Verjaardagskalender 20 juni: Giovanni Lombardi (1969)
De eerste keer dat we in Nederland kennis maken met Giovanni Lombardi is tijdens de Olympische puntenkoers van 1992. Onmiddellijk nadat het laatste rondje op het Velòdrom d’Horta in Barcelona is voltooid, heft Léon van Bon zijn beide armen ten hemel om de gouden medaille te claimen. Een volle minuut lang verkeert de Apeldoorner in de gelukzalige veronderstelling dat hij de nieuwe kampioen is op het onderdeel dat anno 2025 niet meer op het Olympisch programma staat.
Hoe kort en strak, alle regels van de aerodynamica volledig respecterend, de mouwen van de wielershirts van de deelnemers aan de puntenkoers ook zijn, er komt wel degelijk een enorm grote en lelijke aap uit. Als Van Bon zijn blik op het scorebord richt, kan hij wel door de grond zakken. Een korte schok trekt door het lichaam van de Nederlander. Zijn hart slaat over en hij voelt een ijskoude rilling over zijn rug lopen. De vreugdegevoelens die zojuist nog door zijn lichaam gierden vloeien in hoog tempo weg. Van Bon gelooft zijn ogen niet. Staat er nou werkelijk ‘zilver’ achter zijn naam? Dat moet een rekenfout zijn! Kan toch niet anders?!
Aan de overkant van de baan ziet hij Lombardi rijden. De Italiaan viert zijn triomf. 44 punten staan er achter diens naam. Eén punt meer dan achter de naam Van Bon. Wat de Nederlander het meest steekt is dat er nog wel wat aan te merken valt op de overwinning van zijn directe concurrent. De Australiër Stephen McGlede, bijvoorbeeld. Die heeft verdacht veel kopwerk gedaan om een ontsnappingspoging van Van Bon teniet te doen. Vervolgens heeft hij ook nog eens de eindsprint aangetrokken. Dat hij op dat moment zelf al op meerdere rondes achterstand rijdt en kansloos is voor een medaille, leek de Australiër niet te deren.
Ook de jury zet geen vraagtekens bij het optreden. Volgens de reglementen zou McGlede door zijn achterstand al voor de eindsprint uit de wedstrijd moeten zijn gehaald. De jury doet er niets aan. In de laatste bocht van de Olympische puntenkoers is McGlede ook nog eens opzichtig naar boven gestuurd. Met die manoeuvre had hij niet alleen een paar opponenten van Lombardi net iets meer uit balans gebracht dan hen lief is, de Italiaan had zelf handig gebruik gemaakt van de ontstane ruimte en is onderdoor gepasseerd.
Tot overmaat van ramp heeft de jury blijkbaar ook gemist dat Lombardi tijdens zijn eindsprint de ‘côte d’azur’ heeft geraakt. Een renner dient met zijn fiets absoluut niet in contact te komen met het blauwe gedeelte onderaan de baan. Daar staat diskwalificatie op. De jury in Barcelona heeft er allemaal geen oog voor. Protest van bondscoach Eric Geserick blijft dan ook zonder het stiekem gehoopte resultaat. Lombardi goud, Van Bon zilver, meldt het scorebord.
In de catacomben van het Velòdrom besluit Van Bon zijn woede en teleurstelling professioneel weg te slikken en Lombardi plichtmatig te feliciteren. De Italiaan neemt de gelukwens lachend in ontvangst. Dan buigt hij zich langzaam naar Van Bon toe. Tot zijn gezicht vlakbij het oor van de Apeldoorner is. “Ja, zo gaat dat…” klinkt het in steenkolen Engels, met overduidelijk Italiaans accent. “Ik ben de rijkste!” De opmerking legt, dan al, het zakelijk instinct van Lombardi feilloos bloot. It’s all about the money. Met terugwerkende kracht is het een logische voorbode voor het carrièreverloop van de Olympisch kampioen.
Ook als Lombardi kort na de Olympische Spelen – deelname is tot en met 1992 uitsluitend aan amateurs voorbehouden, vandaar dat veel renners even wachten met hun overstap naar het profpeloton – beroepsrenner wordt bij Lampre, zal hij nog menigmaal weten te winnen. Bijna altijd in een massasprint. Tegen de echt rappe mannen van de jaren ’90 schiet hij echter te kort. Mario Cipollini, Djamolidin Abdoezjaparov, Erik Zabel. Lombardi kan ze niet kloppen. Misschien op een uitzonderlijk goede dag in een kleine etappekoers. Maar anders? Anders niet.
Lombardi denkt eens goed na over zijn toekomst als renner. Zijn sportieve toekomst én de zakelijke kant. Zodra de Duitse Telekom-ploeg de Italiaan in het najaar van 1996 benadert om het volgende jaar dienst te doen als extra wagon in de sprinttrein voor Zabel, kiest hij eieren voor zijn geld. Als ‘lead-out man’ voor de snelste mannen van het peloton is Lombardi meer waard dan als sprinter in een kleinere ploeg. Op sportief gebied, maar vooral financieel. Hij weet het zelf al te goed. It’s all about the money.
Ook Mario Cipollini erkent de talenten van Lombardi als sprintaantrekker. Bijkomend voordeel is dat ‘mooie Mario’ nog wel eens de neiging heeft een grote ronde vroegtijdig te verlaten ten faveure van een plekje op een Italiaans strand. Dan mag Lombardi in de resterende etappes voor zijn eigen kans gaan. Op die manier komt er toch een aantal fraaie overwinningen op zijn erelijst terecht.
Het zal niemand verbazen dat de zakelijk immer scherpe Italiaan na zijn actieve loopbaan geen ploegleider wordt, maar manager. De voormalige ‘lead-out’ gaat de zakelijke belangen behartigen van renners als Peter Sagan, Rafal Majka, Elia Viviani en de broers Andy en Fränk Schleck. Menig transfer, met name die van de eerstgenoemde in het rijtje, is de verdienste van Lombardi, die als manager vanzelfsprekend een fraaie provisie opstrijkt in ruil voor zijn contractonderhandelingen. Ka-ching! Dat ‘Giovanni’ rijmt op ‘money’ is echter louter toeval.