Foto Sirotti
Hoe het voor Eddy Bosberg eigenlijk allemaal begon en eindigde op de Alsemberg
Het is alweer meer dan 25 jaar geleden dat tweevoudig Ronde van Vlaanderen-winnaar Edwig Van Hooydonck zijn carrière al op 29-jarige leeftijd beëindigde. Na weer een tegenvallend voorjaar besloot de gedesillusioneerde Rabo-renner in mei 1996 voor een laatste keer in de remmen te knijpen. Wijdverbreid dopinggebruik in het wielerpeloton had hem het winnen onmogelijk gemaakt en het vertrouwen dat zijn kansen ooit nog zouden keren, was volledig verdwenen. Het betekende het afscheid van een coureur die al op zeer jonge leeftijd de absolute top bereikte, maar één van de grootste slachtoffers werd van zijn door Epo gedomineerde generatie. Aan zijn twee beslissende demarrages in de Ronde van Vlaanderen op die klim hield Edwig Van Hooydonck de bijnaam Eddy Bosberg over, maar eigenlijk begon en eindigde het voor de rossige Vlaming allemaal op een andere berg, namelijk de slotklim van de Brabantse Pijl: de Alsemberg.
Al op zeer jonge leeftijd is Edwig anders dan zijn leeftijdgenootjes. Waar zij waarschijnlijk liever luisteren naar de gebroeders Koen en Kris Wauters van de band Clouseau, droomt de kleine Edwig op zijn kinderkamer weg bij de stem van hun naamgenoot, het Vlaamse radio-icoon Jan Wauters. Of de commentator nu op zijn poëtische manier verslag doet van een wielerkoers of van een wedstrijd van Van Hooydoncks favoriete voetbalclub RWDM, de jongen zit met zijn koptelefoon aan de radio gekluisterd.
Op de fiets blijkt de jonge Van Hooydonck ook uit ander hout gesneden. Net als Alejandro Valverde een tiental jaren later in Spanje, is hij in de jeugd soms tijdenlang onklopbaar. In één seizoen wint hij maar liefst dertig van de 31 koersen waaraan hij deelneemt. Je gaat je bijna afvragen wat er die ene keer dat hij niet won misging.
De Nederlandse ploegbaas Jan Raas ontgaat het wielertalent van de jongeling niet en hij wil de Kempenaar maar wat graag vastleggen. Na weer een gewonnen race van ‘de Onverslaanbare’ trekt hij naar het huis van de familie Van Hooydonck in Gooreind om de overstap van hun zoon naar zijn Nederlandse sterrenensemble Superconfex te bespreken. De hele familie is in rep en roer dat zo’n grote meneer uit de wielersport, die ze uitsluitend van de televisie kennen, afreist naar België.
Zelfs de hond van de familie is zijn zenuwen nauwelijks de baas als Raas aanschuift voor een bord spaghetti. Dat eet Edwig nou eenmaal altijd na een koers en dat staat dus ook deze avond, hooggeëerd bezoek of niet, op het menu. Het blijkt de opmaat naar een lange, trouwe en succesvolle samenwerking tussen de Zeeuw en diens Vlaamse pup[il, die pas ten einde zal komen als Van Hooydonck er ruim tien jaar later de brui aan geeft.
De 20-jarige Van Hooydonck is amper een paar maanden prof – hij pakte een week daarvoor al wel zijn eerste profzege mee – als hij bij zijn eerste Brabantse Pijl schier onvermoeibaar is. Noem het jeugdige onbezonnenheid, noem het een surplus aan talent, maar de lange Kempenaar kan zijn aanvalslust die dag nauwelijks beteugelen. En als eens iemand anders waagt een uitvalspoging te ondernemen, dan is hij er als de kippen bij om in diens wiel te springen. Koste wat kost wil hij voorkomen dat hij de juiste demarrage mist.
De jonge Van Hooydonck gaat vroeg in de koers met landgenoot Herman Frison, de Nederlander Peter Stevenhagen en de jong overleden Paul Haghedooren in achtervolging op de eenzame vluchter Ludo Giesberts. Dat is niet een naam die zeker nu, maar ook toen niet meteen bij iedereen bekend in de oren zal hebben geklonken, maar toch had de man meer koersen gewonnen dan Eddy Merckx. Giesbers was de koning van de kermiskoers. In totaal zou hij maar liefst 534 als eerste over de streep komen, tien meer dan de Kannibaal.
