Hoe de vandaag (21 september) jarige Tadej Pogačar zijn rekening opende in de Algarve
Het hoogste punt van de Algarve is de Alto da Fóia. Wie tijdens het oprijden van de zestien kilometer lange klim en het overwinnen van 765 slopende hoogtemeters nog voldoende energie over heeft om de omgeving in zich op te nemen, kan bij helder weer de Atlantische Oceaan in de verte zien glinsteren.
Niet dat het mondiale wielerpeloton daar veel oog voor heeft als de col traditiegetrouw in de tweede helft van februari in wedstrijdverband bedwongen moet worden. Voor veruit de meeste renners is de jaarlijkse Ronde van de Algarve, ofwel ‘Volta ao Algarve em Bicicleta’ zoals die officieel heet, een eerste krachtproef, die dient om eens te testen hoe de benen aanvoelen na het winterseizoen en hoe de onderlinge verhoudingen liggen.
Bij het passeren van de ruïnes van het zeventiende eeuwse klooster Convento Nossa Senhora do Desterro, aan de voet van de klim, is elke vorm van interesse in het adembenemende en schilderachtige Zuid-Portugese landschap ver te zoeken. Het bereiken van de top, die door meerdere telecommunicatiemasten waaronder die van de Portugese luchtmacht, vanuit de wijde omtrek zichtbaar is, is het enige waar men in het peloton mee bezig is.
Een ieder die de col, op 902 meter boven zeeniveau, in een gemoedelijker tempo oprijdt en onderweg van het uitzicht geniet, heeft ook alle tijd om boven halt te houden bij het standbeeld dat er sinds een paar jaar staat. Een half jaar nadat Remco Evenepoel de etappe naar Alto da Fóia won in de Ronde van de Algarve, gaf Rui André, de burgemeester van de gemeente waartoe de berg behoort, officieel zijn toestemming er een kunstwerk te plaatsen.
Het beeld was de uitgelezen mogelijkheid voor de regio zich nog meer als wielerstreek te profileren. Vandaar dat beeldhouwer Carlos de Oliveira Correia anderhalf jaar na Evenepoels zege diens beeltenis mocht onthullen. Met oog voor detail, dus voorzien van een opgeheven linkerwijsvinger, precies zoals de renner van, destijds, Deceuninck-QuickStep begin 2020 op de Alto de Fóia over de meet kwam, heeft de kunstenaar de Belgische renner vereeuwigd.
Niets ten nadele van Evenepoel, in het geheel niet zelfs, maar de keuze voor hem is best verrassend te noemen. Precies een jaar eerder boekte een andere renner uitgerekend op diezelfde plek de allereerste van een reeks zeges die inmiddels de honderd overtroffen heeft. Op de Alto da Fóia toonde Tadej Pogačar zich voor het eerst de kampioen die hij nu al een aantal jaren is.
Als het peloton zich op 21 februari 2019 rond het middaguur in Almodôvar in het zadel hijst om aan de tweede etappe van de Ronde van de Algarve te beginnen, is het voor Pogačar de negende keer dat hij start in een profkoers. Iets meer dan een maand eerder heeft de jonge Sloveen zijn vuurdoop beleefd aan de andere kant van de wereld. In de Santos Tour Down Under was hij bijna dagelijks in de voorste gelederen te vinden. Slechts een keer finisht Pogačar niet bij de eerste twintig in de daguitslag en als na een klein weekje koersen door het land van kangoeroes, boemerangs en boterhammen met vegemite de balans wordt opgemaakt, staat er een dertiende plaats achter de naam van de debutant in de eindrangschikking.
Een week later rijdt Pogačar in Australië ook de Cadel Evans Great Ocean Road Race, om vervolgens op het vliegtuig naar Europa te stappen en zijn profdebuut aan deze kant van de aardbol te maken. Bij UAE Team Emirates wordt dan nog vooral gerekend op de kwaliteiten van Fabio Aru als het gaat om etappes over geaccidenteerd terrein, terwijl in de vlakke ritten Jasper Philipsen als sprintkopman wordt uitgespeeld.
Het geeft Pogačar alle gelegenheid om in de luwte en zonder welke vorm van druk dan ook zijn plek te vinden in het peloton. Dat kost de Sloveen dusdanig weinig moeite dat hij op de tweede dag in de Algarve brutaal countert als Wout Poels over de Portugese koploper Amaro Antunes heen snelt en naar de overwinning lijkt te rijden.
Enkele kilometers eerder heeft het beulswerk dat Poels’ Sky-ploeg op de Alto da Fóia verricht, Pogačar een vrijgeleide opgeleverd om voor zijn eigen kans te gaan. Tao Geoghegan Hart legt met een minutenlange en verschroeiende kopbeurt pijnlijk bloot dat Aru nog lang niet in zijn beste vorm verkeert. De kopman van Team UAE Emirates moet halverwege de beklimming lossen uit de voorste groep. Omdat zijn trouwe en immer gedienstige luitenant Valerio Conti onmiddellijk besluit zijn kopman niet in de steek te laten, hoeft Pogačar niet op Aru te wachten en kan doorrijden.
Die weelde is een kolfje naar de hand van de neoprof. Zodra Poels in de slotkilometer het voorbereidende werk van ploeggenoot Geoghegan Hart een vervolg geeft door als een uil op een weerloos muisje naar het achterwiel van koploper Antunes te duiken om de arme Portugees onmiddellijk ter plekke te laten, countert Pogačar de uitval van de Nederlander. Ook Enric Mas en Sam Oomen proberen zich nog in de strijd om de dagzege te mengen, maar de Sloveen geeft beide renners geen schijn van kans. Ook Poels, die zich duidelijk niet zonder slag of stoot wil laten aftroeven door een eerstejaars, moet zich enkele tientallen meters voor de finish op de top van de Alto da Fóia gewonnen geven.
Voor de zekerheid blikt Pogačar nog tweemaal vluchtig over zijn rechterschouder om het achterveld te monsteren en er zeker van te zijn dat de buit binnen is. Tien meter voor het passeren van de verlossende streep weet hij dat zijn allereerste profzege hem niet meer kan ontgaan en balt alvast zijn rechtervuist. De overwinning op de Alto da Fóia is het begin van een lange reeks, waar de komende tijd zeer waarschijnlijk nog lang geen einde aan zal komen.
Het zou een mooie aanleiding kunnen zijn voor een blijvend eerbetoon op de plek waar die eindeloos lijkende ketting van successen is begonnen. Ware het niet dat er op het hoogste punt van de Algarve intussen al een eerbetoon aan een van Pogačars concurrenten is neergezet.
