Nederlandse wielerfans zijn in de jaren 1990 en 2000 niet bepaald verwend met ongekende prestaties van mannelijke landgenoten1. Wielervolgers geboren tussen 1985 en 1995, waaronder ikzelf, kennen de successen van de generatie Winnen-Breukink-Theunisse-Rooks alleen uit overlevering. Mijn generatie heeft het in haar jeugd moeten doen met een bijrol van Nederlandse renners in grote rondes. De vreugde die loskwam als Michael Boogerd in een Tour de France-bergetappe in de tweede groep met klassementsrenners nét kon volgen was ongekend. En dat tekent het Nederlandse wielrennen voor die jaren. Tot daar ‘de Condor van Varsseveld’ ten tonele verscheen. Robert Gesink stond met zijn 7e plaats in de Vuelta a España van 2008 aan de wieg van een generatie Nederlandse wielrenners die tot op de dag van vandaag succesvol is in het klassement van de grote ronden. Tijd voor een analyse van de prestaties van de Gouden Generatie in grote ronden.
Steven Kruijswijk, Bauke Mollema, Wilco Kelderman, Tom Dumoulin, Wout Poels, Laurens ten Dam en Sam Oomen. Ze hebben samen met Gesink vanaf 2008 in totaal 30 top-10 klasseringen bij elkaar gefietst en daarmee bijgedragen aan prachtige prestaties van Nederlandse wielrenners. Tegen Robert en co willen we zeggen: Bedankt voor jullie prachtige prestaties, maar we zijn er wel door verwend geraakt. We juichen nu alleen nog voor een eindzege in de Tour de France!
Figuur 1: De Gouden Generatie Klassementsrenners
Bron: foto’s 2019, ProCyclingStats.com
Nederlanders en het eindklassement
Het algemeen klassement is altijd een belangrijk doel geweest voor Nederlandse wielrenners en wielerteams. Waar renners en teams uit andere landen meer waarde hechten aan een mooie ritoverwinning, en daarmee het gevecht voor een top-10 plek in het klassement vaker ‘laten lopen’, zijn we in Nederland van oudsher behoorlijk enthousiast over de constante, vechtende, lijdende klassementsrenner. Strijdt de Nederlander na één slechte dag voor hoogstens een achtste plaats? Geen probleem. Dat is de heroïek, daar houden we van.
Vanaf 2008 heeft elk jaar minstens één Nederlander de top-10 van het eindklassement in een grote ronde gehaald. Vanaf 2014 waren dat elk jaar minstens 3 renners, behalve in 2016, het jaar van de sneeuwmuur. In 2016 was de 4e plaats van Steven Kruijswijk in de Giro d’Italia de enige behaalde top-10 klassering. Ter vergelijking, tussen 1994 en 2007 waren de 5e (1998) en 10e (2001) plek van Michael Boogerd in de Tour de France de enige top-10 plaatsen van Nederlandse wielrenners.
Figuur 2: Top-10 klasseringen in grote ronden
Bron: ProCyclingStats.com, fouten in overname voorbehouden
Uit deze eerste cijfers blijkt hoe succesvol de huidige generatie Nederlandse klassementsrenners is. Samen hebben de eerder genoemde wielrenners in 12 seizoenen 30 top-10 plekken bij elkaar gefietst. 9 keer in de Giro, 9 keer in de Tour en 12 keer in de Vuelta. Dat is gemiddeld 0,8 top-10 notering per grote ronde en 2,5 per seizoen.
