Van verraad naar verlossing: de dag dat Kees Bal, vandaag jarig, Vlaanderen stil kreeg
Als de Ronde van Vlaanderen van 1974 een stripverhaal was geweest, had er tot aan de voorlaatste bladzijde in elk kader een donderwolk boven het hoofd van Kees Bal gehangen. Precies eenzelfde wolkje, soms vergezeld van een bliksem, eventueel een doodshoofdje of een rij tekens die volstrekt willekeurig lijkt te zijn gekozen tijdens het vullen van bijbehorende tekstballon, als Walt Disney miljoenen malen boven het hoofd van Donald Duck liet afbeelden wanneer de immer broekloze eend weer eens iets onnozels uithaalde. De aanleiding voor de zeer plaatselijke bewolking, die het grootste deel van Vlaanderens Mooiste met de tweedejaars prof uit Zeeland mee beweegt, ligt een stuk zuidelijker. Met terugwerkende kracht zou gesteld kunnen worden dat de Vlaamse Hoogmis van 1974 niet begint op 31 maart van dat jaar in startplaats Gent, maar zes dagen eerder in het Spaanse L’Hospitalet de Llobregat, het zuidwestelijke voorportaal van Barcelona. Daar rijdt het peloton de Catalaanse Week. Iets meer dan vijf uur nadat de renners in Hospitalet zijn weggeschoten, passeert Bal zegevierend de aankomstlijn op de Col de Caralps. Terwijl de Zeeuw, uitkomend voor het Franse Gan-Mercier, de bloemen en zoenen van de ronde-missen gretig in ontvangst neemt, rekenen de cijferaars voor dat de etappewinnaar dankzij zijn royale voorsprong van vijf minuten op favorieten als Eddy Merckx, Luis Ocaňa en op zijn ploeggenoot Joop Zoetemelk de winst in het eindklassement nauwelijks nog kan ontgaan. Voor aanvang van de slotetappe, nog geen achtenveertig uur voor de Ronde van Vlaanderen, heeft Bal liefst vier minuten bonus op zijn naaste belagers. Als de etappekoers een stripverhaal was, zou de Nederlander op dat moment Guus Geluk zijn. Tot zich in de slotrit een scenario ontwikkelt waar de makers van Wie Is De Mol? elk televisieseizoen alleen maar van kunnen dromen. Bals grootste rivaal blijkt zich namelijk binnen de eigen gelederen te bevinden en geen enkele vorm van genade te kennen met zijn ploeggenoot.
Op de eerste van meerdere Pyreneeën-reuzen, die op weg naar Andorra moeten worden bedwongen, geeft Zoetemelk alles en iedereen het nakijken. Bal heeft veel eerder dan hem lief is zijn meerdere moeten erkennen in zijn kopman, die de kansen van zijn jonge ploeggenoot op het winnen van het eindklassement op niets ontziende wijze saboteert. Meer dan zeven en een halve minuut na Zoetemelk komt de gedesillusioneerde uittredend klassementsleider als eenentwintigste in Andorra aan en zakt terug naar een troosteloze vijfde plaats in de eindrangschikking. Teleurgesteld reist Bal naar Gent, om twee dagen na de mollenstreek van Zoetemelk aan het vertrek van Vlaanderens Mooiste te verschijnen. Doordat er eerst per bus van Andorra naar Barcelona dient te worden gereden, waar de renners vervolgens meerdere uren op het vliegtuig richting België moeten wachten, is dat op voorhand al geen aangename trip. De reis wordt door de aanwezigheid van ploeggenoot Gerrie Knetemann niet bepaald lichter gemaakt. Integendeel. Telkens als Zoetemelk door voorbijgangers wordt gefeliciteerd met zijn eindzege in de Catalaanse Week, voegt de getapte Amsterdammer er een smalend ‘vergeet Kees niet te condoleren!’, aan toe.
