Vandaag jarig: Richard Virenque: de man die in Frankrijk aanbeden werd en de rest van het peloton deed walgen
Er zijn maar weinig renners over wie de publieke opinie zo verdeeld is als Richard Virenque. Lang voordat het maatschappelijk debat wereldwijd meer en meer gepolariseerd raakte, liepen de meningen over de Fransman al uiteen als dag en nacht. Een grijsgebied lijkt niet te bestaan. Het is zwart of wit. Voor of tegen. Je bent fan van Virenque of je vindt hem helemaal niets en zelfs een belediging voor de sport. In het eerste kamp zitten, vanzelfsprekend, vooral Fransen. Ingegeven door sterke gevoelens van chauvinisme en een diepgeworteld verlangen naar een volgende landgenoot die de Tour zou kunnen winnen – Bernard Hinaults eindzege in 1985 is intussen al vier decennia lang de laatste Franse overwinning – ziet men Virenque in eigen land nog altijd als een volksheld. Aan de overzijde van de rivier staan de tegenstanders, die de zevenvoudig bergkoning in de Tour een bedrieger vinden en met afgrijzen terugdenken aan de hoogtijdagen van de Festina-ploeg. Virenque was in de tweede helft van de jaren ’90 niet alleen de kopman van het beruchte team, maar ook het boegbeeld. En daarmee automatisch ook van de geruchtmakende affaire, die de Tour van 1998 op haar kop zette, toen verzorger Willy Voet met een kofferbak vol verboden middelen werd gesnapt bij een grenscontrole en de ploeg met pek en veren uit de ronde werd gekegeld. Virenque zette desondanks een pokerface op en ontkende het gebruik van EPO in alle mogelijke toonaarden. Pas enkele jaren later zou hij alsnog toegeven, een schorsing en bijbehorende geldboete accepteren, om negen maanden later doodleuk een comeback te maken en door te gaan met waar hij goed in was: bergetappes en bolletjestruien winnen in de Tour. Het Franse publiek sloot het troetelkind in haar armen alsof er nooit iets was gebeurd.

Foto SirottiDe periode dat Virenque alom geliefd is bij wielerfans is vele malen korter dan die waarin er tweespalt heerst bij het publiek, en speelt zich af in het prille begin van de profcarrière van ‘Richard Cœur de Lion’, zoals zijn bijnaam luidt omwille van zijn niet aflatende strijdlust, een verwijzing naar de Engelse King Richard I uit de twaalfde eeuw. Jong en onschuldig is de nog maar 22-jarige Virenque wanneer hij in 1992 zijn Tourdebuut maakt. Pas enkele dagen voordat de ronde in het Baskische San Sebastián aan haar 79ste editie begint, heeft de tweedejaarsprof van RMO te horen gekregen van ploegleider Bruno Roussel dat het negende en laatste plekje in de Tourselectie naar hem gaat. Een negende plek in het eindklassement van de Grand Prix du Midi Libre en een zesde in het Franse nationale kampioenschap, nog geen week voor de Tourstart, hebben hem weten te overtuigen Virenque op te stellen. Het is er op of er onder voor RMO in de Tour. Enkele weken eerder heeft de hoofdsponsor, een uitzendbureau uit Grenoble, aangekondigd na zeven seizoenen de stekker uit de ploeg te willen trekken. De jaarlijkse investering van, omgerekend naar Nederlandse valuta, 5,5 miljoen gulden kan Bruin niet langer trekken. Bovendien is de geldschieter van mening dat de prestaties van de ploeg, die met name draait om kopmannen als Charly Mottet, Ronan Pensec en oud-Vueltawinnaar Éric Caritoux tegenvallen en het toegekende budget niet langer rechtvaardigen. Roussel en zijn pupillen zullen er in de Tour alles aan doen RMO van het tegendeel te overtuigen en anders op z’n minst de stenen uit de straat moeten rijden om nieuwe sponsoren te interesseren.
Die opdracht is niet aan dovemans oren gericht. Nog voordat de Tour van 1992, na twee dagen op Spaanse grondgebied, de grens met Frankrijk passeert en het thuisland van de ronde binnen rijdt, trekt Virenque ten aanval. De jeugdig ogende renner, enkele puistjes op zijn jongensachtige gezicht verraden dat de puberteit nog niet eens zo heel lang geleden was, trekt in de Pyreneeënrit tussen San Sebastián en Pau al na twintig kilometer ten aanval. Tot zijn opluchting krijgt hij een half uur na zijn demarrage gezelschap. Ploeggenoot Dante Rezze en de Spanjaard Javier Murguialday voegen zich bij hem en gedrieën bouwen ze een monsterlijke voorsprong op van meer dan twintig minuten. Onderweg verzamelt Virenque alles dat je tijdens een Touretappe kan meepakken. Bergpunten, bonificatieseconden, premies, punten voor de groene trui; nog voordat het trio de voornaamste scherprechter van de dag, de Col de Marie Blanque, bereikt, heeft Virenque een volle bingokaart. De in het Marokkaanse Casablanca geboren, maar in Toulon opgegroeide renner weet onmiddellijk dat hem een lange podiumceremonie te wachten zal staan na afloop van de etappe. Terwijl Rezze op de col van eerste categorie afhaakt, besluit Virenque de buit in Pau nog enigszins eerlijk te verdelen. Murguialday mag de rit winnen van de Fransman. Zelf kan hij meermaals het podium op, om zich achtereenvolgens het geel, het groen, de bolletjes en het wit van het jongerenklassement te laten omhangen. Vanzelfsprekend is ook de strijdlustprijs voor Virenque. De attractief rijdende ‘Richard Leeuwenhart’ wordt onmiddellijk in vele armen en harten gesloten. Ondanks dat de publiekslieveling het geel een dag later al weer moet afstaan aan ploeggenoot Pascal Lino en in de dagen die volgen ook zijn andere leiderstruien een voor een zal kwijtraken, is iedereen het er over eens dat een nieuwe vaandeldrager van het Franse wielrennen is opgestaan. Het succes van Virenque en zijn ploeggenoten kan niet voorkomen dat RMO de sponsoring aan het einde van het seizoen stopzet. In gezelschap van ploegleider Roussel verkast het hart van het team naar Festina. Het is het begin van een periode die een gitzwarte deken over de koers zal werpen. Al kan in 1992 nog niemand vermoeden dat enkele jaren later alleen in Frankrijk nog hetzelfde wordt gedacht over Richard Virenque als aan het begin van zijn loopbaan. Een groot deel van de wereld is intussen een andere mening toegedaan.