Hoe de vandaag (26 juli) jarige Uwe Raab ook aan deze kant van het IJzeren Gordijn indruk maakte
Eigenlijk is Uwe Raab te vroeg geboren. Of op de verkeerde plek. Of allebei. De wieg van de Duitse renner staat in de zomer van 1962 in Lutherstadt Wittenberg, een stad in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. Halverwege de weg tussen Berlijn en Leipzig. Een ieder met een beetje topografische kennis weet voldoende. Raab is geboren aan de verkeerde kant van het IJzeren Gordijn, dat, tot de val van de Berlijnse Muur in 1989, voorkomt dat Oost-Europese topsporters hun krachten kunnen meten met die van West-Europeanen. Althans, als het gaat om het hoogste niveau. Dat van de profs.
Atleten uit landen als de DDR en de Sovjet-Unie krijgen van hun nationale overheden geen toestemming van hun sport hun beroep te maken en moeten noodgedwongen op amateurbasis blijven uitkomen. Het verklaart waarom de carrière van Uwe Raab grotendeels verborgen blijft voor de gemiddelde Nederlandse of Belgische wielervolger.
Jarenlang beult de wereldkampioen bij de amateurs van 1983 zich af in koersen waarvan de namen schouderophalend ter kennisgeving worden aangenomen. Alleen het WK, de Vredeskoers – de grootste etappewedstrijd voor amateurrenners – en eens in de vier jaar de Olympische Spelen weten een paar regels in de sportkaternen van Nederlandstalige kranten te veroveren.
Pas als de jaren ’80 voltooid verleden tijd zijn, de Berlijnse Muur is gevallen en het IJzeren Gordijn opzij wordt geschoven, mag Raab, in gezelschap van enkele andere Oost-Duitsers, de oversteek maken naar het profpeloton. Ruimschoots 27 jaar is hij dan al. Maar het is nog niet te laat. Dankzij zijn beste kameraad, die als handige kruiwagen dient, slaat Raab een pad in dat hem met name op Spaans grondgebied enkele fraaie successen oplevert.
Niet dat de grootste ploegen uit het mondiale peloton elkaar massaal de tent uitvechten om de gunsten van de Oost-Duitse renners. Alleen regerend Olympisch kampioen Olaf Ludwig en drievoudig Vredeskoers-winnaar Uwe Ampler kunnen rekenen op de belangstelling van meerdere ploegen. Ten opzichte van de meeste andere gewezen staatsamateurs wordt een meer afwachtende houding aangenomen.
Zij hebben immers jarenlang hun krachten gemeten met Europese renners, die de laatste sporten op de spreekwoordelijke ladder zelf ook nog moesten nemen. Wie zegt dat de Oost-Duitsers, die in de diverse amateurkoersen vaak zo fors uithaalden, hun krachten daadwerkelijk met gemak kunnen meten met die van de West-Europese profs? De Sovjet-Russen, die een jaar eerder van hun nationale sportbond toestemming hadden gekregen om prof te worden en namens de Italiaanse sponsor Alfa Lum in 1989 onder meer de Giro en de Vuelta mochten rijden, hadden, op een enkele uitzondering na, zichtbaar moeite gehad met de overstap.
Het zijn, in de vorm van Panasonic van Peter Post en PDM van Jan Gisbers, Nederlandse ploegen die Ludwig en Ampler binnen hengelen. Die laatste heeft echter een bindende voorwaarde, alvorens hij zijn handtekening wil zetten onder een dik profcontract. Zijn beste vriend, vaste trainingskameraad en tevens voornaamgenoot dient mee te komen. Gisbers vindt het geen probleem. Uwe Ampler is in zijn optiek een te vette vis om de deal stuk te laten lopen op de komst van die andere Uwe. Raab, dus.
Het aantrekken van de twee Oost-Duitsers biedt de PDM-ploeg meteen een bijkomend voordeel. Gisbers wil het tweetal, zoals dat zo mooi heet in de sportwereld, ‘rustig brengen’. Niet meteen in het diepe donderen, maar Ampler en Raab de tijd geven te wennen aan de mores van het profpeloton. Zoals je van een hete kop koffie ook eerst voorzichtig nipt in plaats van grote teugen je slokdarm in te gieten.
Het tweetal wordt vooral opgesteld in kleinere rittenkoersen en zal in de Vuelta aan het grote rondenwerk mogen proeven. Pas als de twee hun ‘Spaanse test’ goed doorstaan, hakt Gisbers de knoop door voor de Tour. PDM heeft met Erik Breukink, Raúl Alcalá en Sean Kelly immers al meerdere ijzers in het Franse vuur.
De strategie pakt geweldig uit. Ampler kan weliswaar in het steile Spaanse hooggebergte niet met de allerbesten mee omhoog, maar eindigt zijn debuut in een grote ronde als negende. Voornaamgenoot Raab overtreft de stoutste verwachtingen. De nimmer echt vlakke wegen op het Iberisch schiereiland zijn een kolfje naar de hand van de gewezen DDR-renner. Moet hij in de eerste Vuelta-week nog een paar keer genoegen nemen met een ereplaats in de rituitslag, in de tiende etappe is het raak.
Djamolidin Abdoezjaparov, Malcolm Elliott, Laurent Jalabert; stuk voor stuk renners die zich voorafgaand aan de Vuelta rijk hadden gerekend en hun kans schoon zagen, omdat de echte topspurters de Ronde van Spanje nog wel eens willen mijden vanwege de weinige pure sprintkansen, krijgen het deksel op de neus. Raab is ze, gegangmaakt door een sprinttrein waarin de wagonnetjes Gert Jakobs en John van den Akker heten, in aankomstplaats León allemaal te snel af.
Zoals wel vaker het geval is met ritzeges in een grote ronde geldt ook nu het spreekwoord ‘als één schaap over de dam is, volgen er meer’. Raab slaat ook in Pamplona en Madrid toe en grist ook meteen de blauwe trui van het puntenklassement mee. In de Tour blijkt dik twee maanden later dat de echte snelle mannen net een maatje te groot zijn.
Een jaar later keert de voormalige Oost-Duitser namens PDM terug naar Spanje. Nu liggen de verhoudingen binnen de ploeg net even anders dan bij Raabs debuut in 1990, doordat Jean-Paul van Poppel zich heeft aangesloten bij de brigade van Jan Gisbers en Plan A is in massasprints. Desondanks grist Raab z’n etappe mee en wint bovendien voor de tweede maal op rij het puntenklassement.
Maatje Ampler, die na zijn Vuelta-debuut minder is gaan presteren en PDM zelf al snel weer vaarwel zegt, haalt zijn vriend en voornaamgenoot, na drie jaar in Nederlandse dienst, binnen bij de Telekomploeg. Raab kan er nog enkele jaren fungeren als wagon in de sprinttrein van aanstormend talent Erik Zabel. Net als Ludwig.
In zijn derde en laatste seizoen bij PDM was de scherpte om in massasprints mee te strijden wat gaan slijten, zoals een mes botter wordt naarmate de tijd verstrijkt. Niet meer dan een heel bescheiden paar jaren maakt Uwe Raab deel uit van de voorhoede van het profpeloton. Een langere periode is hem helaas niet gegund. Daarvoor kwam hij in de verkeerde stad ter wereld. En een aantal jaren te vroeg.