Michel ZanoliOp zijn zestiende verjaardag krijgt Michel Zanoli een boeket thuisgestuurd. Afzender: de directeur van de mavo waar hij dan nog ingeschreven staat. Michel is vanaf die dag niet leerplichtig meer en het zou de directeur verheugen als hij voortaan dan ook maar wegblijft.

Geeft niks. Michel Zanoli heeft zijn talent al gevonden. Een bijzonder talent. In 1986 wordt hij wereldkampioen wielrennen bij de junioren. Volgers zien hem spelen met de tegenstand en weten: bijzonder.

Zanoli is nog steeds bijzonder als hij prof wordt, onder leiding van Jose de Cauwer bij ADR. Hij haalt ereplaats na ereplaats, vooral in Amerika, maar ook in Vlaamse semiklassiekers.

Zijn lijf is dat van een klassiekerwinnaar, maar in zijn hoofd is het altijd als de Kalverstraat op zaterdagmiddag: te druk.

Michel is bijzonder. Bijzonder driftig ook, soms, iets wat zelfs Greg Lemond opvalt: ‘I like Mike,’ zegt Lemond, ‘but he does have a little temper.’

A little temper ja… Michel krijgt het aan de stok met de Amerikaanse publieksheld Davis Phinney en wanneer een van zijn ploegmaats ten val wordt gebracht door een fotograaf, staat Zanoli vooraan om de man uit te kafferen.

Michel Zanoli is bijzonder. Hij houdt van wielrennen, maar geeft niet zoveel om fietsen. De koers, daar leeft hij voor, maar naast de wedstrijden is er zoveel meer: een sportauto rijden, crossen met een motor, het beklimmen van bergen; alles om de drukte in zijn hoofd te bezweren.

Wanneer hij in 1998 naar Amerika gaat, reist de drukte met hem mee. Michel is bijzonder. Bijzonder snel afgeleid ook – wanneer een wedstrijd hem niet bevalt, stapt hij af en gaat hij tussen het publiek staan, een ijsje in de hand.

Dan kun je nog honderd keer een klassiekerwinnaarslijf hebben, maar met zo’n instelling blijf je niet bijzonder lang coureur.

De dag dat Michel Zanoli met fietsen stopt, houdt hij op met waar hij voor in de wieg is gelegd. Een voor een vallen de dingen uit zijn leven weg: eerst was er de fiets, dan zijn moeder en zus, dan zijn vriendin en de dochter die hij nooit zal zien en zelfs zijn vader, die hij drie jaar niet spreekt wegens wat gedoe om een computer.

Michel Zanoli is bijzonder eenzaam.

In 2002 doet hij een zelfmoordpoging. Die mislukt, zoals wel meer in zijn leven tot mislukken gedoemd lijkt.

Daarna gaat het even beter: hij krijgt een zoon, zoekt en vindt werk en volgt een aantal cursussen. Maar altijd is er weer dat patroon in het leven van Michel Zanoli: het mag nooit te lang goed gaan.

Zijn laatste levensfase is er een van schichten, van korte fragmenten en steekwoorden.

Coke.

Knokken.

Gevangenis.

En tussen duizendeneen andere gedachten altijd weer die conclusie, die als een bromvlieg om hem heen zoemt: ‘Mensen zijn slecht.’

Van het plan om naar Thailand te reizen komt niets terecht. Je kunt wel weggaan, maar je neemt toch altijd jezelf mee.

Michel Zanoli sterft op 29 december 2003. Het is een maandag.

Twee dagen eerder heeft hij zijn vader gebeld. ‘Je moet me bellen, maandag voor twaalven, vergeet het alsjeblieft niet! Voor twaalf uur!’

Die maandag belt zijn vader Michel Zanoli. Op de achtergrond klinkt Nirvana. Hard. Bijzonder hard. ‘Ik hou van je pa, dat weet je toch? Ik hou van je!’

Dan wordt de verbinding verbroken.

PS: Het verhaal van Michel Zanoli werd in 2005 al fantastisch opgeschreven door Marije Randewijk in de Volkskrant. Het stuk won de eerste Hard Gras Prijs voor Sportjournalistiek en is hier te lezen.

Frank Heinen