De vier halen de veelwinnaar bij, maar achter hen houden de mannen van Rudy Dhaenens de marge speelbaar en omdat de ijverige jongeling na het bijhalen van Giesberts nauwelijks hulp krijgt van zijn medevluchters, worden de vier weer bijgehaald door een uitgedund peloton.
Ondanks dat die eerste poging mislukt, blijft Van Hooydonck zich met de debatten bemoeien. Verschillende uitvallen volgen en elke keer is de debutant erbij betrokken. Met zijn lange lijf hangend over het stuur snelt hij alles en iedereen voorbij om maar weer eens ten aanval te trekken. Onder het sloopwerk van Van Hooydonck valt het peloton nog verder uiteen tot er op nauwelijks 27 kilometer van de finish bovenop de Alsemberg een groep van slechts twaalf man rest.
Met nog maar twee plaatselijke rondes voor de wielen en al drie aanvallen achter de rug, zou de tank van Van Hooydonck nu wel stilaan leeg moeten raken, maar niets blijkt minder waar. Hij richt zich halverwege de groep nog maar eens op en gaat op de trappers staan. Anderen lijken te willen reageren, maar de versnelling van de eerstejaars prof is ze te machtig. Niks en niemand kan hem volgen en gestaag bouwt Edwig zijn voorsprong uit, tot hij al snel een halve minuut bij elkaar heeft gefietst.
Met zo’n veertig seconden voorsprong begint hij aan de laatste beklimming van de Alsemberg. De debutant houdt kranig stand. Wat ze achter hem ook proberen, ze komen geen steek dichterbij. Het talent is simpelweg te sterk. Dolgelukkig passeert de jonge renner de finish, waarna op gepaste afstand de anderen uiteengeslagen en meer dood dan levend, één voor één binnendruppelen. Hun uitgewoonde koppen steken schril af tegen het glunderende gezicht van de winnaar, waarvan het babyvet nog niet volledig verdwenen is.
Eén ding wist iedereen die er die dag bij was zeker: ze hadden zojuist een groot Vlaams wielerkampioen zien opstaan. Een paar jaar later zal hij die indruk definitief bevestigen op een nog hoger podium, als hij op 22-jarige leeftijd de Ronde van Vlaanderen wint.
Ondanks zijn meteorische doorbraak is Van Hooydonck niet een van de favorieten als hij in 1989 als 22-jarige in een druilerig Sint-Niklaas aan de start staat van de Ronde. Die eer valt nog altijd de beurt aan renners als de Ier Sean Kelly, oud-winnaar Eric Vanderaerden, Phil Anderson of onze eigen Adrie van der Poel. Deze ervaren mannen zullen die dag echter allemaal op ruime achterstand finishen van de ‘grote belofte’, zoals zijn idool Jan Wauters Edwig die dag in zijn radioverslag omschrijft.
Al vroeg in de koers vindt er een schifting plaat en een zevental renners rijdt lange tijd vooruit. In die groep rijden behalve Van Hooydonck ook schaduwfavoriet Marc Sergeant, de noorderlingen Dag Otto Lauritzen en Rolf Sörensen, de Nederlander Mathieu Hermans, Australiër Allan Peiper en Van Hooydoncks landgenoot Herman Frison, die twee jaar eerder in de Brabantse Pijl al kennis had gemaakt met het beulswerk van zijn jonge collega.
Aan de voet van de Muur van Geraardsbergen snelt de Noor Lauritzen ervandoor en alleen Van Hooydonck weet nog voor het passeren van de oude kapel het gat met de Noor te dichten. Achter het tweetal proberen de anderen vijf op de vlakke wegen tussen de knotwilgen terug te komen en vlak voor de Bosberg lijkt dat te lukken, maar nog net voor de hergroepering een feit is, grijpt Van Hooydonck nog eens stevig zijn stuur beet en begint op de pedalen te rammen. Met ferme trappen rijdt hij steeds verder weg bij een steendode Lauritzen. Ze zien Van Hooydonck niet meer terug en Eddy Bosberg is geboren.
Wereldberoemd zijn de beelden van een hevig geëmotioneerde Van Hooydonck die bij het ontvangen van de bloemen zijn tranen de vrij loop laat. Hij kan het overduidelijk nauwelijks geloven. Hij is amper 22 jaar oud, slechts twee jaar prof en nu heeft hij al Vlaanderens Mooiste op zijn naam geschreven.
Hij is met de beste wil van de wereld geen pedaleur de charme te noemen. Zijn versnellingen zijn niet katachtig, maar hoekig en ogen enigszins onbeholpen. Met zijn lange ledematen, de ellebogen breeduit, doen zijn versnellingen eerder denken aan een langpootmug die achter het gordijn of de bank probeert te vluchten voor de stofzuiger dan aan de souplesse van een roofdier. Toch zit er de nodige panache op als de Vlaming op de pedalen gaat staan.
