Foto Giorgio Lotti - http://www.gettyimages.co.uk/detail/news-photo/the-italian-cyclist-gianni-motta-sitting-on-the-crossbar-of-news-photo/141553545
Verjaardagskalender 13 maart: Gianni Motta (1943)
Alsof een schoolklas collectief het antwoord weet op de vraag die de juf of meester zojuist heeft gesteld, gaat een twintigtal ploegleidersarmen omhoog. Er vindt voorafgaand aan de Giro van 1984 een heuse stemming plaats. Onderwerp van het mini-referendum is een collega. Ruim vier decennia later zou iets soortgelijks ondenkbaar zijn, ook in de immer als tamelijk conservatief te boek staande wielerwereld, maar veertig jaar geleden keek niemand er vreemd van op dat de mannelijke ploegleiders gezamenlijk beslisten of een vrouwelijke collega kon worden toegelaten tot de Ronde van Italië. Een tamelijk merkwaardige gang van zaken, maar gelukkig voor Robin Morton en haar Amerikaanse ploeg hebben haar vakgenoten geen bezwaar en mag ze haar renners vanuit de ploegleidersauto drie weken lang aansturen. Dankzij de gezamenlijke goedkeuring schrijft haar geldschieter twee primeurs op zijn naam en gaat zo de geschiedenisboeken in als pionier. Een baanbrekende sponsor. Niet alleen is Morton de eerste vrouwelijke ploegleider in het mannenpeloton, haar team is in 1984 ook het eerste Amerikaanse dat in een van de drie grote rondes aan het vertrek staat. Waar 7-Eleven, dat wellicht in het collectief geheugen is opgeslagen als de eerste Amerikaanse profploeg die de oversteek naar Europa maakte, pas een jaar later in de Tour zal debuteren, is het wel degelijk Gianni Motta-Linea M.D. Italia, zoals de ploeg dankzij haar nevengeldschieter, een Italiaanse meubelfabrikant, voluit heet, dat die primeur toekomt. Met achter de schermen een trotse hoofdsponsor, die achttien jaar eerder zelf de Giro d’Italia heeft weten te winnen en na zijn actieve loopbaan een fietsenfabriek is gestart. Dankzij hem gaan vele Italiaanse deuren open voor Morton en haar renners. Bijna twintig jaar nadat hij in Triëst de roze trui kreeg omgehangen als eindwinnaar van de ronde van zijn thuisland, is Gianni Motta nog altijd een graag geziene gast in het peloton. En een publiekslieveling.

Het verloop van de carrière van Motta is zo grillig als een Dolomieten-etappe in de Giro. Het is er een van pieken en dalen. Vrijwel meteen na zijn toetreden tot het profpeloton, het is dan 1964, slaat de Lombardijn toe in het Monument door zijn eigen streek. Het is het begin van een fraaie reeks prestaties, met als uitschieters een knappe derde plek in de Tour de France van 1965 en als ultiem hoogtepunt het winnen van de Giro een jaar later. In Italië rekent Motta af met runner-up Italo Zilioli en ook met Jacques Anquetil en Felice Gimondi. Dat die laatste twee in de eerste Giroweek door pech kostbare minuten hebben verloren op de latere eindwinnaar en nagenoeg de gehele ronde met een inhaalrace bezig zijn, is maar een kleine kanttekening bij de zege van Motta. Hij stijgt zichtbaar boven zichzelf uit en is duidelijk de sterkste van allemaal. In de vijftiende etappe naar Brescia vecht hij een verbeten strijd uit met Zilioli, als ware het een wielervariant op de bokspartij om de zwaargewichttitel tussen Muhammad Ali en Henry Cooper twee weken eerder, en weet die in zijn voordeel te beslechten. De al vroegtijdig opgelopen achterstand van Anquetil en Gimondi wordt gaandeweg de Giro alleen maar groter. Motta is met afstand de meer dan terechte eindwinnaar. Een paar jaar later belandt de Italiaan van het hoogste punt in zijn loopbaan in een diep dal. Al in de Ronde van Zwitserland van 1965 was hij door een persauto van zijn fiets gekegeld. Tot overmaat van ramp reed de bestuurder over het linkerbeen van de renner. Motta herstelde in rap tempo, maar zou enkele jaren later steeds meer last krijgen van het been. Hij begon prestaties te leveren die wisselvalliger waren dan het Noord-Europese weer. Pas in het voorjaar van 1970 wordt eindelijk ontdekt dat de aanrijding destijds in Zwitserland een bloedstolsel in de beenslagader had veroorzaakt, die de zuurstoftoevoer meer en meer was gaan hinderen en zo een steeds grotere belemmering voor de Italiaan was gaan vormen.
Ondanks dat Gianni Motta door het euvel nooit meer de prestaties van weleer zou leveren, rijdt hij nog tot en met 1976 in het profpeloton rond. Sporadisch piekt hij en wint onder meer de Ronde van Romandië en nog een Giro-etappe, maar volop de strijd aanbinden met aartsrivaal Gimondi – het Italiaanse tweetal splijt, ondanks dat ze zelfs enige tijd ploeggenoten zijn, de Italiaanse fans in twee kampen, net als Bartali en Coppi enkele decennia eerder – en met Eddy Merckx zit er niet in. Als zijn eigen fiets aan de wilgen hangt, stort Motta zich op het ontwerpen en fabriceren. Hij richt zich vooral op de Amerikaanse markt. De Italiaan is dol op het land van de onbegrensde mogelijkheden en als hij begin jaren ‘80 wordt benaderd om zijn naam en merk aan een wielerploeg te verbinden, hapt hij direct toe. De ploeg die de naam Gianni Motta-Linea M.D. Italia draagt, is een feit. Dankzij de onverminderde populariteit van de oud-Girowinnaar in eigen land kost een lobby om zijn renners in de Giro van 1984 te laten starten hem weinig moeite. Niet dat het team, rijdend in een heus ‘stars-&-stripes’-tricot, veel te zoeken heeft in de ronde. De ploeg van Motta, aangevoerd door kopman en nationaal kampioen John Eustice, gaat wel de geschiedenisboeken in als de eerste uit de Verenigde Staten in een grote ronde. Dankzij Robin Morton en de zegen die zij krijgt van haar mannelijke collega’s om achter het stuur van de volgauto te kruipen (het blijft een bizar gegeven dat daar over gestemd moest worden!) heeft Motta’s ploeg ook de primeur van de eerste vrouwelijke ploegleider in het mannenpeloton. Het levert hem de status van pionier op. Zelf ziet hij het vooral als slimme marketingtrucs om zijn fietsen onder de aandacht te brengen.