Foto Sirotti

Wielercultuur

Ter ere van zijn verjaardag: Jeroen Blijlevens verrast de sprintwereld: Touretappe Duinkerke 1995 opnieuw verteld

Heel voorzichtig, met dun potlood dat nog gemakkelijk uit te gummen is als een van zijn ploeggenoten vindt dat hij als Tourdebutant wat te hoog van de toren blaast, heeft Jeroen Blijlevens kort voor de Franse ronde van 1995 enkele etappes aangekruist. Vooral de vierde, over 162 kilometer met aankomst in Le Havre, zou er een kunnen zijn waar hij zijn turbodijen kan laten zien. De vlakke hectometers naar de finish na een niet al te lange dag in het zadel, dat zou moeten kunnen. Maar heel voorzichtig heeft de Brabander ook de etappes die de kaap van de tweehonderd kilometer overschrijden gemarkeerd. Veel ervaring met dergelijke afstanden heeft Blijlevens echter nog niet. De successen die hij eerder in het seizoen heeft geboekt – ritzeges in kleinere Spaanse rittenkoersen, in de Ronde van Midden-Zeeland en een etappe in de Ronde van Zweden – waren stuk voor stuk de apotheose van een minder lange dag. Zou hij na meer dan vijf uur koers nog steeds over voldoende inhoud en kracht beschikken om de crème de la crème van de sprinterswereld er op te leggen? Blijlevens durft het zelf niet te zeggen. Hij is vooral naar de Tour gekomen om te leren. Noem het een snuffelstage. Een weekje ruiken, proeven, voelen en dan voor de eerste bergen opdoemen terug naar Nederland. De Champs Élysées komt nog te vroeg, heeft TVM-ploegleider Cees Priem gezegd. Dat is iets voor later. Eerst eens kijken hoe ver zijn sprintersbenen hem brengen in de openingsweek, als lijf en leden nog fris zijn. Druk is er nauwelijks. Blijlevens heeft de groten der aarde, mannen als Mario Cipollini, Djamoldin Abdoezjaparov en Erik Zabel, gaandeweg de eerste seizoenshelft allemaal wel eens het nakijken gegeven, maar in de Tour zijn de belangen vele malen groter. In Frankrijk laten de tenoren zich niet zomaar aftroeven door een jonge, relatief onervaren, lefgozer met een ringetje in zijn linkeroor.

De eerste Tourdagen komt Blijlevens er dan ook nauwelijks aan te pas. De etappe naar Lannion is simpelweg te lastig voor de meeste spurters en een dag later blijkt 235 kilometer ook een zwaardere beproeving dan verwacht. Terwijl Mario Cipollini de eerste echte massaspurt van de ronde op zijn naam schrijft, heeft Blijlevens het peloton voor het aanbreken van de finale moeten laten gaan. Een illusie armer komt hij, anderhalve minuut nadat ‘Mooie Mario’ in Vitré maar weer eens zijn spierballen heeft getoond, als 164ste binnen. Het teleurstellende optreden is koren op de molen van de kritische en enigszins cynische Nederlandse journalisten, die vooraf met een in azijn gedoopte pen schreven dat Blijlevens in hun optiek nog een maatje te klein is voor de Tour. Beter was hij thuis gelaten door Cees Priem, schrijven ze meermaals. De Zeeuwse ploegleider laat zich tot overmaat van ramp ontvallen het bij nader inzien niet per se oneens te zijn met die stelling. Het zorgt ervoor dat zijn pupil al na vier dagen serieus met de gedachte speelt op te geven en lekker terug naar het Brabantse Rijen te gaan. Ook in de vooraf aangekruiste etappe naar Le Havre loopt hetgeen Blijlevens vooraf in zijn hoofd had in de praktijk anders. De Nederlander raakt tijdens de sprint ingesloten en glijdt als tiende, op gepaste afstand van winnaar Cipollini en diens directe opponenten, over de finish. De kenners zijn het opnieuw roerend eens. Blijlevens is een talent, maar in de Tour meedoen om de knikkers is andere koek. De jonge spurter van TVM heeft nog veel te leren, alvorens het zover is. Slechts een etmaal later is alles anders. Een rit van 261 kilometer zou te lang zijn, hadden diezelfde kenners vooraf gezegd, toen ze de kansen van Blijlevens moesten inschatten. Niet dus. In Duinkerke toont Blijlevens zich een sprinter van wereldformaat. Of het nou Cipollini, Moncassin of Zabel is, ze hebben mooi het nakijken.

Het scenario van de vijfde Touretappe van 1995 is er een waar de latere ritwinnaar op voorhand nauwelijks van had durven dromen. Nagenoeg het gehele peloton heeft bar weinig zin koers te maken op een dag die haast zeker een slordige zes uur fietsen zal gaan betekenen. Bovendien hebben de renners op weg naar Duinkerke de wind in de rug. Het is een zegen voor iemand van wie wordt gezegd dat hij over te weinig inhoud beschikt om de kaap van de 250 kilometer te overschrijden. Blijlevens realiseert zich dat zijn kansen groeien naarmate de aankomstplaats dichterbij komt. ’s Ochtends voor vertrek had hij een ‘twaalf’ laten steken, maar na anderhalf uur koers besluit hij zijn achterwiel te wisselen. De meewind maakt het de moeite waard over een kransje met slechts elf tandjes te kunnen beschikken. De jonge renner denkt onmiddellijk aan Jean-Paul van Poppel en hoe die een jaar eerder in Boulogne-sur-Mer, tot ieders verrassing en nota bene gehuld in de bolletjestrui van het bergklassement, een massaspurt had gewonnen met een ‘elf’. Het is de eerste van meerdere juiste keuzes die Blijlevens die middag zal maken. Nadat ploeggenoten Jesper Skibby en Tristan Hoffman hem in de finale naar voren hebben geloodst haakt de Brabander aan in het wiel van Abdoezjaparov, wetende dat die zijn sprint altijd vroeg inzet. In Duinkerke gebeurt dat inderdaad opnieuw. Alsof hij als lead-out fungeert neemt de Oezbeek Blijlevens op sleeptouw. De combinatie van de snelle Abdoe, de ‘elf’ en de meewind maakt dat de Nederlander het gevoel krijgt op een brommer te zitten in plaats van op een fiets. Hij voelt dat hij nog veel sneller kan dan hij al rijdt. Op tweehonderd meter voor de finish komt hij uit het wiel van zijn gelegenheidsgangmaker en begint hem aan de rechterkant voorbij te razen. Hij ligt inmiddels in derde positie. Eerst gaat Abdoe voor de bijl. Vervolgens Cipollini. Erik Zabel, Ján Svorada en Frédéric Moncassin hebben dan al lang en breed het nakijken. Ze gaan geen van allen zo snel vooruit als Jeroen Blijlevens. Ineens is de finish daar en de Nederlander ligt voor. ‘Het gaat gebeuren!’, resoneert het in het hoofd van de aanstaande winnaar. ‘Je gelooft het of je gelooft het niet!’, kraait Mart Smeets in de commentaarmicrofoon van de NOS. ‘Een grote verrassing!’, voegt zijn collega Jean Nelissen toe. ‘Maar wel een heel plezierige!’

Blijlevens, Tour de France, Duinkerken 1995Foto Sirotti
Blijlevens, Giro d'italia 1999Foto Sirotti
Foto Sirotti

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Ter ere van zijn verjaardag: Jeroen Blijlevens verrast de sprintwereld: Touretappe Duinkerke 1995 opnieuw verteld

Wielercultuur

Hoe Roger Swerts Gent-Wevelgem won zonder als eerste over de streep te komen

Wielercultuur