Misschien zorgt zijn stijl, of beter gezegd het gebrek eraan, er wel voor dat zijn landgenoten zich met hem kunnen identificeren. De geplengde tranen na zijn eerste overwinning in de Ronde bezegelen het lot en een publiekslieveling is geboren. Daar kan zelfs de gewaagde kleurencombinatie van zijn ploeg Superconfex – rood en gifkikkergroen– niets aan af doe
Twee jaar later wordt Van Hooydonck aan de start van de Ronde van Vlaanderen van ’91 aanvankelijk nog uitgelachen om zijn driekwartsbroek. Hij keek het trucje af bij Eric Vanderaerden, die een paar weken daarvoor simpelweg de schaar zette in zijn lange koersbroek. Het was ook voor Van Hooydonck een uitkomst, want bij koud weer wilde zijn knie nog wel eens opspelen.
Van Hooydonck toont die editie van de Ronde van Vlaanderen van start tot finish de sterkste te zijn en wint met grote overmacht. Hij is al bijna niet te volgen op de Muur, waar hij onder anderen Sörensen en Johan Museeuw glad uit het wiel rijdt, maar die twee kunnen opo het vlakke nog terugkomen. Dus komt het weer aan op de Bosberg en andermaal plaatst Van Hooydonck hier zijn beslissende demarrage. Achter hem komt Museeuw als tweede over de finish.
Een paar weken na deze overwinning ziet hij in de Ronde van het Baskenland meerdere renners zijn modieuze voorbeeld volgen en in zijn laatste Brabantse Pijl in 1996 rijden alle drie de koplopers met een soortgelijke broek. Van Hooydonck is dus misschien geen stylist, maar mag met recht een stijlicoon genoemd worden.
Op 31 maart 1996 staat Van Hooydonck met hoge verwachtingen aan de start van zijn tiende Brabantse Pijl. Echt goede resultaten behaalt hij niet meer in de grote koersen, maar in de ronde door het Pajottenland is hij nog steeds elk jaar op de afspraak en hij is deze koers dan ook een beetje gaan zien als zíjn koers. Al viermaal kwam hij hier juichend over de finish – nog altijd een unicum – en hij eindigde zelfs nooit buiten de top 7. Bovendien kon hij een dag eerder thuis vanuit zijn comfortabele zetel toezien hoe een groot deel van zijn concurrenten met hun krachten smeet in een eveneens koude E3 Prijs.
Dat jaar wordt de Brabantse Pijl namelijk verreden in barre, winterse omstandigheden. De kou zorgt voor tuimelingen, glijpartijen en bevroren handen die het schakelen nagenoeg onmogelijk maken. Met de Vlaamse wielerhoogmis in het verschiet – die werd destijds nog een week na de Brabantse pijl gehouden – snakken de meesten naar een rustige koers, maar daar denkt een drietal anders over. Terwijl de sneeuwvlokken op het peloton neerdwarrelen, kiest Van Hooydonck samen met zijn eeuwige rivaal Johan Museeuw al vroeg het hazenpad.
Na afloop van de helse tocht zal Museeuw op zijn kenmerkende manier beweren meermaals gedacht te hebben aan afstappen, maar dat weerhoudt hem er niet van om ook deze dag weer tot de sterkste in koers te behoren. Ondanks dat ze nog 70 kilometer voor de wielen hebben, durven ze het aan om hun ontsnapping voort te zetten.
Johan Museeuw is een jaartje ouder dan Van Hooydonck. Toch is zijn later zo indrukwekkende palmares nog betrekkelijk leeg als Eddy Bosberg al lang en breed naam heeft gemaakt in het profpeloton. De Leeuw van Vlaanderen komt eigenlijk pas echt op stoom, wanneer de carrière van d’n rosse, zoals Van Hooydonck soms ook liefkozend genoemd wordt, zich door het intrede van Epo al in een neerwaartse spiraal bevindt.
Slechts één kleine coureur kan dapper weerstand bieden aan de dominantie van de recordwinnaar en de hongerige Leeuw van Vlaanderen en dat is Gianluca Pianegonda. De Italiaan uit de Veneto is op dat moment nog een betrekkelijk onbekende verschijning buiten de eigen landsgrenzen, maar zal in de daaropvolgende veertien maanden mooie resultaten op de Vlaamse wegen bij elkaar rijden, alvorens even snel weer te verdwijnen als hij gekomen was.
