Foto Celso Flores /Flickr
Verjaardagskalender 22 april: Carlos Sastre (1975)
Coppi-Armstrong-Sastre. Een illuster rijtje, dat onmiddellijk voer is voor een toekomstig NK Wielerquiz. Wat is de link tussen de drie? Vooruit, wat kleine hints. Het rijtje is sinds 2018 uitgebreid met Geraint Thomas en volgens de officiële uitslagen zou Lance Armstrong er niet meer in thuis horen, sinds de Amerikaan na zijn dopingbekentenissen ontdaan is van het merendeel van zijn palmares. Het juiste antwoord ligt verscholen op de flanken van Alpe d’Huez. De vier zijn stuk voor stuk Tourwinnaars, die op weg naar het erepodium op de Champs Élysées eerder in diezelfde ronde de etappe naar de befaamde Alpenreus met de eenentwintig bochten wisten te winnen. Fausto Coppi deed dat in 1952 meteen al bij de eerste, de beste gelegenheid daartoe. De col, die dankzij de latere zeges van Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper, Peter Winnen, Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse, in de jaren ’70 en ’80 een tijd lang bekend stond als ‘de Nederlandse berg’, zat in het jaar dat Coppi er won voor het eerst in het Tourparcours. Sterker, het was de allereerste aankomst bergop in de ronde ooit, destijds. Na Coppi was het bijna een halve eeuw wachten op een kopie van die dubbelslag. Tourgrootheden als Jacques Anquetil, Eddy Merckx, Bernard Hinault en Miguel Induráin wisten het huzarenstukje van de Italiaan nimmer na te doen. Lance Armstrong wel. Tweemaal zelfs. Eerst in 2001 en drie jaar later opnieuw. In 2008 was het wederom raak. Dankzij die dekselse Spanjaard uit Madrid. Carlos Sastre wint op de Alpe, grijpt er het geel en wordt Tourwinnaar.

De zeventiende etappe tussen Embrun en Alpe d’Huez is er een die een liefhebber van leedvermaak zal aanspreken. ‘Dat is lachen, dat is leuk. Ik lig constant in een deuk, als een ander onderuit gaat met z’n benen in de kreuk’, zongen Henk Spaan en Harry Vermeegen ooit in een persiflage op de vele sportbloopers op televisie. Het regent op 23 juli 2008 namelijk valpartijen in de Alpen. Alsof er in de nacht voor de start iemand het Franse wegdek heeft gesaboteerd door een onzichtbare laag groene zeep op het asfalt aan te brengen. Ervaren renners als George Hincapie, Bernhard Eisel, Adam Hansen; allemaal duikelen ze van hun fiets en liggen ver achter als de favorietengroep aan de eenentwintig bochten naar het skioord begint. Onmiddellijk springt Carlos Sastre weg. De Spanjaard lijkt de ultieme meesterknecht en bliksemafleider, die de weg gaat plaveien voor gele truidrager Fränk Schleck, maar al snel blijkt dat de renners van Team CSC de rollen die dag hebben omgedraaid. Het is een plot-twist die weinig concurrenten doorhebben. Zij blijven na de versnelling van Sastre doodleuk bij diens Luxemburgse ploeggenoot zitten, terwijl de Spanjaard op kousenvoeten wegrijdt en zijn voorsprong snel uitbouwt. Alleen Denis Mensjov doorziet het plan en probeert zijn fiets aan te haken, maar de Raborenner blaast zich al snel op. De andere concurrenten kunnen niet en achter de ontketende Sastre gooit Fränk Schleck, in gezelschap van zijn jonge broertje Andy, de boel op slot. Dat hij het geel moet afstaan aan ploeggenoot Sastre is dan maar zo. Wielrennen is een teamsport en de bal, of beter, de leiderstrui, blijft immers in de ploeg.
‘Het komt allemaal uit het meesterbrein van Bjarne Riis’, roept Mart Smeets in de NOS-microfoon, als hij de ontknoping van de etappe naar Alpe d’Huez in 2008 verslaat. Zo ziet het er inderdaad uit. Ultiem ploegenspel van de manschappen van de kale Deense ploegleider, die in 1996 zelf de Tour wist te winnen. Schijnt bedriegt echter. Liefst twaalf jaar later zal Kurt-Asle Arvesen, destijds zelf ook Tourrenner namens Team CSC, in de Noorse podcast Tidenes Tour de France onthullen dat de vork heel anders in de steel zat. Niemand, ook Riis niet, zou op de hoogte zijn geweest van Sastre’s aanvalsplannen op Alpe d’Huez. Sterker, de Spanjaard was binnen de ploeg een soort outcast. Een buitenbeentje, waar niemand graag veel mee te maken had. Eerder in het seizoen was de heibel begonnen, toen Sastre met zijn eigen sportwagen naar de Ronde van het Baskenland was gekomen. De Schlecks hadden dat maar raar gevonden en sindsdien was er binnen de ploeg een Koude Oorlog gaan heersen. Fränk & Andy versus Carlos. De Spanjaard was door Riis dan ook, als een van de weinigen uit de Tourselectie, niet naar de Ronde van Zwitserland gestuurd, maar naar het Critérium du Dauphiné. Zodat er voor even een interne wapenstilstand was binnen Team CSC. Sastre had het kopmanschap opgeëist voorafgaand aan de Tour, maar er in het geheel niet op gerekend dat de beide Schlecks ook zouden meestrijden om het geel. Zijn aanval op Alpe d’Huez was dus geen ultieme meesterzet van Riis, maar een coup van de Spanjaard tegen zijn eigen ploeg, die de Luxemburgse broers gelaten en met frisse tegenzin hadden moeten accepteren. In de Noorse podcast spreekt Arvesen echter over een ‘vernedering’ voor Fränk en Andy. Niet vreemd dus dat ‘outcast’ Sastre aan het einde van het seizoen overstapt naar de nieuwe Cervélo-ploeg. De broers Schleck kunnen het kopmanschap voortaan alleen nog met elkaar delen, in plaats van met die lastige Spaanse buitenstaander. Al zou Carlos Sastre zonder het hulpvaardige afstop- en counterwerk van de Luxemburgers op weg naar Alpe d’Huez nooit die unieke dubbelslag van Fausto Coppi en Lance Armstrong hebben kunnen evenaren.