Foto Nicola
De indrukwekkende tijdritten van de vandaag (9 oktober) jarige Daniel Gisiger
Zes decennia lang geldt de Grand Prix des Nations als het officieuze wereldkampioenschap tijdrijden. Een ieder die denkt dat de eerste mondiale titelstrijd tegen het uurwerk pas in 1994 haar primeur beleeft, komt echter bedrogen uit. In een ver verleden, 1931 om precies te zijn, is de koers om de regenboogtrui namelijk geen reguliere wegwedstrijd, maar een chronorace. Uitgerekend die eenmalige uitzondering vormt de inspiratiebron voor de Grote Landenprijs, zoals de Grand Prix des Nations in Nederland en Vlaanderen ook wel genoemd wordt.
De Fransen die door het WK van 1931, verreden in de Deense hoofdstad Kopenhagen, op het idee komen een jaarlijkse tijdrit te organiseren, luisteren naar de namen Gaston Bénac en Albert Baker d’Isy. Beiden werken op de sportredactie van Paris-Soir, de meest gelezen vooroorlogse krant van Frankrijk, en zijn naarstig op zoek naar een manier om de verkoop van hun dagblad te stimuleren. Net zoals de Tour en de Giro ook ooit geïnitieerd werden met als doel meer krantjes aan de man te brengen.
Aanvankelijk laten de Fransen de renners over een afstand van liefst 140 kilometer tegen het uurwerk strijden. Naarmate de jaren verstrijken wordt de tijdrit geleidelijk aan korter en dus beter te behappen. Wat niet verandert is de mate van prestige die met het winnen van de Grand Prix des Nations gepaard gaat. Het zorgt ervoor dat vele grote namen de erelijst van de jarenlang belangrijkste tijdrit op de wielerkalender bevolken. Van Fausto Coppi en Louison Bobet tot Eddy Merckx en Laurent Fignon; allemaal winnen ze een of meerdere malen. Het mag geen verrassing heten dat de renner die luistert naar de bijnaam ‘Monsieur Chrono’ het vaakst zegeviert in de tijdrit, die dan nog in de buurt van Parijs plaatsvindt.
Later zal de Grand Prix des Nations verhuizen naar Cannes om daarna bij het Lac de Madine uit te komen en uiteindelijk in Dieppe. Jacques Anquetil wint liefst negen maal, gevolgd door Bernard Hinault met vijf overwinningen. Dat laatstgenoemde de tijdrit niet vaker op zijn naam schrijft is mede te danken aan een Zwitser, die niet alleen ‘de Das’ verslaat, maar de Landenprijs zelfs tweemaal wint en zich dus meervoudig officieus wereldkampioen tijdrijden mag noemen. Net als zijn landgenoot Tony Rominger een decennium later, slaat Daniel Gisiger in de jaren ’80 een dubbelslag.
Dat de Zwitser tegen het uurwerk niet te onderschatten is, heeft hij al meermaals bewezen als negentien renners zich op de laatste septemberzondag van 1981 opmaken voor de negentig kilometer lange proef. Een jaar eerder is Gisiger al verrassend tweede geworden in de Grote Landenprijs, achter de minstens net zo onverwachte winnaar Jean-Luc Vandenbroucke. Dankzij top 10-klasseringen in tijdritten in onder meer de Giro en de Ronde van Romandië en het winnen van de proloog in de Ronde van Catalonië, die dan nog in het najaar wordt verreden, ontpopt Gisiger zich tot outsider.
Zijn winstkansen worden echter niet hoog ingeschat. Hinault is in Cannes immers de uitgesproken topfavoriet. De voorgaande editie schitterde de Fransman nog door afwezigheid, als gevolg van dezelfde blessure die hem twee maanden eerder dwong de Tour voortijdig te verlaten en de eindzege aan Joop Zoetemelk te laten. In 1981 heeft ‘de Das’ zich in juli gerevancheerd in de Franse ronde en is vastbesloten datzelfde te gaan doen in de Grand Prix des Nations.