Van Hooydonck weet al enige tijd hoe de hazen lopen in het wielerpeloton, maar tegen beter weten in heeft de inmiddels 29-jarige renner er vandaag enigszins vertrouwen in als hij met Museeuw richting finish rijdt. Hoewel de Leeuw zoals die jaren gebruikelijk is in topvorm verkeert in het voorjaar, reed hij een dag eerder wel al in gelijkaardig hondenweer de E3 Prijs Harelbeke – waar de bloemen voor zijn teamgenoot Carlo Bomans waren -, terwijl de renner van de boerenleenbank-formatie vandaag uitgerust aan de start verschijnt. Maar Museeuw heeft zijn zinnen gezet op een overwinning op de Alsemberg, want in tegenstelling tot zijn jongere landgenoot, won hij de Brabantse Pijl tot dusver nog nooit.
Terwijl het weer langzaam steeds verder opklaart, lijken de drie vogels gevlogen. Hoewel een groepje achtervolgers – met onder anderen de Nederlanders Michael Boogerd, ploeggenoot van Van Hooydonck, en Maarten Den Bakker – achter hen de moed niet opgeeft, werken de drie voorop goed samen en ogen vooral de twee Vlamingen een klasse apart. Bovendien controleert Rabobank daarachter in dienst van hun Vlaamse kopman de koers en worden aanvallen van Axel Merckx en Andrei Tchmil onschadelijk gemaakt door dan wel Rolf Sörensen, dan wel Boogerd.
Van Hooydonck rekent niet op zijn sprint, maar Museeuw deelt in de kopgroep de lakens uit. Wat Van Hooydonck ook probeert, de splijtende demarrage die hem al tweemaal op de Bosberg zo veel succes opleverde, zet deze dag geen zoden aan de dijk. Museeuw heerst en als een paardenmenner laat hij zich in het zog van Pianegonda naar het achterwiel van Van Hooydonck leidden. Op Eddy’s Alsemberg zal bepaald worden wie er met de bloemen mag gaan lopen, maar eigenlijk twijfelt niemand meer aan de uitkomst.
Als door een wesp gestoken spurt Museeuw weg bij zijn medevluchters. Wat hij ook uit zijn benen perst, Van Hooydonck moet het hoofd diep buigen voor zijn landgenoot.
Weg is Museeuw.
Weg zijn zijn uitgeruste benen.
Weg is de hoop op een vijfde zege op de Alsemberg.
Weg is de hoop ooit nog Museeuw te verslaan in een rechtstreeks duel.
Dat blijkt ook wel uit Van Hooydoncks reactie na afloop van de koers. “Daar gaat [in de Ronde van Vlaanderen] niks aan te doen zijn. Hij heeft gisteren Harelbeke gereden en ik gerust en ik kan hem nu al niet kloppen, dus zou ik hem dan zondag kunnen kloppen?”
Na een inderdaad anonieme bijrol in de daaropvolgende Ronde van Vlaanderen was het voor Van Hooydonck eigenlijk al mooi geweest en in mei van dat jaar kondigde Eddy Bosberg zijn wielerpensioen aan. Hij won in zijn korte, maar desalniettemin illustere carrière meerdere monumenten, maar verloor zienderogen terrein op een steeds verder gedrogeerd peloton.
Al voor zijn 25e verjaardag won de Gooreinder tweemaal de Brabantse Pijl, tweemaal de Ronde van Vlaanderen, Kuurne-Brussel-Kuurne en Dwars door Vlaanderen en behaalde daarnaast enkele mooie ereplaatsen in Parijs Roubaix en de Omloop het Volk, maar daarna waren de overwinningen op één hand te tellen, terwijl de hoogtijdagen van iemand als Museeuw nog moesten aanbreken. Alleen in de Brabantse Pijl wist Van Hooydonck zijn hegemonie in stand te houden tot de Leeuw in 1996 hier ook hun duel in zijn voordeel besliste.
Het is de druppel die de emmer definitief doet overlopen. Van Hooydonck is het beu te moeten vechten tegen de bierkaai of zoals hij het zelf omschrijft: ‘met pijl en boog te moeten aantreden in een chemische oorlog’. Jaren later zullen de verdenkingen van de Belg gegrond blijken. Een voor een bekennen zijn generatiegenoten gesnoept te hebben uit de verboden trommel en ook Museeuw geeft stapje voor stapje toe dat niet al zijn overwinningen het resultaat waren van een dikbelegde boterham.
