Foto PR-kaart Flandria-ploeg
Verjaardagskalender 2 juli: Walter Godefroot (1943)
Het feit dat Walter Godefroot de slotetappe van de Tour de France van 1975 wint is niet meer dan een kanttekening in de zijlijn van alle berichtgeving omtrent de ronde van precies een halve eeuw geleden. Zoals je een telefoongesprek met je partner soms een epiloog geeft door na het wederzijdse afscheid nog snel ‘oh ja’ in je smartphone te roepen, om er vervolgens iets triviaals als ‘wil jij nog even een brood meenemen?’ aan toe te voegen, melden journalisten plichtmatig in een van de slotzinnen van hun verhaal dat de Belg op de Champs-Élysées de snelste is geweest in de massasprint, die een streep onder de ronde van dat jaar zet.
De overwinning van Godefroot sneeuwt onder bij alle andere noemenswaardige feiten die op zondag 20 juli 1975 plaats hebben. De Tour van dat jaar kent meerdere primeurs. Zo worden de eerste witte en bolletjestrui uitgereikt aan respectievelijk de winnaars van het jongeren- en het bergklassement. De voornaamste noviteit is echter de plek waar de Tour wordt afgesloten. Driekwart jaar eerder, in het najaar van 1974, heeft journalist en televisiepresentator Yves Moussouri het idee geopperd om de Franse ronde voor de verandering eens in hartje Parijs te laten finishen. Midden op de beroemdste straat van de stad. Of eigenlijk is avenue een beter en, in elk geval, mooier woord. Inderdaad, op de Champs-Élysées. In de jaren voordien was de wielerbaan van Vincennes enige tijd het decor geweest van de aankomst van de laatste etappe. Wat verder terug in de tijd was het Parc des Princes voor meer dan zes decennia aankomstplaats van de Tour. Alleen in 1903, in de allereerste editie van de ronde, was met Ville-d’Avray gekozen voor een buitenwijk helemaal in het westen van Parijs.
Zodra Moussouri Tourdirecteuren Jacques Goddet en Félix Lévitan heeft geënthousiasmeerd, krijg hij van het duo de opdracht zelf de benodigde toestemming van de Franse autoriteiten te regelen. Zo gezegd, zo gedaan. Moussouri belt onmiddellijk met president Valéry Giscard d’Estaing. Die stemt zonder protest of lastige vragen te stellen met het voorstel in en zo kunnen Moussouri en Lévitan in november 1974 met gepaste trots aankondigen dat de eerstvolgende editie van de Tour zal eindigen met, zoals het al snel in de pers genoemd zal worden, ‘het grootste wielercriterium ter wereld’.
De 164 kilometer lange etappe, die niet alleen finisht maar ook start op de befaamde avenue in Parijs, pal voor de Arc de Triomphe, wordt een daverend succes. Doordat Fransman Bernard Thévenet het geel draagt, zijn, naar schatting, liefst zeshonderdduizend fans en liefhebbers naar de Franse hoofdstad gekomen om het Tourspektakel eens met eigen ogen te aanschouwen. President Giscard d’Estaing is eveneens van de partij om de nieuwste held van zijn land, die de hegemonie van Eddy Merckx hoogstpersoonlijk heeft doorbroken door De Kannibaal naar de tweede plek in het klassement te verwijzen, definitief in het geel te hijsen en tot winnaar van de 62ste Tour de France te kronen.
Om een succesvol verloop te garanderen en eventuele demonstraties in de stad onmiddellijk in de kiem te smoren, hebben de lokale autoriteiten een politiemacht van meer dan tienduizend agenten op de been gebracht. Na ongeveer elke meter van het 6,5 kilometer lange rondje – de renners rijden vijfentwintig keer heen-en-weer over de Champs-Élysées met keerpunten bij de Arc de Triomphe en de Tuilerieën – staat wel een agent geposteerd. Ongeregeldheden blijven gelukkig uit.
Lévitan en Goddet zijn bovendien zo slim geweest om bij elke tussentijdse passage van de aankomstlijn een bedrag van 1000 Franse Francs uit te loven voor degene die als eerste doorkomt. Het levert een boeiend koersverloop op met voortdurend aanvallen en uitlooppogingen. Desondanks mondt de etappe uit in een traditie die, enkele uitzonderingen daargelaten, in de vijf decennia die volgen vaste prik zal worden op de Champs-Élysées. Een sprintersbal bepaalt wie zich de winnaar van de laatste etappe mag noemen.
Even lijkt het er nog op dat de Italiaan Mauro Simonetti de dans ontspringt. Liefst zeven ronden lang rijdt hij solo voor het peloton uit en casht zo telkens 1000 Francs. De kassa rinkelt nog harder voor de dappere strijder, want doordat zijn maximale voorsprong een minuut bedraagt pakt hij nog een andere premie mee. Zakenman Bernard Merlin, samen met zijn broer Guy naamgever van Merlin Plage aan de Franse westkust, waar de Tour datzelfde jaar is aangemeerd voor een etappeaankomst en een tijdrit, looft 10.000 Francs uit voor de eerste renner die er in slaagt een voorsprong van meer dan een halve minuut op te bouwen.
Met dollartekens in zijn ogen rijdt Simonetti zijn rondjes over de Champs-Élysées, maar net als hij stiekem van de ritzege begint te dagdromen vindt Herman Van Springel het welletjes. De Belg rijdt in dienst van Walter Godefroot in de slotronde het gat dicht. Niet voor niets. In de slotmeters van de Tour van 1975 rekent de sprinter gedecideerd af met Robert Mintkiewicz en Gerben Karstens, waardoor hij de geschiedenisboeken in gaat als de allereerste winnaar van een traditie die vanaf dat moment een jaarlijks – met uitzondering van 2024 als de Tour vanwege de Olympische Spelen in Parijs voor een keer in Nice finisht – vervolg zal krijgen.
De aankomst op de Champs-Élysées. Zoals een schilderij soms met terugwerkende kracht vele malen waardevoller blijkt dan kort na de voltooiing werd verondersteld, heeft ook de overwinning van Walter Godefroot vijf decennia later veel meer waarde dan destijds in 1975. Toen sneeuwde zijn fraaie sprintzege enigszins onder in het decor waarin die plaatsvond.