Het meest succesvol, gekeken naar het aantal top-10 noteringen, is Steven Kruijswijk. Hij voert de lijst Nederlanders aan met 7 top-10 plaatsen tussen 2011 en 2019. “De kleerhanger uit Nuenen”, ook wel “het Vierkant van Brabant” genoemd, wordt kort gevolgd door Bauke Mollema die zich 6 keer in top-10 van het eindklassement van een grote ronde wist te mollemalen. Als de kwaliteit van de top-10 noteringen wordt bekeken is Tom Dumoulin zonder twijfel het meest succesvol. Ondanks dat hij even vaak de top-10 van het eindklassement heeft gehaald als Wilco Kelderman (beide 4 keer) wist “de Vlinder van Maastricht” zich 3 keer bij de beste drie van een grote ronde te rijden, iets wat van deze generatie verder alleen Mollema2 en Kruijswijk eenmalig gepresteerd hebben. “Il Bello”, zoals de Italianen Dumoulin liefkozend noemen, is bovendien de enige van de huidige generatie die zich eindwinnaar van een grote ronde mag noemen: de overwinning in de Giro d’Italia van 2017 is en blijft een prachtprestatie.
Figuur 3: Top-klasseringen per renner
Aantal top-klasseringen (2008-2019) | ||||
Renner | Top 10 | Top 5 | Top 3 | Winst |
Robert Gesink | 5 | 1 | 0 | 0 |
Bauke Mollema | 6 | 2 | 1 | 0 |
Steven Kruijswijk | 7 | 4 | 1 | 0 |
Wilco Kelderman | 4 | 1 | 0 | 0 |
Wout Poels | 1 | 0 | 0 | 0 |
Tom Dumoulin | 4 | 3 | 3 | 1 |
Sam Oomen | 1 | 0 | 0 | 0 |
Laurens ten Dam | 2 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 30 | 11 | 5 | 1 |
Bron: ProCyclingStats.com, fouten in overname voorbehouden
Ook een stijgende lijn in het aantal gedragen leiderstruien
Behalve top-10 noteringen in het eindklassement hebben ‘we’ de laatste jaren ook steeds vaker uitzicht gehad op de eindoverwinning in een grote ronde. Vóór 2015 waren het van de huidige succes-generatie alleen Pieter Weening (Giro 2011) en Bauke Mollema (Vuelta 2011) die de leiderstrui mochten dragen, maar vanaf 2015 heeft elk seizoen minstens één dag een Nederlander een leiderstrui in een grote ronde gedragen. 30 dagen in totaal.
Memorabele momenten staan in ons geheugen gegrift. Dumoulin was verrassend dichtbij de overwinning in de Vuelta a España van 2015, maar moest de zege uiteindelijk laten aan Fabio Aru. In de volgende grote ronde (Giro d’Italia 2016) kon de overwinning ons en Steven Kruijswijk bijna niet meer ontgaan, en toch verloor Stevie in etappe 19 in het roze het uitzicht op de eerste Nederlandse eindzege in de Ronde van Italië. Ook in 2017 verloor een Nederlander het roze na een aantal spannende etappes en een ‘poepincident’, maar Dumoulin wist de trui terug te pakken in de slottijdrit in Milaan. De laatste twee seizoenen hebben Nederlanders alleen aan het begin van een grote ronde de leiderstrui gedragen. Dumoulin na de openingstijdrit in de Giro van 2018 en, heel verrassend, Mike Teunissen na de openingsetappe in de Tour de France van dit jaar. Ondanks dat de leiderstrui niet lang gedragen werd waren er de laatste jaren wel vaker Nederlanders in de race om de eindzege. Het geel van de Tour de France blijft het moeilijkst te behalen trui voor de Nederlanders. Mike Teunissen was deze zomer eerste Nederlandse man in het geel sinds Erik Breukink in 1989 de meest iconische trui van het wielrennen om de schouders had.