Aangekomen in Gent besluit Bal direct per fiets naar zijn ouderlijk huis in het Zeeuwse Kwadendamme te rijden om daar te overnachten. Niet zozeer om de frustratie uit zijn lijf te fietsen of om nog wat extra trainingskilometers te maken. Nee, hij weigert pertinent de nacht door te brengen binnen een straal van enkele tientallen meters van Zoetemelk. De mengeling van boosheid en adrenaline zou slapen in hetzelfde hotel als zulk een verrader, ook al ligt die een paar kamers verderop, simpelweg onmogelijk maken. Bal kiest voor de vertrouwde omgeving van zijn Zeeuwse thuis en kan bij zijn moeder bovendien flink het hart luchten. De volgende ochtend keert hij terug naar Gent. Opnieuw per fiets. Amper drie kwartier voor het startsein zal klinken, voegt de Zeeuw zich bij zijn ploeggenoten. Die verkeren tot die tijd in onzekerheid of Bal nog wel komt opdagen. Niet dat de renner ook maar een seconde over zijn deelname heeft getwijfeld. Juist niet. Hij is getergd. De adrenaline, die al anderhalve dag door zijn lichaam giert, maakt dat Bal zich nauwelijks kan bedwingen en soms onbezonnen achter enkele vluchters aan springt. Het is dat de grootste kanshebbers op de overwinning, onder wie Merckx, Eric Leman en Walter Godefroot als magneten op een koelkastdeur naar het achterwiel van Bal worden gezogen als hij op de Muur van Geraardsbergen maar weer eens versnelt, anders was de Zeeuw wellicht al eerder weggesprongen.
Nadat ploeggenoot Alain Santy op twintig kilometer van de finish een vergeefse poging waagt te ontsnappen en de favorieten voornamelijk met elkaar bezig lijken, zet Bal een tiental minuten later nog maar eens aan. Op een smaller stuk van het parcours wurmt hij zich behendig langs Herman Van Springel, die het tempo dicteert, en trekt stevig door. Achter hem wordt geaarzeld. Geen van de favorieten wil de kastanjes voor Merckx uit het vuur halen, maar die kampt met een vormdip en is al blij dat hij tot in de finale mee kan. Bal is de lachende derde. Weldra bedraagt het verschil met de favorietengroep vijftien seconden, een voorsprong die de Zeeuw in de slotfase niet meer uit handen geeft. Hij loopt juist verder uit. Als Bal in de laatste meters zijn stuur loslaat en met beide handen hoog boven het zichtbaar vermoeide hoofd de finishlijn passeert, moeten de geklopten zich nog opmaken voor hun sprint om de ereplaatsen.
In de interviews na afloop spreekt Zoetemelk zijn bewondering uit voor zijn ploeggenoot, al steekt hij tussen de regels door zijn eigen bijdrage aan de overwinning van Bal bepaald niet onder stoelen of banken. Samen met Santy en Poulidor had Zoetemelk immers de achtervolging op hun ontsnapte ploeggenoot lam gelegd en de koers zo in een beslissende houtgreep genomen. Niet dat dat vooraf zo besproken was. De gehele Ronde van Vlaanderen zit ‘de Catalaanse affaire’ Bal dusdanig dwars dat hij weigert voor of tijdens de koers ook maar een enkel woord met Zoetemelk te wisselen. Laatstgenoemde nuanceert tegenover journalist Peter Ouwerkerk van Het Vrije Volk zijn hoogverraad in Noord-Spanje door te stellen dat Bal de Catalaanse Week uitsluitend reed ter voorbereiding op de Vlaamse ronde. Zoetemelk impliceert nog net niet dat hij, door het wegkapen van de welhaast zekere eindzege van Bal in Andorra, zijn ploeggenoot net dat laatste beetje extra scherpte had bezorgd om in Vlaanderen te kunnen toeslaan. Als ware hij Dreverhaven uit de klassieke roman Karakter van Bordewijk, die zijn zoon Katadreuffe stelselmatig tegenwerkt om hem zo te harden tegen de maatschappij en diens karakter sterker te maken. Kees Bal zal het artikel schouderophalend hebben gelezen. Zijn wraak op Zoetemelk was immers een feit en, bovenal, mierzoet. Desondanks zal een striptekenaar, die het gezicht van de renner tijdens het lezen van dat artikel zou moeten verbeelden, het voorhoofd vermoedelijk stiekem hebben voorzien van een subtiele frons. Met daarboven een klein tekstwolkje, gevuld met een stuk of wat vraagtekens.
Kijk hier nog de highlights van Kees’ z’n overwinning!
