Hoe de vandaag (28 augustus) jarige Ján Svorada een weekje klassementsman was
Ján Svorada is een sprinter. Punt. Etappes zonder noemenswaardige hoogteverschillen en met aankomsten zo vlak als een biljartlaken, zijn het domein van de Slowaak. Begint het wegdek echter omhoog te lopen, dan voelen de benen van Svorada weldra aan alsof ze van beton zijn in plaats van vlees en bloed en neemt het melkzuur evenredig toe met het stijgingspercentage van de beklimming. Net als zijn collega’s en lotgenoten, die door Moeder Natuur eveneens bedeeld zijn met de genen om massasprints tot een succesvol einde te brengen, maar in een heuvel- of bergachtige omgeving vooral moeten strijden tegen zichzelf en niet zelden tegen de tijdslimiet, verkiest Svorada onmiddellijk een veilig plaatsje achterin de ‘bus’. Op een weekje in het late voorjaar na.
In de Grand Prix du Midi Libre, een zuid-Franse etappekoers die inmiddels ter ziele is, maar tot en met 2002 decennialang geldt als een van de belangrijkste voorbereidingswedstrijden op de Tour, kan Svorada meermaals met de besten mee. Het heeft de Slowaak in 1992 al eens een tweede plek in de eindafrekening opgeleverd. Twee jaar later staat hij na afloop van de slotetappe zelfs in de gele leiderstrui vanaf het erepodium naar de wereld te zwaaien. Het levert verbaasde blikken op. Die renner uit de Italiaanse Lampre-ploeg geldt toch als sprinter?! En zet die nu zijn naam op een erelijst, waar namen als Eddy Merckx, Luis Ocaña, Raymond Poulidor en recenter Claude Criquielion en Luc Leblanc op prijken? Ja, dus!
In de tweede rit slaat de Slowaak voor de verandering eens niet toe in een massaspurt, maar glipt mee met twee vluchters. Terwijl het voltallige peloton in de veronderstelling verkeert dat Svorada in de slotetappe over geaccidenteerd terrein door het ijs zal zakken, doet de sprinter dat niet. Een volle dag lang perst hij het uiterste uit zijn lijf en blijft aanklampen bij de sterkste klimmers in koers, alsof er een magneet aan zijn voorwiel zit die hem voortdurend aan de renners voor hem doet kleven. Dankzij die vasthoudendheid plaatst de Slowaak – na het uiteenvallen van Tsjechoslowakije rijdt Svorada eerst tot 1996 op een Slowaakse licentie en switcht dan naar een Tsjechische – zijn naam op het lijstje eindwinnaars van de Midi Libre. Als vreemde eend in de bijt.
Zoals wel vaker bij een onverwachte overwinning, gaat ook aan de coup die Svorada in Zuid-Frankrijk pleegt een voorval vooraf dat het oorspronkelijke strijdplan van Lampre onmiddellijk in de prullenbak doet belanden. Kopman en titelverdediger Fondriest zit in de Midi Libre voor het eerst in drie maanden weer in competitieverband op de fiets. De voormalige wereldkampioen had met een hernia te kampen gekregen, moest onder het mes en blijkt in de rittenkoers duidelijk nog lang niet de oude. Vanzelfsprekend ontbeert Fondriest conditie en wedstrijdritme. Al in de tweede etappe knijpt de Italiaan in de remmen.
Het legt de weg naar succes open voor de twee schaduwkopmannen uit zijn ploeg, die beiden enkele weken eerder, in de Giro, hun topvorm hadden geëtaleerd. Klassementsrenner Pavel Tonkov was in Italië net naast het eindpodium gefinisht en Svorada had zich met liefst drie ritzeges een van de snelste spurters getoond. Desondanks gooit de Slowaak het in de tweede etappe van de Midi Libre over een andere boeg. In plaats van zijn natuurlijke habitat af te wachten, springt de Lampre-renner mee met Frédéric Moncassin, nog zo’n spurter die ineens over een andere boeg gooit, en de immer onvermoeibare en aanvalslustige Jacky Durand.
