Foto PR-kaart Cafe De Colombia-ploeg (1986)
Verjaardagskalender 4 mei: Luis Herrera (1961)
Er is in de jaren ‘80 haast geen renner wiens bijnaam vaker genoemd wordt in krantenverslagen en op televisie dan Luis Herrera. Het lijkt of journalisten, verslaggevers en commentatoren een extra vergoeding opstrijken voor elke keer dat ze de woorden ‘de kleine tuinman’ uitspreken of typen. ‘El Jardinerito’, zeggen ze in Colombia. In zijn geboorteplaats Fusagasugá, aan het Andes-gebergte, werkte de jonge Luis korte tijd voor een tuindersbedrijf, alvorens hij de Zuid-Amerikaanse flora inwisselde voor het smalle zadel van een racefiets en zou uitgroeien tot de wegbereider van het Colombiaanse wielrennen in de grote Europese rittenkoersen.
Na zijn glansrijke carrière, die hem in eigen land tot een volksheld maakte, duikt Herrera nog slechts sporadisch op. Aan het begin van het millennium, het is intussen al weer een kwart eeuw geleden, was er ineens het verontrustende bericht dat de oud-renner korte tijd was ontvoerd. Later haalde Luis het nieuws toen hij bekend maakte aan huidkanker te lijden. Er waren meerdere goedaardige melanomen ontdekt, die, in de optiek van de Colombiaan zelf, jaren eerder ontstaan waren toen hij als renner veelvuldig werd blootgesteld aan de brandende zon.
Die berichtgeving, uit 2017, was tot lange tijd nagenoeg het laatste omtrent Herrera dat de Europese media bereikte. Een ieder die niet beter wist, zal mogelijk in de veronderstelling hebben verkeerd dat de kleine tuinman ergens op een landgoed halverwege Fusagasugá en Bogota lekker in de weer was met zijn oude bezigheid. Snoeien, stekken, verpotten en wat je verder zoal op een riant landgoed met groene vingers kunt doen. Tot Luis Herrera iets meer dan een week geleden ineens weer wereldnieuws was. El Jardinerito zou betrokken zijn geweest bij enkele gruwelijke moorden. Sterker, hij zou de opdracht hebben gegeven om liefst vier mensen uit de weg te ruimen.
Het volledige verhaal achter de aantijgingen is te lang om hier in het geheel uit de doeken te doen – met een paar minuten Googelen heb je het zo gevonden – maar het komt er in het kort op neer dat Herrera in 2002 een fors bedrag betaald zou hebben om enkele guerrillastrijders te laten verdwijnen. Die zouden er op uit zijn geweest de kleine klimmer te ontvoeren. Een gerede angst. Herrera was immers al eens eerder slachtoffer van kidnapping. Aan het begin van deze eeuw stonden gemaskerde FARC-guerrilla’s hem op te wachten bij het huis van zijn moeder, sleurden hem een auto in en hielden de oud-renner een etmaal lang gevangen. De precieze toedracht is nooit helemaal opgehelderd. Naar verluidt wilde de FARC duidelijk maken dat ze in staat zijn iedereen te ontvoeren, zelfs een populaire en zeer geliefde volksheld, die zich ooit bergkoning mocht noemen in alle drie de grote rondes.
Het verhaal kreeg een merkwaardige wending toen Herrera, eenmaal weer vrij, liet optekenen dat zijn ontvoerders geen flauw idee hadden wie hij precies was. Zij voerden slechts slaafs een van hogerhand geïnstrueerde opdracht uit en hadden niet door dat ze met een bekende ex-topsporter van doen hadden. Zodra ze dat in de gaten kregen wilden ze alles weten over de wielersuccessen van hun landgenoot. Die had vervolgens de hele nacht door als een ware spraakwaterval nagenoeg zijn gehele carrière uit de doeken gedaan. Zijn Europese doorbraak door in 1984 de Touretappe naar Alpe d’Huez op zijn naam te schrijven, het winnen van de bergklassementen in zowel de Giro, de Tour als de Vuelta en natuurlijk zijn succes in die laatste rittenkoers in 1987. Als eerste Zuid-Amerikaan ooit had Herrera het eindklassement van een grote ronde gewonnen door in Spanje af te rekenen met onder anderen Pedro Delgado, Sean Kelly en Laurent Fignon. Waarom hij dan nooit de Tour had gewonnen, wilden zijn ontvoerders zelfs weten. Schoorvoetend moest Herrera toegeven dat de vele Franse tijdritkilometers zijn achilleshiel waren en hem telkens nekten in de strijd om het geel.
Ondanks dat Herrera vierentwintig uur na zijn ontvoering weer vrij gelaten werd en de daders zelfs publiekelijk excuses aanboden in de rechtszaal, was de angst voor herhaling geen vreemde. Ook oud-renner Oliverio Rincón werd in diezelfde periode ontvoerd, tot twee keer toe zelfs, evenals voetballer Andrés Estrada. Volgens de getuigen die Herrera nu, bijna een kwart eeuw later, beschuldigen van viervoudige moord zouden de slachtoffers echter helemaal geen guerrilla’s zijn geweest, maar zijn buren, die hun grond niet hadden willen verkopen aan de kleine tuinman. Dat zou het motief voor de gruweldaden zijn geweest.
Vanzelfsprekend ontkent de Colombiaan de aantijgingen in alle toonaarden, maar net zo logisch is het dat er momenteel een grootschalig onderzoek bezig is in en rond Fusagasugá. Op het landgoed van Herrera, dat hij niet alleen met zijn wielerprestaties vergaard heeft – in de jaren na zijn carrière investeerde de ex-bergkoning onder meer in bouwprojecten, een busmaatschappij, een kippenboerderij en een motel – wordt gegraven en gespeurd naar de stoffelijke overschotten van de verdwenen mannen. Of tenminste naar aanwijzingen.
Het rustige leven van El Jardinerito is veranderd in een thriller, waar ongetwijfeld over een aantal jaren nog wel eens een boek, film of serie over zal worden gemaakt. Hopelijk een die beter afloopt dan veel, immer voorspelbare, cliché-detectives, waarin over het algemeen de butler het gedaan heeft. Want als het in die verhalen eens een keer niet de butler de dader is, is het meestal de tuinman.