Foto PR-kaart Saeco-ploeg (1998)
Verjaardagskalender 28 maart: Ivan Gotti (1969)
‘No!’ Het tweeletterige woord dreunt stevig na in het hoofd van Ivan Gotti. Met een mengeling van teleurstelling, woede en frustratie loopt hij de ruimte uit, waar hij zojuist met ploegleider Emanuele Bombini heeft gesproken over zijn contract. De oud-renner, die de scepter zwaait over de Gewiss-ploeg, is vijf jaar eerder gestopt met koersen. Zijn longinhoud is nog altijd op niveau, hetgeen goed te merken is aan het volume waarmee de afwijzing zijn klankkast verlaat. Het zorgt ervoor dat het woord tot diep in de poriën van zijn pupil doordringt en geen enkele ruimte biedt voor misinterpretatie. Laat staan voor welke vorm van tegenspraak dan ook, of een opening tot onderhandeling.
Als een hondje dat op heterdaad betrapt is op een dutje op een nieuwe dure driezitsbank, druipt Gotti af. Voor het tweede jaar op rij kan hij fluiten naar salarisverhoging. Bombini ziet het bepaald niet zitten in de jonge renner uit het Noord-Italiaanse San Pellegrino Terme. Terwijl Gotti wel degelijk een aantal fraaie resultaten kan overleggen, zoals een vijfde plek in de Tour van 1995 en eenzelfde klassering in het Giro het jaar nadien. In de ronde van zijn thuisland had Gotti zelfs een ritzege geboekt door in de voorlaatste etappe naar Aprica weg te rijden bij klassementsleider Pavel Tonkov. Desondanks vindt Bombini zijn pupil te afwachtend. De ploegleider noemt hem onzeker en bang om te falen. Dat Gotti twee maanden na zijn sterke Giro in de Tour, als knecht van kopman Jevgeni Berzin, Parijs niet had weten te halen, helpt de Italiaan bepaald niet mee als hij aan het einde van het seizoen voor het tweede jaar op rij poogt een salarisverhoging bij Bombini los te peuteren. ‘No!’ luidt het duidelijke antwoord.
Bombini kan het zich eind 1996 goed permitteren om Gotti tegen zich in het harnas te jagen. Zijn Gewiss-ploeg is al drie jaar lang oppermachtig en legt in menig koers het voltallige peloton haar wil op. Niet alleen kopman Berzin maakt een sterke indruk, in massasprints strijden Nicola Minali en Stefano Zanini met de besten om de zeges en gewezen knechten als Bruno Cenghialta en Alberto Volpi blijken plotseling ook te kunnen winnen. Pas later zal blijken dat het een beetje door henzelf komt, maar ook vooral een beetje boel te danken is aan de spuitjes van de Italiaanse ‘wonderdokter’ Michele Ferrari.
Feit is dat Ivan Gotti, ondanks dat hij in zowel de Tour als de Giro heeft getoond met de besten mee te kunnen, niet bovenaan de apenrots van Gewiss staat. Sterker nog, als de renner enkele weken na het zo slecht verlopen gesprek met Bombini aan zijn ploegleider mede deelt op te stappen, doet die niet eens zijn best om Gotti binnenboord te houden. Voor hem tien anderen, redeneert Bombini, en dus staat de Italiaanse klassementsrenner niets in de weg om het blauwe Gewiss-tricot in 1997 te verruilen voor het rood-wit van Saeco. Daar ziet men in Ivan Gotti de zo vurig gewenste kandidaat om tot diep in de Giro mee te strijden om het roze.
De ploeg, die voorheen draaide om de massasprints van Mario Cipollini, wil voortaan op twee paarden wedden en niet uitsluitend rusten op de kwaliteiten van de topspurter. Als de ambities van de Saeco-ploeg Bombini ter ore komen, moet hij een beetje gniffelen. Nog altijd is hij niet overtuigd van de kwaliteiten van zijn inmiddels ex-pupil. De Ivan Gotti die hij kent van Gewiss zal die druk nooit aan kunnen, is zijn redenering. Nog geen half jaar later heeft hij spijt.
Terwijl in de Giro van 1997 op voorhand een strijd wordt verwacht tussen titelverdediger Pavel Tonkov en uitdagers als Jevgeni Berzin, Pjotr Oegroemov, Luc Leblanc en Marco Pantani, is het na twee weken koers uitgerekend Ivan Gotti die Tonkov uit het roze fietst. In de liefst 232 kilometer lange veertiende etappe, over onder meer de Colle di Saint-Panthaleon, gevolgd door de slotklim naar Breuil-Cervinia, komt hij solo aan. Tonkov verliest ruim anderhalve minuut, Leblanc het dubbele. Oegroemov is die ochtend niet meer gestart, Pantani zit na een val, nota bene veroorzaakt door een overstekende zwarte kat, al thuis en Berzin heeft een nieuwe ‘off-day’. De Rus was eerder in de ronde al kansloos geraakt om voor een topklassering in aanmerking te komen en verliest nog eens acht extra minuten op de renner, die een klein jaar eerder in de Tour nog werd geacht voor hem te knechten.
Het complete Italiaanse scheldwoordenboek vliegt diezelfde avond, bij monde van Bombini, door het hotel waar zijn Batik-ploeg, de opvolger van Gewiss als hoofdsponsor, logeert. Bij Ivan Gotti is de druk van de ketel. Gehuld in het roze rijdt hij plotseling, als ware hij Julius Caesar in hoogst eigen persoon, door Italië. Hij blaakt van het zelfvertrouwen en geeft zijn opponenten in de resterende week nergens meer het idee hem nog te kunnen verslaan. Terwijl ploeggenoot Mario Cipollini het succes voor Saeco op de slotdag compleet maakt door de afsluitende massasprint te winnen, staat Ivan Gotti trots in het roze op het ereschavot in Milaan.
Niet lang na het winnen van de Giro zal hij ruiterlijk toegeven dat de overstap naar Saeco en het vertrouwen dat hij bij die ploeg vanaf de eerste dag kreeg, hem gesterkt heeft als renner. Zonder dat had hij het roze in 1997, naar zijn eigen vermoedens, niet kunnen grijpen en zeker niet behouden. In zekere zin heeft uitgerekend Emanuele Bombini hem op het juiste spoor gezet. Zonder diens resolute weigering om Ivan Gotti salarisverhoging te geven was de getergde Italiaan wellicht nooit bij Saeco beland en wie weet hoe alles dan gelopen zou zijn.
Ook jarig vandaag
- Marc Renier (1953)
- Jos Lammertink (1958)
- Philippe Leleu (1958)
- Salvatore Commesso (1975)
- Jon Aberasturi (1989)