Foto Sirotti
Verjaardagskalender 3 juli: Fabio Aru (1990)
Het is inmiddels nauwelijks voor te stellen, maar er was een tijd dat UAE Team Emirates nog geen superploeg was, maar een bescheiden middenmoter in het peloton. Waar tegenwoordig door Tadej Pogačar, maar zeker ook João Almeida, Isaac del Toro, Adam Yates en Juan Ayuso de zeges aan elkaar worden geregen als malse kipsateetjes aan een spies, rijdt de ploeg in de eerste twee jaren van haar bestaan amper een bescheiden deuk in een pakje boter.
Kijk de posities op de wereldranglijst voor ploegen er voor de aardigheid maar eens op na. In debuutseizoen 2017 is UAE pas de zestiende ploeg van de wereld. Een jaar later worden er weliswaar twee plekjes winst geboekt, maar het is nog altijd geen reden om in wervelende zinnen een brief naar huis te schrijven. Wie met terugwerkende kracht de ranglijsten van een klein decennium geleden bestudeert, krijgt onmiddellijk hetzelfde gevoel als bij het zien van de eindstanden van sommige Europese voetbalcompetities uit de jaren ‘90, toen hedendaagse ‘poenploegen’ als Manchester City nog niet aan het financiële infuus van rijke oliesjeiks uit het Midden-Oosten lagen en slechts bescheiden subtoppers waren.
De eerste kopman waarmee UAE hoopt mee te strijden in de eindklassementen van grote rondes laat het tot overmaat van ramp afweten. Na zes florissante jaren in dienst van Astana, maakt Fabio Aru begin 2018 de overstap naar de latere superploeg. Terwijl zijn ploegmaten geleidelijk aan steeds meer stenen uit de straten beginnen te rijden en UAE op de kaart zetten, dooft zijn carrière vroegtijdig uit. Als een nachtkaars gaat de vlam, die op haar hoogtepunt zo vurig brandde, langzaam uit.
Een ‘potentiële Tourwinnaar’, noemt Giuseppe Saronni zijn landgenoot als hij in de zomer van 2017 zijn Arabische geldschieters ervan probeert te overtuigen Aru binnen te halen als de uitgesproken kopman voor het rondewerk. Een jaar eerder zat de teammanager van UAE nog met samengeknepen billen af te wachten of hij nog wel een WorldTour-ploeg de weg op zou kunnen sturen.
Jarenlang had Saronni de scepter gezwaaid over de paarsroze Lampre-brigade, maar de staalfabrikant heeft aangekondigd na vele jaren de sponsoring van een profploeg te beëindigen. Het is een beslissing die ook meteen het afscheid betekent van de allerlaatste Italiaanse ploeg op het hoogste wielerniveau. Nadat een overeenkomst met een Chinese geldschieter te elfder ure afketst – de Lampre-ploeg zou een doorstart maken als TJ Sports – vindt Saronni uiteindelijk, na bemiddeling door fietsenmerk Colnago, alsnog een sponsor in de vorm van een rijke oliesjeik uit Abu Dhabi.
Als de UCI, het is amper een week voor kerst, haar fiat verleent aan de nieuwe ploeg en een licentie toekent voor het nieuwe seizoen, is er geen tijd meer om veel versterkingen aan te trekken. Alle toprenners zijn bovendien al onder de pannen. UAE draait dat eerste jaar vooral om ex-Lampre renners als oud-wereldkampioen Rui Costa, puncher Diego Ulissi en klimmer Louis Meintjes. Geen renners, met alle respect, waarmee je de Tour wint en dus zet UAE haar zinnen op de komst van Aru.
Bepaald geen onlogische keuze. De Sardijn is in dienst van Astana al twee keer op het podium van de Giro geëindigd, had in 2015 de Vuelta gewonnen door Tom Dumoulin in de laatste bergrit uit de rode leiderstrui te fietsen en wekte twee jaar later zelfs even de schijn Chris Froome van zijn vierde Tourzege te kunnen beroven. De Britse klassementsleider kende in de twaalfde Touretappe van 2017, naar Peyragudes, bepaald geen beste dag en kon niet volgen toen Aru en enkele andere favorieten in de laatste honderden meters wegsprongen. Het kostte hem niet alleen belangrijke seconden, maar ook zijn gele trui.
Daar stond Aru enkele minuten later vrolijk in het zwaaien tijdens de cérémonie protocollaire. De Italiaan zou twee dagen later echter niet goed opletten op weg naar Rodez en achter een breuk in het peloton belanden. Daardoor moest hij het kleinood weer teruggeven aan de rechtmatige eigenaar. Vervolgens zakte Aru nog wat weg in het klassement en uiteindelijk tikte hij als vijfde aan in Parijs, iets meer dan drie minuten achter Froome.
Zijn visitekaartje had hij echter overduidelijk afgegeven aan Saronni en diens Arabische investeerders. De overstap naar UAE zal echter op een sof uitdraaien. Aru kampt in de Giro van 2018 met wat omschreven wordt als ‘vage klachten’ en verlaat de ronde vroegtijdig. In de Vuelta komt hij opnieuw de pechduivel tegen. In de zeventiende etappe valt de Italiaan en geeft publiekelijk zijn fiets de schuld. ‘Cazzo de bici’ – haal de woorden zelf maar door Google Translate – zegt hij over zijn Colnago. Het zet de verhoudingen tussen de UAE-ploeg en haar kopman op scherp en is het eerste gaatje in de tube van Aru’s carrière.
In de volgende jaren zal die langzaam helemaal leeglopen. 2019 is opnieuw een verloren jaar door een beknelde heupslagader en de noodgedwongen operatie die de Italiaan daardoor moet ondergaan. Het jaar nadien gaat Aru nog wel als kopman naar de Tour, maar terwijl hij binnen anderhalve week alweer thuis is, wordt de Italiaan aan alle kanten overvleugeld door zijn jongere ploegmaat Pogačar. Nadat die zijn eerste Tour wint verlaat Aru eerst UAE en uiteindelijk, na nog maar eens een verloren seizoen in dienst van Team Qhubeka, via de achterdeur het peloton.