Figuur 4: Leiderstruien in grote ronden3
Bron: ProCyclingStats.com, fouten in overname voorbehouden
Aantal ritoverwinningen vanaf 2015 constant hoog
Ondanks dat de klassementsrenners geen veel-winnaars zijn geweest heeft het Nederlandse succes in klassementen van grote ronden een vervolg gekregen in goede prestaties in etappes van grote ronden. Vanaf 2015 wonnen Nederlanders elk seizoen 4 of meer ritten. De laatste keer dat dat voor 2015 lukte was in het jaar 2000, toen Erik Dekker, Leon van Bon en Jans Koerts samen 5 etappes wonnen in de Tour de France en de Vuelta a España. De resultaten in recente jaren zijn nog niet zo indrukwekkend als aan het begin van de jaren ’90 toen het onder andere Jean-Paul van Poppel en Erik Breukink waren die de etappezeges aaneen regen in de Tour en Vuelta. Toch zit er vanaf 2009 weer een stijgende lijn in het aantal Nederlandse ritzeges.
Figuur 5: Ritoverwinningen in grote ronden
Bron: ProCyclingStats.com, fouten in overname voorbehouden
Lars Boom en Pieter Weening doorbreken jaren van droogte
De periode met een groeiend aantal etappeoverwinningen werd voorafgegaan door 10 jaar met weinig Nederlandse ritzeges. Tussen 2006 en 2008 wonnen Nederlanders niets, en tussen het jaar 2000 en 2005 waren het Kroon, Knaven, Boogerd, Blijlevens, Dekker, van Heeswijk, Weening en Koerts die samen voor 11 etappe overwinningen zorgden. Vanaf 2009 werd er weer meer gewonnen. Ook al waren 2010 en 2012 twee jaren zonder etappezeges, de opgaande trend werd vanaf 2009 ingezet door de jonge generatie Nederlandse wielrenners. In de Giro d’Italia van 2011 werd een droogte van 11 jaar (laatste etappezege van Jeroen Blijlevens in de Giro van 1999) doorbroken door Pieter Weening. Lars Boom was in 2014 de eerste die in 8 jaar een etappe wist te winnen in de Tour de France, hij volgde daarmee opvallend genoeg Pieter Weening op, die in 2005 als 24-jarige de laatste Nederlander was geweest met een ritzege in de Tour. De periode zonder overwinning was korter in de Vuelta a España , waar in 2009, eveneens Lars Boom, Max van Heeswijk opvolgde als laatste etappewinnaar, 4 jaar eerder.
Deze overwinningen braken de spreekwoordelijke ban. Na de zeges van Boom (Vuelta 2009 en Tour 2014) en Weening (Giro 2011) viel er maximaal 2 edities geen Nederlandse etappeoverwinning te noteren in eenzelfde grote ronde. In de Tour de France duurt de zegereeks inmiddels 4 seizoenen. Vanaf 2016 wonnen Nederlanders elk jaar minstens 2 etappes in ‘le Tour’, 9 etappes in totaal. 4 keer won Dylan Groenewegen, 3 keer triomfeerde Tom Dumoulin en Bauke Mollema en Mike Teunissen wonnen vanaf 2016 elk 1 etappe in de Tour. Je zou kunnen zeggen dat Weening en Boom de weg hebben geplaveid voor het etappesucces van andere Nederlanders.
12 verschillende renners winnen 27 etappes vanaf 2009.
Vanaf 2009 zijn er 27** Nederlandse etappeoverwinningen behaald, door 12 verschillende renners. Deze resultaten zijn voor een aanzienlijk deel te danken aan een ander type renner dan de klassementsrenner, namelijk de sprinter. Dylan Groenewegen, Fabio Jakobsen, Mike Teunissen en Danny van Poppel zijn samen verantwoordelijk voor 8 ritoverwinningen, 5 in de Tour en 3 in de Vuelta. Toch komen ook veel klassementsrenners voor in de lijst met overwinnaars, Bauke Mollema won bijvoorbeeld een etappe in de Tour en één in de Vuelta. Toch is er slechts één echte veel-winnaar onder de recente Nederlandse etappewinnaars, en dat is weldegelijk een klassementsrenner: Tom Dumoulin. Hij is de renner met veruit de meeste etappe overwinningen in grote ronden. 9 keer mocht ‘Turbo Tom’ de handen in de lucht steken, 4 keer in de Giro, 3 keer in de Tour en 2 keer in de Vuelta. Dumoulin staat bekend om zijn onnavolgbare tijdrit, toch wist hij ook in alle grote ronden een etappe-in-lijn te winnen.
