Vorige week won Tadej Pogacar de tijdrit in de Tour. Hij was oppermachtig. Dat zagen we terug in zijn maximumsnelheid van 51 km/u. Een tijdrit is goed voor te bereiden. Pogacar kon in zijn voorbereiding bijvoorbeeld een goed verzet uitzoeken. De Tour laat zelfs tegenwoordig zien welk verzet een renner heeft laten monteren.
https://twitter.com/the622realm/status/1410291398465753091
Maar eigenlijk heb je niets aan die informatie. Wat hij gemonteerd heeft, geeft immers niet aan welk verzet hij waar gebruikt. Dat illustreert precies wat de worsteling is van het wielrennen is met dit soort data. Organisatoren en tv-makers weten nog niet wat ze ermee aan moeten. Waar je in de Formule 1 bijvoorbeeld ziet over hoeveel rondes Max Verstappen Lewis Hamilton inhaalt, zie je bij de Tour vaak willekeurige maximumsnelheden.
Aan data op zichzelf heb je namelijk niet zoveel. Data wordt pas interessant als het wordt omgezet in informatie. Die informatie kan vervolgens gecombineerd worden met kennis om zo tot inzichten te komen. Maarten Ducrot en Michel Wuyts zijn hier nog niet echt op voorbereid, maar ze krijgen ook te weinig tools.
Ook voor het Nederlands fietspadennet wordt steeds meer data gebruikt. Strava is bijvoorbeeld niet alleen maar een bron van informatie voor de wielrenners zelf. Geanonimiseerd en verzameld kan een gemeente er bijvoorbeeld veel van leren. Dat gebeurt in de zogenaamde ‘Tour de Force’. Ik ben daar ‘wegkapitein fietsdata’. Daar komen we dezelfde vragen tegen: welke data is beschikbaar, en wat zegt die nu eigenlijk?
Een deel van de data houden ploegen achter, hoewel er ook veel wielrenners hun waarden op Strava delen. Ploegen werken ook samen in initiatieven als Velon waar data en beelden vanaf de fiets worden verzameld. Maar die komen maar sporadisch op relevante momenten in de uitzendingen. Ze worden meer als opvulling gebruikt in saaie momenten.
Wat je als kijker zou willen is dat op basis van data echt wordt toegevoegd aan de beleving. Haalt Poels de punten op die beklimming of niet – als we zijn data goed bestuderen? Bij voetbal zie je dat goede analisten nu echt een toegevoegde waarde hebben in de rust, terwijl sommige oud-voetballers niet verder komen dan frasen als ‘dan gaat het kopje hangen’.
Data die je nodig hebt zijn zaken als wattage, cadans, hartslag en verzet. Vervolgens heb je (menselijke of algoritmische) analyses nodig door de commentator of op een tweede scherm, die je helpen om er chocola van te maken. Ook het vrijgeven van radio-communicatie zou kunnen helpen. De wielersport kan hierbij veel leren van de Formule 1.
Het gebruik van data heeft natuurlijk ook effect op de sport zelf: Engeland is verdedigend gaan spelen tijdens Euro 2020. Honkbal lijkt soms helemaal uitgespeeld door data-analisten. Ook wielrennen wordt steeds meer gekenmerkt door Skybots die alleen op hun vermogensmeter kijken.
Dat betekent echter niet dat wij als bankzitters niet kunnen genieten van meer inzichten over wat er gebeurt in de koers. Hoeveel ik ook van de kastelen in het routeboek houd, meer inzicht in wat er nu echt gebeurt in het peloton is leuker. Als van data informatie wordt gemaakt, wordt de Tour nog plezieriger als schouwspel.