Op de winderige wegen aan de Zuid-Franse Rivièra valt de gedoodverfde winnaar echter genadeloos door de mand. Net als Giuseppe Saronni. De Italiaan wordt onderweg zelfs ingelopen door Gisiger, die zijn krachten gedurende de twee omlopen van elk 45 kilometer duidelijk veel beter heeft ingedeeld en ook Hinault op bijna twee minuten zal rijden. Een ieder die de woorden ’toevalstreffer’ of ‘eendagsvlieg’ in de mond neemt wordt vier weken later genadeloos afgestraft.
In de Trofeo Baracchi onderstreept Gisiger zijn kwaliteiten tegen het uurwerk opnieuw door in gezelschap van landgenoot Serge Demierre, die meermaals zichtbaar moeite heeft het wiel te houden van zijn als een diesel voortdenderende kompaan, de koppeltijdrit te winnen. Favorietenduo Francesco Moser/Knut Knudsen wordt door de Zwitsers vernederd en op een achterstand van bijna drie minuten gereden.
De revanche waar Hinault in 1981 op zinde, neemt hij een jaar later alsnog. Dan is de Fransman wel afgetekend de snelste in de opnieuw 90 kilometer lange chronorace in en rond Cannes. Gisiger moet genoegen nemen met plaats twee, met precies datzelfde aantal minuten achterstand op de dolgelukkige winnaar. Van een nieuw titanenduel tussen Hinault en zijn Zwitserse plaaggeest zal het aan het einde van het volgende seizoen niet komen. De Fransman kampt wederom met een knieblessure, die met dikke zwarte inkt een streep trekt door zijn deelname aan vele grote koersen. Geen Tour voor Hinault in 1983 en ook in de Grand Prix de Nations ontbreekt de viervoudig winnaar.
Het zet de deur naar een volgende overwinning wagenwijd open voor Gisiger en de Zwitser benut die kans alsof hij een strafschop mag nemen op een doel dat niet door een keeper wordt bewaakt. Met een indrukwekkend gemiddelde van ruim 43 kilometer per uur – tijdritten worden in de jaren ’80 nog op gewone racefietsen verreden, aan aerodynamica wordt nauwelijks gedaan – veegt de tempobeul de vloer aan met alles en iedereen. In een, ondanks dat het volgens de kalender wel degelijk al herfst is, zonovergoten Cannes blijkt runner-up Greg Lemond bijna twee minuten langer op de fiets te hebben gezeten, wanneer hij langs de palmbomen op de Boulevard de la Croisette raast en de laatste meters naar de finish inzet.
Opnieuw wint Gisiger een maand later ook de Trofeo Baracchi, zoals hij dat niet alleen in 1981, maar ook het jaar nadien deed. Waar hij in de Italiaanse koppeltijdrit een zuivere hattrick scoort, lukt dat in de Grand Prix des Nations niet. Als Hinault zich in 1984 nog maar weer eens de beste toont in Cannes is Gisiger slechts zevende. Ook in de volgende edities slaagt de Zwitser er niet meer in de 90 kilometer het snelste af te leggen. Het blijft voor hem bij twee noteringen op de erelijst van de Grand Prix des Nations, die in 2004 voor het laatst verreden wordt – door de introductie van het WK tijdrijden neemt de status van de chronorace sneller af dan het tempo waarin de renners de vereiste afstand afleggen – maar al snel een doorstart maakt als de organisatie van de Chrono des Herbiers haar tijdrit besluit om te dopen tot Chrono des Nations.
Twee wereldtitels tegen het uurwerk. Twee officieuze. Een regenboogtrui lag er na afloop immers niet klaar voor Daniel Gisiger. Zijn status als een van de beste tijdrijders van de jaren ’80 is er echter niet minder door.