De man met rugnummer 1: op Bobby Julichs verjaardag het vergeten verhaal achter zijn vreemdste Tour-start ooit
Uitgerekend in het jaar dat Lance Armstrong aan zijn zeven edities durende hegemonie in de Tour begint, rijdt een landgenoot van de Amerikaan door Frankrijk met startnummer 1 op zijn rug en op het kaderplaatje van zijn racefiets. Het is een stukje wielertrivia dat al lang en breed in de vergetelheid is verdwenen, maar behalve Tourwinnaars Greg Lemond en Armstrong, die namens de Verenigde Staten het laagste der rugnummers mogen opspelden, is er nog een derde renner uit het land van de onbegrensde mogelijkheden die diezelfde eer ten deel valt. Wie in een quiz met de naam Floyd Landis op de proppen komt, zit er naast. Zijn Tourzege in 2006 is een jaar later al officieel geschrapt als gevolg van dopinggebruik, waardoor hij nooit meer aan de start zal verschijnen in de Franse ronde. Degene die in 1999 als laatste van het voltallige Tourpeloton in Le Puy du Fou aan de proloog begint, met een ‘1’ op zijn rug is het jaar voordien helemaal niet als winnaar op de Champs Élysées gehuldigd, maar mocht met gele truidrager Marco Pantani en runner-up Jan Ullrich als derde mee het podium op. Tot zijn eigen verbazing en die van talloze volgers behoorde hij drie weken lang tot de besten en kon hij op de zwaarste Alpen- en Pyreneeëncols tot diep in de finale met Pantani en Ullrich mee. Die prestatie levert hem een jaar later, doordat de Italiaan en de Duitser de Tour moeten missen – Pantani laat in de Giro een te hoge hematocrietwaarde meten, terwijl Ullrich met een hardnekkige knieblessure kampt – het meest begeerde startnummer op. Al zal al snel blijken dat de Amerikaan niet bestand is tegen de druk van het cijfer ‘1’ op zijn rug en kaderplaatje. Terwijl Armstrong gaandeweg de ronde steeds meer uitgroeit tot de alleenheerser, die hij tot halverwege de jaren ’00 zal blijven, kan zijn landgenoot de hoge verwachtingen niet inlossen. Het is uiteindelijk een val halverwege de achtste etappe, een dik vijftig kilometer lange tijdrit, die hem tot opgeven dwingt, maar de gehele eerste Tourweek van 1999 maakt Bobby Julich geen seconde de indruk in staat te zijn die opmerkelijke prestatie van twaalf maanden eerder te evenaren, laat staan te overtreffen, en zijn landgenoot naar de kroon te kunnen steken.
Een jaar eerder ziet de wereld er voor de renner uit Corpus Christi, een stad in Texas, pal aan de Golf van Mexico, totaal anders uit. In een Tour die door zoveel schandalen wordt geteisterd dat vermoedelijk zelfs Donald Trump onder de indruk zal zijn geweest van het aantal, mocht hij er bij toeval kennis van hebben genomen, toont Julich drie weken lang dat er in hem een niet eerder ontdekte klassementsrenner schuilt. De renner van Cofidis was twee seizoenen eerder, toen nog in dienst van het Amerikaanse Motorola, weliswaar negende geworden in de Vuelta om een jaar later namens zijn nieuwe Franse werkgever als zeventiende te finishen in de Tour, er is nauwelijks iemand die durft te vermoeden dat Julich ooit zal kunnen meestrijden om de podiumplaatsen op het allerhoogste niveau. In het voorjaar heeft de Amerikaan het Critérium International gewonnen, maar in zwaardere etappekoersen als Parijs-Nice en de Dauphiné Libéré speelde hij geen enkele rol van betekenis. Het is dan ook niet Julich, maar ploeggenoot Francesco Casagrande die door Cofidis als uitgesproken kopman naar de Tour wordt afgevaardigd. De Italiaan kan echter geen potten breken en houdt het na een val in de eerste Pyreneeënetappe voor gezien. Het voortijdige vertrek is koren op de molen van Julich. Die heeft met een vierde plek in de proloog in Dublin en een derde in de 58 kilometer lange tijdrit tussen Meyrignac-l’Église en Corrèze nog voordat de eerste serieuze bergen aan de horizon opdoemen, een stevige top 10-plek in de algemene rangschikking bemachtigd. De resterende Tourweken zal hij die alleen maar verder weten te verstevigen.
Dat een groot aantal concurrenten door de hardnekkige dopingaffaires, die de Tour van 1998 als niet te stoppen onkruid overwoekeren, Parijs nooit zal halen, is een aardige bijkomstigheid waardoor Julich verder de top van het klassement in wordt gestuwd. Eerst verdwijnt de voltallige Festina-ploeg, met onder anderen Richard Virenque en Alex Zülle, uit koers nadat verzorger Willy Voet met een kofferbak vol doping is aangehouden bij de Belgisch-Franse grens. Even later verlaat ook TVM als gevolg van een schandaal met verboden middelen de Tour. Meerdere ploegen zijn dan eveneens al afgestapt uit protest tegen het feit dat de Franse gendarmerie de renners en hun entourage, in hun optiek, als criminelen behandelt. Julich ontspringt de dans, net als Pantani, Ullrich en vele anderen. Al zal later blijken dat ook de Amerikaan die beruchte Tour bepaald niet vrij van zonden was. De ronde is met terugwerkende kracht een kantelpunt in zijn carrière, maar dat zal pas duidelijk worden wanneer Julich jaren later gestopt is en middels een open brief zijn dopinggebruik opbiecht. Uitgerekend in de Tour van 1998 ontdekt Angela, de verloofde van de Amerikaan, dat hij, net als zo ongeveer het hele peloton in die tijd, niet helemaal zuiver koers. Alsof het om een heimelijke relatie met een andere vrouw gaat wordt Angela door een vriendin, die zelf ook verkering heeft met een renner, op de hoogte gesteld van hetgeen haar aanstaande uitspookt. Ze besluit Bobby een ultimatum te stellen. Zij eruit, of …. Het wordt dat laatste. Terwijl het leeuwendeel van het peloton nog vrolijk een paar jaar doorgaat, totdat de controles dermate verbeterd worden dat de pakkans zienderogen toeneemt, kiest Julich eieren voor zijn geld. In oktober 1998 trouwt hij met Angela. Zijn prestaties op de fiets gaan echter snel bergafwaarts. Een verklaring voor de neerwaartse lijn lijkt er op dat moment niet te zijn, maar met de kennis van nu is die wel degelijk te verklaren. Ondanks dat Bobby Julich de Tour van 1999, die uitgerekend rivaal Armstrong wint, met rugnummer 1 mag starten, zal hij die positie in de uitslag van een koers nog slechts heel sporadisch weten te behalen in de jaren die volgen.
