnel al weer uit. De Amerikaan schiet nu onder de boog van de laatste kilometer door en heeft nog altijd een meter of dertig voorsprong. Eddy weet dat het nu moet gebeuren. Alsof die boog het startschot is voor de belangrijkste tijdrit uit zijn wielercarrière geeft hij met een machtige versnelling Müller, Hamburger en Kasputis het nakijken. Eddy schakelt nog een tandje bij en rijdt in amper veertig seconden tijd het gat naar de uitgeputte Andreu dicht. Aan het begin van het laatste rechte stuk naar de finish heeft hij de Amerikaan van de Motorola-ploeg te pakken. Die kijkt nog één keer achterom en buigt dan direct het hoofd. Letterlijk. Eddy passeert hem met speels gemak, werpt voor de zekerheid nog een blik over zijn linkerschouder en dan kan het juichen beginnen. Het is ‘m gelukt. Eddy Seigneur. Naar de Tour gekomen als helper van Greg Lemond, die in zijn laatste ronde al in de eerste week is afgestapt. Die Eddy Seigneur schaart zich in een rijtje met grote namen als Gerrie Knetemann en Bernard Hinault. Het selecte clubje renners dat op de Champs-Élysées een massasprint voorkomt en de etappe wint.

Zestien jaar later mag Eddy weer juichen op de Champs-Élysées. Voor even dan. In 2010 werkt hij voor de Astana-ploeg, waar hij verantwoordelijk is voor de logistieke zaken. In de Tour de France van dat jaar doet Eddy dienst als een soort ‘bodyguard’ voor Alberto Contador. Om de Spanjaard tegen lastige journalisten te beschermen heeft de Astana-leiding Eddy gevraagd om de kopman van de ploeg elke dag bij te staan en met name na de finish snel de teambus in te loodsen. Het is de Touroverwinning die Contador uiteindelijk moet afstaan aan Andy Schleck, nadat er sporen van clenbuterol in zijn urine zijn aangetroffen.

Tegenwoordig is Eddy Seigneur ploegleider van IAM Cycling. In de Tour is-ie dit jaar niet, Eddy begeleidde zijn ploeg in de Ronde van Polen. Wel rijdt er deze Tour een Nederlander voor IAM Cycling met precies evenveel nationale tijdrit-titels op zijn naam als Eddy. Wat zou het mooi zijn als daar zondag een tweede overeenkomst tussen de twee bij komt en de Champs-Élyséés Eddy opnieuw laat juichen…

De kans is klein. Maar dat dacht ‘Vainqueur Seigneur’ ook toen hij 22 jaar geleden op zijn fiets stapte, zijn plek zocht in het peloton en koers zette naar Parijs…

Vincent de Lijser