Foto PR-kaart Flandria-ploeg (1978)

Wielercultuur

Verjaardagskalender 24 mei: Sean Kelly (1956)

Mopperend stapt Jean de Gribaldy de taxi weer in. De ploegleider annex burggraaf, immer met donkere zonnebril op zijn gezicht, alsof hij elk moment kan worden gevraagd om aan de Côte d’Azur te flaneren, heeft er een flinke rit op zitten. Onderweg was hij stiekem gaan twijfelen of deze reis wel de moeite waard was. Samen met zijn twee metgezellen had hij het vertrouwen in de bijzondere missie echter telkens hervonden. Maar nu hij, na zojuist bij een boerderij te hebben aangebeld, zijn doel nog steeds niet bereikt heeft en de speurtocht zal moeten voortzetten, begint de Fransman er genoeg van te krijgen.

Een aantal uren eerder was De Gribaldy, in gezelschap van de Franse amateurrenner Noël Converset en piloot Bernard Dagot, in een door laatstgenoemde bestuurd privévliegtuig van Besançon naar Dublin gevlogen om vervolgens per taxi aan het tweede deel van de reis te beginnen. Plaats van bestemming is een klein dorpje in het zuiden van Ierland. Een paar duizend inwoners telt het slechts. De Gribaldy vraagt zich, terwijl hij het portier van de taxi weer dicht slaat, binnensmonds af of dat meer of minder is dan het aantal koeien dat hij om zich heen ziet. Carrick-on-Suir, heet het er. Terwijl de burggraaf met een kort commando de taxichauffeur sommeert te gaan rijden, vraagt hij aan Converset of die de persoon die ze zoeken van afstand zal herkennen. De amateurrenner knikt bevestigend. De Gribaldy slaakt een zucht van opluchting.

Enkele minuten eerder, vlak nadat De Gribaldy op de voordeur van de boerderij had geklopt, was er open gedaan. Een echtpaar, zichtbaar verbaasd over het onverwachte bezoek, keek het drietal onderzoekend aan. Onmiddellijk had piloot Dagot, die de Engelse taal het meest machtig is van het drietal, het woord genomen. Of Sean thuis was?, had hij met hoorbaar Frans accent gevraagd aan de man en de vrouw, van wie hij direct vermoedde dat het de ouders moeten zijn van degene die ze zoeken. ‘Sean is met de tractor het land op’, had de vrouw uitgelegd.

Zodoende was het drietal onverrichter zaken teruggelopen naar de taxi en verzoekt De Gribaldy nu met een kort commando de chauffeur vriendelijk doch dringend te gaan rijden in de richting waarin de vrouw had gewezen. Al na enkele minuten doemt er aan de horizon een tractor op, die de taxi op het smalle Ierse landweggetje tegemoet komt rijden. Wanneer het voertuig dicht genoeg is genaderd om de bestuurder te kunnen identificeren, vraagt De Gribaldy aan Converset of hij achter het stuur degene ontwaart die ze zoeken. Het duurt even, maar als de tractor naderbij komt weet de Franse amateurrenner het zeker en knikt bevestigend.

Dagot wil niets aan het toeval overlaten en draait alvast een van de raampjes van de taxi open, steekt zijn hoofd naar buiten en zodra de tractor bijna ter hoogte van de taxi is, vraagt hij: ‘Are you Sean Kelly?’ ‘Yes, I am!’, klinkt het enigszins aarzelend en met typisch Zuid-Ierse tongval. Het is de eerste ontmoeting tussen Jean de Gribaldy en Sean Kelly. Op een landweg, vlakbij de ouderlijke boerderij van het jonge Ierse talent, wordt de aanzet gedaan tot wat een van de meest succesvolle wielercarrières zal worden.

Het is december 1976 als de drie Fransen Sean Kelly bijna letterlijk van de weg plukken en hem bij zijn ouders thuis een profcontract laten tekenen. Niet dat de dan nog maar 20-jarige Ier zijn hele jeugd lang de droom koesterde om beroepswielrenner te worden. Helemaal niet, zelfs. Kelly weet niet beter dan dat zijn toekomst op het boerenland zal liggen. Fietsen doet hij weliswaar graag, maar is slechts bijzaak en bovendien is Kelly te onzeker van aard om uitgesproken ambities te hebben. Geheel onterecht, uiteraard.

Het is niet voor niets dat De Gribaldy vanuit Frankrijk naar Ierland is gevlogen. Twee maanden eerder heeft Kelly op knappe wijze de Ronde van Lombardije voor beloften gewonnen. Het was al zijn achttiende overwinning op vijfentwintig deelnames aan Europese koersen geweest, namens het Franse amateurteam VC Metz Woippy. Na enkele aansprekende zeges in Engeland en Ierland was Kelly via enkele andere renners in contact gekomen met de ploeg, die hem, tegen een kleine vergoeding zelfs, de kans had geboden aan Europese wedstrijden voor beloften en amateurs mee te doen.

Mede door een akkefietje dat hem deelname aan de Olympische Spelen van 1976 had gekost – Kelly had samen met de, eveneens Ierse, broers Pat en Kieron McQuaid (die eerste zal later UCI-voorzitter worden) onder een schuilnaam deelgenomen aan een Zuid-Afrikaanse etappekoers, maar in de tijd dat apartheid daar aan de orde van de dag is, is dat vanzelfsprekend een doodzonde. Met een Olympische ban als gevolg – was Kelly langer in Frankrijk blijven hangen en in meerdere koersen flink uit zijn slof geschoten. Zo was De Gribaldy hem op het spoor gekomen.

De burggraaf had Noël Converset, een ploeggenoot van Kelly bij VC Metz, gecontacteerd. Bernard Dagot had het privévliegtuig van De Gribaldy vol kerosine gegoten en gezamenlijk had het trio de oversteek naar Ierland gemaakt om het jonge supertalent ter plekke in te lijven en de kans te geven een glansrijke profcarrière te beginnen. Zodra Kelly zijn handtekening zet onder het contract dat hem in 1977 bindt aan De Gribaldy’s Flandria-ploeg, is alle twijfel bij de burggraaf verdwenen. Er valt niets meer te mopperen.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 24 mei: Sean Kelly (1956)

Wielercultuur

Verjaardagskalender 23 mei: Wim Stroetinga (1985)

Wielercultuur