Foto PR-kaart Peugeot-ploeg
Toen de vandaag (27 september) jarige Pascal Simon van geen ophouden wist
‘Waarom zijn die renners toch zo verdraaid eigenwijs en weigeren ze vaak de goedbedoelde adviezen van een afgestudeerd medicus ter harte te nemen?!’ Het is een gedachte die gedurende de Tour de France veelvuldig door het hoofd van Gérard Porte schiet. De dokter, die van 1971 tot en met 2009 aan de ronde is verbonden, heeft het wat dat betreft niet gemakkelijk. Jaar in, jaar uit doet hij zijn stinkende best de gezondheid binnen het peloton te bewaken, renners op medisch gebied zo goed als hij maar kan bij te staan en gewapend met een koffer vol verband, pijnstillers en andere wondermiddeltjes te zorgen dat het slachtoffer van een valpartij zijn weg kan vervolgen. Het zou de Fransman vele grijze haren schelen als zijn wijze raad ten minste serieus zou worden overwogen.
Als Porte een renner met klem adviseert dat het, in het belang van diens eigen gezondheid en carrière op lange termijn, beter is om op te geven, dan zou het in zijn optiek fijn zijn als die suggestie in ieder geval serieus wordt genomen. De arts weet wel beter. Door schade en schande wijs geworden verzoent Porte zich met het feit dat er vaker niet dan wél naar hem geluisterd wordt. Menig renner klimt na een valpartij in een reflex en bomvol adrenaline onmiddellijk terug op de fiets om verder te rijden en pas daarna de opgelopen fysieke schade te monsteren.
Van opgeven willen de meesten niets weten. Zeker niet in de Tour en al helemaal niet als het ook nog eens de drager van het geel betreft. Ergens kan Porte wel begrip opbrengen voor die mate van volharding, maar beroepshalve is het de arts een doorn in het oog. Vandaar dat de Tourdokter woorden als ‘dom’, ‘onverantwoord’ en ‘gevaarlijk’ in de mond neemt als hij constateert dat Pascal Simon, tegen Porte’s uitdrukkelijke advies in, de Tour van 1983 wil voortzetten.
Twee uur eerder is de kersverse geletruidrager binnengebracht in het ziekenhuis van Auch, enkele tientallen kilometers ten westen van Toulouse. Had Simon de vorige dag het geluk nog aan zijn zijde en zich, dankzij een knappe derde plek in de loodzware Pyreneeënrit naar Bagnères-de-Luchon met onderweg onder meer de Col d’Aubisque en de Col du Tourmalet, onverwacht opgeworpen als kandidaat-Tourwinnaar, een etmaal later is Vrouwe Fortuna plotseling getransformeerd in de duivel in hoogst eigen persoon.
In de overgangsetappe naar Fleurance klapt Simon na veertig kilometer tegen het kokend hete Zuid-Franse asfalt. De klassementsleider landt vol op zijn linkerschouder, maar stapt kermend van de pijn weer op de fiets en zet, gesteund door zijn ploeggenoten van Peugeot, de achtervolging op het peloton in. Dat kent op het eerste gezicht geen compassie met de onfortuinlijke geletruidrager. Toeval of niet, maar Simon is amper een minuut eerder tegen de grond gegaan – hij zal na afloop beweren opzettelijk ten val gebracht te zijn, maar durft geen namen te noemen en bewijs om die beschuldiging te onderbouwen is er evenmin – of het tempo wordt vooraan opgeschroefd. Met een verwrongen, geel uitgeslagen gelaat en tranen in beide ooghoeken bereikt Simon in de staart van het voorste peloton de finish in Fleurance. Tijdverlies lijdt hij niet. Pijn des te meer.
Onmiddellijk wordt de Fransman in een ambulance gepropt en naar het ziekenhuis van Auch gereden. Röntgenfoto’s laten een flinke scheur in het linkerschouderblad zien en daarnaast wordt een spierblessure geconstateerd. In de optiek van ronde-arts Porte staat Simon maar één ding te doen. Opgeven. Het rugnummer van zijn shirt scheuren en naar huis vertrekken om daar de broodnodige rust te pakken, ten einde het herstel van zijn gehavende lijf te bespoedigen. De geletruidrager reageert echter als door een bij gestoken wanneer de dokter voorzichtig een voortijdige aftocht uit de Tour suggereert. ‘Ik blijf fietsen zo lang ik kan! Het geel geef je niet op!’, luidt de gedecideerde reactie van de koppige renner.
Porte heeft wel begrip voor de eigenwijsheid van Simon. De 26-jarige renner bevond zich nooit eerder in de uitgangspositie om een etappekoers te winnen, laat staan de Tour. Als jong talent werd Simon eind jaren ’70 door oud-renner en ploegleider Maurice de Muer aanvankelijk zelfs bijna te licht bevonden voor een plaatsje in diens Peugeot-ploeg. Pas toen Simon zich revancheerde door in 1981 de Tour de l’Avenir te winnen en het jaar nadien doorpakte met een ritzege in de ‘echte’ Tour en een twintigste plek in de eindrangschikking, nam de oudste van vier fietsende broers – naast Pascal maken ook Régis, Jérôme en François jarenlang deel uit van het profpeloton – eindelijk alle twijfel voorgoed weg.
Niet dat ook maar iemand dan een potentiële Tourwinnaar in de Fransman ziet. Doordat Bernard Hinault in 1983 echter niet mee doet, Joop Zoetemelk in een dopingaffaire verzeild raakt en kanshebbers als Sean Kelly, Phil Anderson en Johan van der Velde gaandeweg de ronde een voor een door het ijs zakken, lijkt het alsof er voor Simon plotseling een gele loper richting Parijs wordt uitgerold.
Halverwege de Tour, na de Pyreneeënrit naar Bagnères-de-Luchon, voert hij het klassement aan met liefst vier en een halve minuut voorsprong op nummer twee Laurent Fignon. Maar dan slaat het noodlot toe en kwakt Simon op weg naar Fleurance tegen de vlakte. Drie relatief eenvoudige overgangsetappes, die met een gebroken schouder vele malen zwaarder zijn, verbijt de geletruidrager de pijn en weet hij, ondanks een aantal moeilijke momenten en dankzij onuitputtelijk beulswerk van zijn Peugeot-ploeggenoten, tijdverlies te voorkomen.
In de Alpen vindt Simon echter zijn Waterloo. Twee dagen voor het zover is heeft een 15,6 kilometer lange klimtijdrit naar Puy-de-Dôme in het Centraal Massief de leider van de Tour al definitief in lijder veranderd. Een col van buiten categorie oprijden blijkt in de staat waarin de Fransman verkeert nagenoeg onmogelijk. Simon verliest vijf minuten op ritwinnaar Ángel Arroyo en bijna drie en een halve minuut op Fignon, die dan nog maar veertig tellen te kort komt om het geel over te nemen.
Nog geen achtenveertig uur later is het Touravontuur voor Simon voorbij. Op weg naar L’Alpe d’Huez verlost hij zichzelf na 95 kilometer noodgedwongen uit zijn lijden en stapt als een zielig hoopje mens in een ambulance. Als Fignon diezelfde middag op de Alpencol de gele trui aantrekt – hij zal de Tour van 1983 een kleine week later winnen – zit Pascal Simon opnieuw in een ziekenhuis om zijn schouder te laten behandelen en daarna rust te nemen om te herstellen. Tot grote opluchting van dokter Porte.