Het peloton laat het trio begaan. De Midi Libre is weliswaar een prestigieuze koers in aanloop naar de Tour en een ritzege een fraaie verrijking van het palmares, de noodzaak om urenlang een ploeg, of een deel ervan, op te roken in een eindeloos lijkende achtervolging, ziet niemand zitten. De klassementsrenners vertrouwen er bovendien op dat de drie aanvallers door hun geringe klimtalent tijdens de heuvelachtige ontknoping van de Midi Libre, een paar dagen later, door het ijs zullen zakken. Svorada’s Lampre-ploeg zit echter in een meer dan riante zetel.
Een dag eerder hebben Tonkov en Roberto Conti in de lastige openingsetappe aardig huis gehouden en de eerste twee plaatsen in zowel de daguitslag als het algemeen klassement opgeëist. Dat hun Slowaakse ploeggenoot dankzij een succesvolle ontsnapping zijn opgelopen achterstand omzet in een voorsprong en zo de leiderstrui overneemt, geeft de beide klimmers even wat rust. De winst in die tweede rit laat Svorada trouwens aan Moncassin. Zelf neemt hij genoeg met de laatste plaats van het trio vluchters.
In de door Laurent Desbiens gewonnen derde etappe, een niet al te lastige overgangsrit, houdt Svorada knap stand en wint zelfs de pelotonspurt om de vierde plek. Wijzigingen in de voorhoede van de rangschikking zijn er niet. Hetzelfde geldt voor de volgende dag, waarop de parcoursbouwers twee korte vlakke ritjes aan het peloton voorschotelen. In de ochtend wint Jean-Paul van Poppel de sprint van een kopgroepje, ’s middags is Wiebren Veenstra de snelste van het nagenoeg voltallige pak.
De lastige 197 kilometer lange slotrit tussen Montpellier en Sète met enkele pittige beklimmingen, die gerust als ‘vervelend’ te typeren zijn, zeker voor een renner die is toegerust met een paar sprintersbenen, moet het vonnis vellen over de 45ste GP du Midi Libre. Dat een renner van Lampre ’s middags op het hoogste treetje van het podium zal staan, lijkt een zekerheid. Met een achterstand van iets meer dan drie minuten staan Tonkov en Conti als eersten van de klassementsrenners achter Svorada geplaceerd in de tussenstand. Het is de algemene verwachting dat zij hun ploeggenoot aan het einde van de dag aflossen en hem de bovenste positie in de algemene rangschikking zullen ontnemen. De praktijk is echter anders.
Het duo knabbelt inderdaad wat van hun achterstand af en eindigt in het kielzog van ritwinnaar Laurent Jalabert op een tweede en een derde plek in de rituitslag, maar amper een minuut achter hen komt Svorada binnen. Het aantal keren dat de Slowaak in de positie is een etappekoers te winnen, valt letterlijk op de vingers van een hand te tellen en dus wil hij zich niet zomaar gewonnen geven. Piepend en krakend knokt hij zich een weg naar de finish. Daar is zijn van voorsprong meer dan voldoende over om een laatste gele leiderstrui te mogen afhalen op het podium. Tot verbazing van Conti en met name Tonkov, die liever zelf de door het uitvallen van Fondriest opengevallen positie van kopman binnen Lampre had willen overnemen.
De Rus had het kunnen weten. Twee jaar eerder klampte Svorada in de Midi Libre ook al tot het bittere einde aan en werd tweede in het eindklassement, niet ver achter winnaar Luc Leblanc. Wie denkt dat de Slowaak plots klassementsambities begint te koesteren in de Tour, die twee weken later in Lille van start gaat, zit er naast. Hij toont zich de gehele ronde uitsluitend in massasprints. Die aan het einde van de zevende etappe naar Futuroscope sluit de Lampre-renner winnend af. Of zijn tegenstanders nu Abdoezjaparov, Ludwig of Minali heten; hij is ze allemaal te snel af. Ján Svorada is namelijk in de eerste plaats sprinter. Punt.
