Hoe de rivaliteit tussen Anquetil en Poulidor tot een kookpunt kwam in Parijs-Nice
Italië had Fausto versus Gino Bartali, Spanje Federico Bahamontes en Jesús Loroño en wij in de Lage Landen kijken uit naar elk duel tussen Wout van Aert en Mathieu van der Poel, maar minstens even hoogoplopend waren de Franse ruzies tussen de Anquetilistes en de Poulidoriens. Hoewel Jacques Anquetil veruit de succesvolste was van de twee, was Raymond Poulidor de populairste.
Het stak Jacques Anquetil dat hij, ondanks zijn vijf Tourzeges, altijd in één adem genoemd werd met de eeuwige nummer twee, Poulidor: “Wat als de rollen waren omgedraaid: Poulidor eerste, Anquetil tweede? Ik zou onmiddellijk afgeschreven zijn. Eén enkele nederlaag zou net zo zwaar tellen als 15 of 20 overwinningen. Hoe eerlijk is dat? Ik zie de krokodillentranen om mijn vermeende achteruitgang al biggelen.”
Anquetil was een veelvraat, aan tafel, in bed, maar ook zeker op de fiets. Hij wilde koste wat kost winnen, altijd en overal. Poulidor was het favoriete slachtoffer van Monsieur Chrono’s gretigheid – als je diens echtgenote, die hij bedroog met haar bloedeigen dochter, niet meetelt. Toen Poupou het in de Tour van ‘64 op Puy de Dome in zijn hoofd had gehaald om Anquetil te verslaan, zon die laatste op wraak. Twee jaar later ontstond in Parijs-Nice het perfecte scenario daarvoor.
Mede met de hulp van verschillende andere ploegen putte Anquetil in de slotetappe van Antibes naar Nice klassementsleider Poulidor met een barrage aan aanvallen helemaal uit, waarna de machtige tijdrijder het laatste vlakke stuk gebruikte om een gapend gat te slaan met zijn grote rivaal. Volkomen uitgeput zag Anquetil dat zijn plannetje perfect had uitgepakt. Poulidor verloor zijn marge in tweevoud.
Ondanks protest van de Mercier-ploeg van Poulidor – er zouden illegale allianties gesloten zijn en zelfs renners van de weg gedrukt – bleef de uitslag staan en won ‘patron’ Anquetil zijn vijfde Koers naar de Zon. Voor even was zijn sportieve honger weer gestild.
Na Anquetils wielerpensioen begroeven de twee gezworen vijanden hun strijdbijl, maar niet nadat zij in ‘66 elkaars kansen op de wereldtitel om zeep hadden geholpen. De twee Fransen kwamen samen op kop, kwamen niet overeen en zagen Rudi Altig, Anquetils ploeggenoot en vriend, aansluiten en de twee landgenoten eenvoudig verslaan in de sprint.
Maar het was niet aan dit verlies dat Anquetil vlak voor zijn dood in ‘87 dacht. Veel meer spijt had hij – volgens zijn biograaf Paul Fournel – van de vijftien jaar aan vriendschap met Poulidor die hij gemist had.
Luister hier de aflevering van Kroonieken over de Parijs-Nice van 1966: