Wielercultuur

Hoe de vandaag (19 augustus) jarige Iban Mayo zijn belangrijkste wapenfeit kwijtraakte

Welk gevoel zal vandaag precies vier weken geleden, op 22 juli jongstleden, iets voor vijf uur in de middag de overhand hebben gehad in het lijf van Iban Mayo? Teleurstelling? Wrok? Of zou hij, buiten het zicht van de wereld, heel zacht in zijn handen hebben geklapt uit bewondering en respect, toen hij Tadej Pogačar de zestiende Touretappe van dit jaar zag finishen? Het karakter van de Bask van een afstand enigszins inschattend, is de kans op een van de twee eerstgenoemde emoties, of een combinatie van beide, vele malen groter dan dat hij de prestatie van Pogačar heeft weten te waarderen.

De aanstaande Tourwinnaar denderde, met naaste rivaal Jonas Vingegaard vlak achter zich, de Mont Ventoux op in een recordtijd. Na niet meer dan 54 minuten en 41 tellen konden de chronometers al worden stopgezet. Langer had de ontketende Sloveen niet nodig om, met tegenwind nota bene, vanuit Bédoin de als ‘kale berg’ bekend staande col van buitencategorie op te knallen. Meer dan een minuut sneller dan de oude recordtijd was Pogačar. Net als Vingegaard, vanzelfsprekend, die op de Ventoux maar twee tellen toegaf op zijn aartsrivaal.

Het moet voor Mayo hebben gevoeld alsof er een zware, donkere deken over hem heen gedrapeerd werd. Iets meer dan twintig jaar lang mocht de Bask zich de ongekroonde koning van de Ventoux noemen. Geen enkele andere renner snelde, tot deze zomer, in een hoger tempo naar boven dan de destijds in het knaloranje shirt van de Euskaltel-ploeg gehulde Spanjaard. Lance Armstrong niet, Chris Froome niet. Niemand. Tot dit jaar. Tadej Pogačar is de ‘kingslayer’, die Mayo van zijn record heeft beroofd. De toptijd, die sinds 2004 in de boeken stond, is na iets meer dan twintig jaar eindelijk overtroffen.

De 55 minuten en 51 seconden die Mayo nodig had om tijdens een klimtijdrit in de Dauphiné Libéré boven op de top van de Mont Ventoux te komen, waren de poortwachter die de Spanjaard ervan weerhield in het rijk der vergeten renners te belanden. De waanzinnige en tot voor kort onovertroffen snelheid – een gemiddelde van liefst 23,2 kilometer per uur – waarmee hij destijds omhoog knalde, zorgde ervoor dat de naam van Mayo de afgelopen twee decennia nog immer werd opgerakeld als de Ventoux op het programma stond in een Touretappe. Zo ook dit jaar.

Journalist Edwin Winkels zocht de recordhouder op voor de Ventoux-special van het Belgische wielermagazine Bahamontes. Daags voordat Pogačar het record van de Spanjaard zou verbreken, publiceerde het AD een deel van dat artikel. Mayo zelf reed dit voorjaar voor het eerst in jaren weer op de flanken van de berg, waar hij een van de grootste successen uit zijn relatief korte loopbaan boekte.

Nadat de gewezen klimgeit niet zo lang geleden eindelijk uit de schulp was gekropen, waarin hij zich, na zijn vroegtijdige aftocht uit het peloton, had teruggetrokken – Mayo werd in de Tour van 2007 betrapt op EPO-gebruik, kreeg een tweejarige schorsing aan zijn koersbroek, stopte voorgoed met fietsen en zonderde zich in de jaren die zouden volgen nagenoeg volledig af van de buitenwereld – was hij op verzoek van fietsmerk Orbéa voor het eerst in die dikke twintig jaar teruggekeerd naar de Ventoux.

De beelden staan op zijn eigen Instagram-account. In gezelschap van oud-ploeggenoot Haimar Zubeldia rijdt de Bask de berg eindelijk weer eens op en, gezeten op klapstoeltjes in de op een maanlandschap gelijkende berm, haalt het tweetal herinneringen op aan vroeger. Aan 10 juni 2004, toen Mayo zijn record vestigde én Armstrong vernederde.

Tussen de Spanjaard en de Amerikaan komt het nooit meer goed. De twee zijn water en vuur. Nu vermoedelijk nog steeds, maar iets meer dan twintig jaar geleden helemaal. Van alle renners die in de eerste jaren van de ‘zeroes’ deel uitmaken van het mondiale peloton, heeft Armstrong veruit de grootste hekel aan Mayo. ‘Kleine etterbak’, noemt de Amerikaan hem, om er later veelvuldig aan toe te voegen dat de Spanjaard in zijn optiek ‘de smerigste’ van allemaal was als het om dopinggebruik ging. Dergelijke benamingen en aantijgingen maken de afkeer als vanzelf wederzijds.

In de Dauphiné Libéré van 2003, een jaar voor het Ventoux-record van Mayo, komt de borrelende vulkaan die hun ruzie is, al eens tot uitbarsting. Armstrong gunt de impulsieve en onberekenbare Euskaltel-renner, die op de meest onverwachte momenten aanvalt, de eindzege niet. Een week lang rijdt The Boss de longen uit zijn lijf om Mayo te dwarsbomen. Zelfs een zware valpartij kan hem niet op andere gedachten brengen. Ondanks dat ploegleider Johan Bruyneel Armstrong bijna smeekt om, met het oog op de Tour, op te geven, rijdt hij stug door. Anders zou Mayo immers de nieuwe klassementsleider worden. Het verklaart waarom Armstrong, die de Dauphiné dat jaar inderdaad zal winnen, enkele weken later weliswaar ook in de Tour zegeviert, maar met een voor zijn doen kleine voorsprong van slechts een minuut op Jan Ullrich. Mayo wordt er zesde en wint de etappe naar L’Alpe d’Huez. Een jaar later neemt de Spanjaard wraak op Armstrong.

Voor de vierde etappe van de Dauphiné Libéré hebben de parcoursbouwers in 2004 een 21,6 kilometer lange tijdrit bedacht. Vanuit het dal in Bédoin uitsluitend klimmen, naar de top van de Ventoux. Het is een uitgelezen kans voor de getergde Mayo om zijn plaaggeest eens stevig beet te nemen. Dat de zon de temperatuur op die donderdagmiddag in juni laat oplopen naar meer dan 32 graden, is een bijkomend voordeel. Voort geblazen door een meer dan behoorlijke rugwind knalt de oranjekleurige Euskaltel-raket naar boven. 55 minuten en 51 seconden doet hij over de klim. Een nieuw record. En belangrijker, Armstrong heeft twee volle minuten langer nodig voor hetzelfde parcours.

Met het stoom uit zijn oren, meer van woede dan van uitputting, neemt de Amerikaan kennis van de uitslag. Tot zijn frustratie wint Mayo een paar dagen later ook het eindklassement van de Dauphiné. Diezelfde zomer zal Armstrong in de Tour echter orde op zaken stellen. Als The Boss op de laatste julizondag in het geel in Parijs staat, zit Mayo thuis. Een valpartij in de eerste Tourweek belet hem zijn eerdere prestaties te evenaren, laat staan zijn rivaal het leven op de fiets zuur te maken.

Ondanks dat de Spanjaard in 2006 nog een etappe in de Dauphiné zal winnen en een jaar later een Giro-rit, keert hij nooit meer terug op het allerhoogste niveau. Zijn recordtijd op de Mont Ventoux is ruim twintig jaar lang Iban Mayo’s voornaamste wapenfeit, dat hem uit het rijk der vergetelheid houdt. Tot vandaag precies vier weken geleden.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Hoe de vandaag (19 augustus) jarige Iban Mayo zijn belangrijkste wapenfeit kwijtraakte

Wielercultuur

Hoe de vandaag (18 augustus) jarige Niki Rüttimann alsnog van waarde werd voor Hinault

Wielercultuur