Figuur 7: Ritoverwinningen in grote ronden per renner2
Aantal ritoverwinningen in grote ronden (2009-2019) | ||||
Renner | Totaal | Giro | Tour | Vuelta |
Tom Dumoulin | 9 | 4 | 3 | 2 |
Dylan Groenewegen | 4 | 0 | 4 | 0 |
Bauke Mollema | 2 | 0 | 1 | 1 |
Fabio Jakobsen | 2 | 0 | 0 | 2 |
Lars Boom | 2 | 0 | 1 | 1 |
Pieter Weening | 2 | 2 | 0 | 0 |
Jos van Emden | 1 | 1 | 0 | 0 |
Robert Gesink | 1 | 0 | 0 | 1 |
Danny van Poppel | 1 | 0 | 0 | 1 |
Bert Jan Lindeman | 1 | 0 | 0 | 1 |
Mike Teunissen | 1 | 0 | 1 | 0 |
Wout Poels | 1 | 0 | 0 | 1 |
Totaal | 27 | 7 | 10 | 10 |
Bron: ProCyclingStats.com, fouten in overname voorbehouden
Rituitslagen benadrukken goede prestaties
Als we niet alleen naar de overwinningen kijken, maar ook top-3 en top-10 plaatsen in rituitslagen analyseren wordt de kwaliteit van “de gouden generatie” opnieuw benadrukt. In de jaren 90 waren er nog een aantal seizoenen met meer dan 10 podiumplaatsen in de rituitslag, maar tussen 2001 en 2014 kwam dat aantal podiumplaatsen per seizoen niet boven de 10 uit. Vanaf 2015 eindigde elk seizoen minstens 10 keer een Nederlander in de top-3 van een Giro-, Tour- of Vuelta-etappe. In 2018 was dat zelfs 18 keer het geval. Het aantal top-10 plaatsen in ritten begon al eerder te stijgen. Tussen 2001 en 2010 bleef het aantal top-10 plaatsen per seizoen onder de 20 (met uitzondering van 2002, met 21 top-10 noteringen), maar vanaf 2011 is er elk jaar minstens 25 keer een Nederlander in de top-10 van een grote ronde-etappe geëindigd. In 2018 gebeurde dit zelfs 59 keer, het hoogste aantal sinds 1989 toen er 71 keer een Nederlander bij de beste 10 in een rit van een grote ronde eindigde.
Figuur 8: Podium en top-10 in ritten van grote ronden
Bron: ProCyclingStats.com, fouten in overname voorbehouden
Enigszins opvallend is de daling in het aantal top-3 en top-10 uitslagen in 2019 ten opzichte van 2017 en 2018. Afgelopen seizoen eindigde 28 keer een Nederlander in de top-10 van een rit en 10 keer op het podium. Naast een kleiner aantal Nederlanders dat aan de start van een grote ronde stond (29 ten opzichte van 40 in 2018) valt nog iets anders op. Als gekeken wordt welke renners top 10 reden in de rituitslagen van 2018 ten opzichte van 2019 blijkt dat de daling voornamelijk komt door een kleiner aantal Nederlandse klassementsrenners dat tot diep in de ronde meedoet voor een goede eindklassering. Klassementsrenners eindigen relatief vaak hoog in de rituitslag, met name in de vele bergetappes in de derde week van de grote ronden. Daardoor hebben zij een grote invloed op het totaal aantal goede rituitslagen. De blessure van Dumoulin (Giro en Tour 2019) speelt hierin een grote rol evenals het ontbreken van Sam Oomen voor een groot deel van het seizoen en het vroege uitvallen van Kruijswijk in de Vuelta van 2019. Ter illustratie: in 2018 was Tom Dumoulin in z’n eentje verantwoordelijk voor 14 top-10 noteringen en 7 podiumplaatsen in Giro-en Touretappes. Dat gat is duidelijk waar te nemen bij het vergelijken van het aantal goede etappe uitslagen in 2019 met de voorgaande jaren.
