Toen de vandaag (9 augustus) jarige Ludo Peeters de beste allrounder van de Tour was
De manier waarop de Tourdirectie in de jaren ‘70 en ‘80 denkt over het combinatieklassement is vergelijkbaar met een kleuter die in een ijssalon de smaak van het bolletje, dat weldra op een oubliehoorn zal landen, mag uitkiezen. ‘Doe maar aardbei. Nee, toch chocola. Ik wil eigenlijk liever een snoepje. Wacht! Ik wil wel aardbei’. Op dezelfde manier wordt de prijs voor de beste allrounder in de Tour met gemak afgeschoten om een paar jaar later net zo makkelijk een comeback te maken. De ene keer staat er een leiderstrui tegenover, de andere keer niet. Dan weer is er een sponsor als naamgever betrokken, dan weer niet. De renners zal het worst wezen.
Niemand is serieus bezig met het combinatieklassement. De puntentelling, een optelsom van posities in de andere klassementen, is domweg te ingewikkeld om energie te steken in tussensprints of bergpassages. Het combinatieklassement is slechts een aardige bijkomstigheid. Een extra fooi in de prijzenpot. Of, in geval van een renner die over het algemeen niet bijster vaak het erepodium mag beklimmen, een sympathieke manier om eens in het zonnetje te worden gezet bij de dagelijkse cérémonie protocollaire na afloop van een etappe. Ludo Peeters weet er alles van. De Belg topt in 1980 een ijzersterk Tour optreden, met een etappezege en een achtste plaats in de eindrangschikking, af met het winnen van de Grand Prix TF1, zoals het dat jaar opnieuw geïntroduceerde combinatieklassement dan heet.
Als Peeters zich, in zekere zin, de opvolger van Eddy Merckx mag noemen als beste allrounder in de Tour, is het al twaalf jaar geleden dat de Tourdirectie de extra prijs in het leven heeft geroepen. Franco Bitossi heeft in 1968 als eerste het combinatieklassement op zijn naam geschreven en mag, om die prestatie te onderstrepen, een witte trui afhalen in Parijs. In de jaren die volgen is, niet verrassend, Eddy Merckx veelvuldig de winnaar van een van de bijzaken in de Tour. De Kannibaal zal het wit niet dragen, want in alle rondes waarin hij tot beste allrounder wordt gekroond, is hij ook de winnaar van het geel. En daarnaast vaker wel dan niet ‘en passant’ ook van het groen en/of van de bolletjestrui.
Alleen in 1973, het jaar dat Merckx de combi Vuelta-Giro verkiest boven de Tour en afziet van een zomerse trip naar Frankrijk, staat zijn naam vanzelfsprekend niet op de erelijst. Terwijl Luis Ocaña het geel naar Parijs brengt, doet Joop Zoetemelk dat met de witte trui. Na zeven jaargangen verdwijnt het combinatieklassement tijdelijk uit de Tour. Het wit daarentegen niet. Dat wordt vanaf 1975 uitgereikt aan de beste jongere.
Vijf jaar later is de prijs echter terug. De beste allrounder mag zich dan de winnaar noemen van de, door de gelijknamige Franse televisiezender gesponsorde, Grand Prix TF1. Een trui is niet gemoeid met de bonusprijs, die, om de historie van het combinatieklassement maar even helemaal af te maken – zo lang is die immers niet – drie Touredities zal blijven bestaan. Daarna gaat de rangschikking weer kortstondig de koelkast in, om in 1985 voor de duur van een half decennium nogmaals te worden gereanimeerd.
Ditmaal gekoppeld aan een even clownesk als afzichtelijk tricot, dat de ‘lapjestrui’ wordt genoemd, aangezien de leiderstruien van alle andere klassementen er in terugkomen en letterlijk als een lappendeken door een naaimachine tot een geheel lijken te zijn gemaakt. Om de bonte hoeveelheid truien in het peloton terug te dringen en de cérémonie protocollaire na de etappes wat te versnellen, maakt kersverse Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc bij het aanbreken van de jaren ’90 korte metten met het combinatieklassement en schaft het af. Definitief, ditmaal.
Geen leiderstrui dus, als Ludo Peeters tegen het einde van de Tour van 1980 het combinatieklassement aanvoert. Toch is er wel degelijk een kenmerk om degene die de rangschikking van de beste allrounder in de ronde leidt voor de buitenwereld zichtbaar te maken. Een sticker. Echt waar! De leider in de Grand Prix TF1 krijgt een plakplaatje op diens trui, alsof een promotiemedewerker van de Franse televisiezender tijdens het passeren van de reclamekaravaan achteloos de naam van zijn of haar werkgever had achtergelaten op het shirt van een niets vermoedende renner. Het is zoeken als naar een speld in een hooiberg, maar als je op foto’s uit die bewuste Tour het blauw-gele tenue van de Vlaamse IJsboerke-ploeg, in 1980 de werkgever van Peeters, goed bestudeert, valt er inderdaad een TF1-sticker te ontwaren, die op het oorspronkelijke shirt niet thuis hoort.
Na de zeventiende etappe neemt de Belg het etiket over van landgenoot Rudy Pevenage. Die voert op datzelfde moment ook al het puntenklassement en dat van de tussensprints aan, dus zal er waarschijnlijk niet veel om hebben gemaald dat hij in de Alpen tijd verliest, zes plekken keldert in de algemene rangschikking en zo achter Peeters belandt in het combinatieklassement. De nieuwe sticker-drager is bezig aan wat achteraf met afstand de beste Tour uit zijn loopbaan zal blijken. Peeters heeft in Montpellier de veertiende etappe gewonnen, na twee dagen eerder al dichtbij dagsucces te zijn geweest. Toen wist Gerrie Knetemann hem echter nipt af te troeven.
Ook in de bergen kan de kopman van IJsboerke verrassend goed mee. Het levert hem in Parijs een achtste plek in de eindrangschikking op en een derde in de strijd om de bolletjestrui. In het puntenklassement is Peeters eveneens de nummer drie en ook in de tussensprints mengt hij zich met de regelmaat van de klok. Het maakt de Belg, die na 1980 vooral voor Nederlandse ploegen, namelijk die van eerst Peter Post en later Jan Raas, zal uitkomen, de terechte winnaar van het combinatieklassement. Een meer allround-coureur is er die ronde niet te vinden.
Veel meer dan een sticker, zoals een kleuter die van een meester of juf krijgt na een netjes afgeleverd schoolwerkje, en een bescheiden bedrag voor de collectieve prijzenpot van de IJsboerke-ploeg levert het winnen van de Grand Prix TF1 Ludo Peeters helaas niet op. De Tourdirectie neemt het klassement zelf immers ook niet heel serieus.
