Vingers tussen de deur
Daar! Rechts langs dat hek; ruimte! Nu! Niet omkijken, gaan! Alles geven, ALLES! Volle bak. Rammen! Knijpen, tot de laatste druppel! Als een rijpe citroen. Twee rondjes maar. Alles in eigen hand. Kerk, bocht, even uit het zadel, aanzetten. Een auto voor het peloton. Moraal! Tand erbij. Harder, harder! Sneller, sneller!
De straat onder je oksel; geen renner te zien. Los,
Ik had als kind een huis en haard
Ik sprak hem voor het eerst op de pont die ons bij Vuren naar de overkant van het water bracht. Normaal gesproken een no go area; wielrenners fietsen over bruggen, toerboeren laten zich overvaren op een lome schuit, genietend van rust, water en weidse vergezichten. Maar dat was voor later, wanneer ik grijs,