Foto Miguel Del Mortirolo
Verjaardagskalender 24 januari: Fernando Escartín (1968)
Er zijn veel-winnaars in het peloton en dus ook weinig-winnaars. De eerste, kleine groep kan vrouwlief of (schoon-) moeder met een regelmatige frequentie op een overwinningsbos bloemen trakteren, komt om in de – vaak afzichtelijke – trofeeën en sponsormemorabilia en weet tot in de finesses hoe een kurk van een fles champagne of spumante moet worden geknald. De tweede groep is vanzelfsprekend vele malen groter. Het is een natuurkundige wetmatigheid, vergelijkbaar met een van de wetten van Isaac Newton. Er kan er slechts eentje winnen en dus houden die paar veel-winnaars en de vele weinig-winnaars elkaar keurig in evenwicht. In de late jaren ’90 is Fernando Escartín een van de vaandeldragers van die laatste categorie. De Spanjaard bevindt zich in de beslissende bergetappes van kleinere en grote ronden stelselmatig in de voorste gelederen, maar het aantal keren dat hij een zegegebaar kan maken vóór, op, of desnoods na de finishlijn is bijzonder goed bij te houden. Tuurlijk, Escartín pakt in Spaanse rondes als die van Asturië, Galicië of Aragon wel eens ritje mee en wint in 1997 zowaar het eindklassement van de Ronde van Catalonië, maar zijn palmares is zeer bescheiden. En dan heeft Escartín nog het geluk dat er in de koers, in tegenstelling tot bij bijvoorbeeld het skispringen, geen jurycomponent meeweegt om tot een einduitslag te komen.
Zelden is er een renner die zo afzichtelijk op zijn fiets zit als Fernando Escartín. Noem het hoekig, schokschouderend of geef er een andere naam aan. Feit is dat het bij de Spanjaard, die het grootste deel van zijn carrière in het kenmerkende groenwit van de Kelme-ploeg rijdt, soms zelfs lijkt of hij zijwaarts op zijn zadel zit. Het levert hem de bijnaam El Cangrejo op, De Krab. Zodra het peloton aan de eerste opwaartse meters van een bergrit begint, wekt Escartín door zijn houding de indruk direct te moeten lossen. Het lijf schokt alle kanten op, het hoofd lijkt ‘nee’ te schudden en Escartín maakt door het trekken en schudden aan zijn stuur meer meters dan noodzakelijk. Hard rijdt hij echter wel degelijk. Waar de een na de ander als een rijpe appel uit een boom door de sterkere klimmers wordt afgeschud, houdt De Krab stand. Winnen doet hij echter zelden. De souplesse, of net die ene beslissende versnelling, om in de slotfase van een col van buiten categorie weg te springen, mist Escartín.
Behalve op 20 juli 1999. Het is de vijftiende Touretappe, naar Piau-Engaly. Voordat aan de slotklim kan worden begonnen, moeten de renners eerst vijf andere Pyreneeën-reuzen bedwingen, waaronder de Peyresourde en de Val Louron-Azet. Aanklamper Escartín heeft in de eerste twee Tourweken precies datgene gedaan dat hem al vier top 10-eindklasseringen in de Franse ronde heeft opgeleverd en zelfs vijf in de Vuelta. Hij stoempt. Duwt. Zit hevig zwetend soms bijkans achterstevoren op zijn fiets, maar in de algemene rangschikking staat hij keurig vijfde en kan zelfs naar het podium kijken. Als een van zijn voornaamste rivalen in de strijd om plek drie, Laurent Dufaux, op de Peyresourde ten aanval trekt, springt Escartín mee. Hij moet wel. En dan, op de Val Louron-Azet, doet de Spanjaard plots iets dat men hem zelden of nooit heeft zien doen. De Krab versnelt. Zittend op zijn zadel en trekkend aan zijn stuur stoomt hij weg bij Dufaux. De Zwitser is te verbouwereerd om te counteren. Op de top is de marge van Escartín op zijn belager al ruim een minuut en op de slotklim verdubbelt hij die voorsprong. Het kan gezichtsbedrog zijn, maar de tred van de Spanjaard oogt soepeler en verfijnder dan ooit tevoren. Voor zijn doen, dan. Het ‘nee’-schudden lijkt zelfs veranderd in ‘ja’-knikken. Aan de finish toont de weinig-winnaar een nooit eerder geziene, brede grijns op zijn normaal zo verwrongen ogende gelaat. Wie denkt dat de ban is gebroken en de Spanjaard de zeges aaneen zal rijgen in de volgende jaren, heeft het faliekant mis. Die ene Touretappe in 1999 is, ondanks dat Escartín nog drie jaar wielrenner zal zijn, z’n aller-, allerlaatste profzege.