En hoe gaat het de komende jaren?
Uit deze blik op de cijfers blijkt dat er een gouden generatie Nederlandse wielrenners actief is, iets wat snel vergeten wordt als succes op succes wordt gevierd. Eerlijk gezegd ben ik best jaloers op onze zoonts, ook al beseffen ze het niet, ze hebben in hun jonge leven al veel mooie wielerprestaties meegemaakt. Die momenten zijn voornamelijk voor een jonge vader onvergetelijk: met een twee maanden oude zoon op schoot Tom Dumoulin naar de Giro-overwinning zien fietsen en met diezelfde, inmiddels 2 jaar oudere, zoon langs het parcours staan terwijl Mathieu van der Poel de Amstel Gold Race van 2019 wint, dat zullen ze nog vaak moeten horen. Het is onduidelijk wat het precies gaat uitwerken, maar het Nederlandse succes heeft invloed op de jeugd. Fietsen zo snel als Tom Dumoulin, dat willen ze. Rondje na rondje: Dumoulin, Dumoulin!
Hoelang gaat dit succes in grote ronden nog duren? Weening en Boom, de twee banbrekers van de droogte in Nederlandse ritzeges ontbreken vanaf 2020, zoals het nu lijkt, in het profpeloton . Desondanks lijkt etappesucces de komende jaren nog wel in het verschiet te liggen met goede jonge sprinters als Fabio Jakobsen, Dylan Groenewegen, Cees Bol en alleskunner Mathieu van der Poel. Maar hoeveel seizoenen kunnen Nederlanders nog goede klassementen blijven rijden? Hoe lang gaan Gesink en consorten nog mee? Gesink (33), Mollema (33), Kruijswijk (32), Poels (32), maar ook Dumoulin (28) en Kelderman (28) begeven zich in, of bewegen zich richting de tweede helft van hun carrière. En. Behalve Sam Oomen en Antwan Tolhoek hebben zich afgelopen jaren geen grote klassement-talenten aangediend. Tolhoek en Oomen zijn respectievelijk 25 en 24 jaar oud. Ter vergelijking: Robert Gesink had op z’n 24e al twee keer top-10 in een grote ronde gereden, prestaties waarvan we nog maar moeten afwachten of beide jonge Nederlanders die de komende jaren kunnen evenaren.
Figuur 9: Blik op de toekomst, ranking van 15 Nederlandse renners jonger dan 23 en 15 junioren
Bron: ProCyclingStats.com, ranking PCS points op 13 december 2019
Kortom, het is goed om te beseffen dat dit een uniek tijdperk is voor de Nederlandse wielerfan. Voordat we het weten breekt er een periode aan van grote-ronde-droogte en moeten we hopen op een sporadische top-10 klassering in de Tour de France. Geniet ervan en laten we alsjeblieft blijven juichen zolang het kan! Ook, nee juist (!), voor die hard bevochten achtste plaats in het eindklassement.
1 In deze analyse zijn alleen prestaties van mannelijke Nederlandse wielrenners meegenomen.
2 Door het dopinggebruik en de schorsing van Juan José Cobo wint Wout Poels een etappe op de Angliru en eindigt Bauke Mollema op het podium in het eindklassement van de Vuelta a España van 2011. Deze ‘prestaties’ zijn vanuit chauvinistisch oogpunt meegeteld in de cijfers in dit artikel.
3 de niet-in-een-etappe-gedragen-leiderstrui voor de eindoverwinning van Tom Dumoulin in de Giro 2017 is wel meegeteld in de aantallen.
Mooie analyse! Bedankt.