Foto De Gelderlander

Wielercultuur

Verjaardagskalender 23 mei: Wim Stroetinga (1985)

Het NK wielrennen van 2016 is precies vijftig meter te lang. Een halve hectometer op een totale afstand van ruim tweehonderd kilometer. Het is het verschil tussen winnen en verliezen. Tussen het roodwitblauw met trots mogen tonen op het erepodium, enkele minuten later, of met een beteuterde blik als nummer drie een beetje troosteloos naast de dolgelukkige en breed lachende nieuwe nationaal kampioen moeten staan. Vijftig meter te ver naar voren ligt die verdraaide witte lijn op het Zeeuwse asfalt. Voor Wim Stroetinga, althans.

Net iets te vroeg sijpelen de krachten uit de turbobenen van de Fries. Alsof twee onzichtbare duiveltjes met hun geniepige drietanden enkele piepkleine gaatjes in de beide kuiten van de sprinter hebben geprikt, waardoor de laatste denkbeeldige druppels energie hun weg naar buiten vinden. Juist op het moment dat het onderlijf van de moegestreden renner die zo goed had kunnen gebruiken. In de laatste meters wordt Stroetinga overstoken. Eerst zoeft Dylan Groenewegen hem voorbij en in diens kielzog volgt Wouter Wippert.

Stroetinga erkent onmiddellijk zijn nederlaag. Hij houdt de benen stil en buigt het hoofd. Kracht om nog tegen te stribbelen en terug te vechten heeft hij niet meer en nu de nationale titel uit het zicht is verdwenen, maakt het niets meer uit of hij nou als tweede, derde, vierde of zelfs nog enkele posities lager in de uitslag komt te staan. Voor een ereplaats heeft hij de urenlange autorit naar Zeeland niet gemaakt. Stroetinga kwam maar voor een ding. Voor de nationale driekleur. En daar staat Groenewegen even later in te glunderen, terwijl hij zelf lacht als een boer met kiespijn.

De nationale titelstrijd van 2016, op het Zeeuwse eiland Goeree-Overflakkee, is er weer zo een die aan de aandacht van velen ontsnapt. Wie aan het begin van de laatste junizaterdag van het jaar de televisie aanzet om eens te zien hoe ver de Nederlanders nog moeten rijden, en of er al enigszins ontwikkelingen vallen te bespeuren die het de moeite waard maken op de bank neer te ploffen, komt bedrogen uit. Diegene ziet wellicht nog net de eindsprint op de Brouwersdam, het 6,5 kilometer lange Deltawerk dat Goeree-Overflakkee verbindt met Schouwen-Duiveland.

Zoals wel vaker valt het NK weer eens samen met een mondiaal voetbaltoernooi en dus wil de KNWU, ondanks dat Oranje zich helemaal niet geplaatst heeft voor de Europese titelstrijd in Frankrijk, de koers finishen voordat de bal enkele duizenden kilometers ten zuiden van Zeeland begint te rollen. Om drie uur ’s middags trappen Zwitserland en Polen hun achtste finale af. Daardoor heeft het profpeloton zich al om half negen in de ochtend in het zadel gehesen voor 212 vlakke en winderige kilometers door de in inwonertal kleinste provincie van Nederland. Ook het rijden op zaterdag is een unicum.

Meestal wordt het nationale kampioenschap immers op zondag verreden, maar dan zou de titelstrijd gelijktijdig met de TT in Assen zijn. De KNWU besluit eieren voor haar geld te kiezen en van zowel dag als tijdstip te veranderen, om zo veel mogelijk kans te maken op nog iets van televisieaandacht.

Een massasprint zal na een kleine vijf uur koers de beslissing brengen, daar zijn de kenners het vooraf roerend over eens. Het is een opvatting waar Wim Stroetinga zich goed in kan vinden. De baanspecialist, die in menig puntenkoers en zesdaagse mee strijdt om de knikkers, is niet voor niets naar Zeeland afgereisd. Als renner uit de bescheiden continentale Parkhotel Valkenburg-ploeg rijdt hij op de weg voornamelijk Nederlandse koersen, zoals de ronden van Midden-Nederland en Overijssel, en natuurlijk jaagt hij jaarlijks – met succes! – op ritzeges in Olympia’s Tour.

Tijdens het nationale kampioenschap mag hij zich echter weer eens meten met de nationale sprinttop, van wie Dylan Groenewegen op papier de beste zou moeten zijn. Enkele jaren eerder was Stroetinga kortstondig prof bij Team Milram, maar echt van de grond raakte zijn carrière als wegrenner niet, zodat hij zich weer meer op de baan was gaan concentreren.

Alsof het peloton zelf ook fris gedoucht thuis op de bank wil zitten om het voetbal in Frankrijk te kunnen volgen, raffelen de renners op zaterdag 25 juni het NK af. Na de sprint op de Brouwersdam blijkt de gemiddelde snelheid waarmee die dag gereden is, liefst 47 kilometer per uur te bedragen. Logisch dus dat geen enkele ontsnappingspoging een lang leven is beschoren. Pim Ligthart komt in dat opzicht nog het verst. De nationale kampioen van 2011 kiest op een kleine vier kilometer van de finish het hazenpad, precies op het moment dat een kopgroepje met onder anderen Bram Tankink en Mathieu van der Poel (ja, die was in 2016 ook al van de partij, als 21-jarige) bijgehaald is.

Hoe zeer Ligthart ook zijn best doet, tegen het LottoNL-collectief heeft hij geen schijn van kans. De jacht op de koploper doet denken aan een groep hongerige hyena’s, die in een Britse natuurdocumentaire van Sir David Attenborough een weerloze antilope opjagen om zich na enkele minuten op het arme dier te storten en het met huid en haar te verslinden. Nog voor het doek van de slotkilometer is gepasseerd is Ligthart eraan voor de moeite. Timo Roosen neemt namens LottoNL het commando over met Groenewegen in zijn wiel.

De sprint lijkt op een simpele zege voor laatstgenoemde uit te draaien, maar daar neemt Wim Stroetinga niet zonder slag of stoot genoegen mee. Vanuit tiende positie trekt de Fries zich op driehonderd meter van de finishlijn in gang en lanceert zijn eindschot. Even lijken Roosen en Groenewegen overdonderd. Stroetinga slaat een klein gaatje. Roosen kan niet meer versnellen en dus moet de topfavoriet dit probleem zelf zien op te lossen. Bliksemsnel duikt hij op het achterwiel van de baanspecialist en begint hem meter voor meter binnen te halen. Stroetinga voelt zijn benen vollopen, ziet dat hij nog iets meer dan vijftig meter moet en ontwaart dan in zijn linkerooghoek het voorwiel van Groenewegen. Een iets uitgebreidere blik in de richting van het naderende gevaar, bevestigt wat Stroetinga al vreesde. Zijn belager heeft simpelweg veel meer snelheid en de afstand tot de meet is nog te groot. Stroetinga buigt het hoofd voor Groenewegen. Letterlijk. Meer dan een derde plek zit er op de Brouwersdam niet in. Het NK is voor de Fries precies vijftig meter te lang.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 23 mei: Wim Stroetinga (1985)

Wielercultuur

Legendarische Italiaanse wielerploegen: Atala

Wielercultuur