“Ik had destijds gelijk. Alles komt weer boven nu…” zegt Van Hooydonck in het voorjaar van 2007 tegenover de Gazet van Antwerpen, nadat enkele vroegere Telekom-renners als Bjarne Riis, Erik Zabel en Rolf Aldag een Epo-bekentenis hebben afgelegd. “Ik bleef als een beest trainen, maar ik kon gewoon niet meer volgen. Die Aldag reed me in de Grote Prijs Eddy Merckx (een race tegen de klok) gewoon plots voorbij, terwijl hij twee minuten later was gestart.”
Net als Riis zelf wijst Van Hooydonck naar het jaar 1993 als het moment waarop alle remmen los gingen. “Behalve bij ons. Ploegleider Jan Raas haalde er dokters bij, die ons op de gevaren van die spullen wezen. De nieuwe renners bij de ploeg schrokken”, herinnert hij zich jaren later.
Ook op die laatste krachtmeting met de Leeuw van Vlaanderen blikt de Belg jaren na dato nog met de nodige frustratie terug: “Ik reed voorin met Museeuw. Ik dacht dat ik frisser was, omdat hij daags voordien de E3-Prijs had gewonnen [hier laat het geheugen van Van Hooydonck hem lichtjes in de steek, want hoewel Museeuw sterk was in die E3 Prijs, was het zijn ploeggenoot Bomans die als eerste over de meet kwam] een koers”, zo ging hij verder, “die ik niet had gereden. En dan zie je dat hij op de Alsemberg doodleuk drie tanden groter rijdt. Dan verklaart hij na zijn carrière dat hij alleen maar tijdens zijn laatste jaar doping gebruikt heeft. Dikke zever. Museeuw heeft zijn hele leven gepakt, zo simpel is dat.”
Zijn rivaal liet deze beschuldiging niet over zijn kant gaan. Hij stuurde erop een persbericht de wereld in met de volgende tekst: “Johan Museeuw heeft kennis genomen van de verklaringen van Edwig Van Hooydonck. Hij betreurt dat de tweevoudige winnaar van de Ronde van Vlaanderen zich laat verleiden tot ongegronde en foute insinuaties. Museeuw vindt dat de wielersport niet gebaat is met indianenverhalen die opduiken in de slipstream van de bekentenissen van de voorbije dagen. Hij herhaalt zijn oproep om samen verder werk te maken van een cleane wielersport.”
Weer vijf jaar later doet Museeuw een net iets andere oproep aan zijn generatiegenoten. Terwijl de wielerwereld in brand staat door het onderzoek naar dopinggebruik van zevenvoudig Tourwinnaar Lance Armstrong, roept Museeuw op tot een collectieve biecht van alle renners uit de jaren 90, die volgens hem net als hijzelf allemaal doping hadden gebruikt. Dit was in zijn ogen de enige manier om komaf te maken met de hypocrisie. “Doen we dat niet, dan blijft het gewroet in het verleden alleen maar verder gaan. Alleen een collectief mea culpa houdt de weg vrij naar de toekomst”, zo liet hij optekenen in het Gazet van Antwerpen.
Voor Van Hooydonck was het inmiddels mosterd na de maaltijd. “Ik heb het gezien, maar niet gelezen. Ik steek daar echt geen tijd meer in”, is Van Hooydonck duidelijk. “Museeuw is intussen 47 en heeft zijn tijd gehad. Je kunt er kranten mee blijven vullen. Boeken zelfs. Wat mij betreft, kun je er nu beter over zwijgen. Afrekenen met het verleden vind ik flauwekul. Zwijg over de oude rakkers en steek je tijd in de jongens van nu. Die verdienen het tenminste.”
In 2022 postte één van die ‘jongens van nu’, Wout van Aert, de koersdata van zijn winnende Omloop het Nieuwsblad op Strava met de tekst ‘Wout Bosberg’. Op die beklimming waar Van Hooydonck tweemaal de Ronde besliste en zijn bijnaam verdiende, had Van Aert naar diens voorbeeld de Omloop in een definitieve plooi gelegd.
De Belg van Jumbo-Visma deed exact één minuut over de kasseienstrook van de Bosberg en mocht zich daarmee King of the Mountain over dat segment noemen. Nooit registreerde iemand in Strava een snellere tijd over die strook. Uit bestudering van de oude beelden blijkt echter dat Van Hooydonck een tel minder nodig had om van de start van de kasseitjes tot bij het huis boven op de helling te komen. Bijna vijfendertig jaar na dato is die oude rakker dus nog altijd de Koning Eddy van de Bosberg.
En dan was hij misschien nog wel beter op de Alsemberg.