Zoekend naar de vorm die al angstaanjagend lang zoek is. Terugdenkend aan een tijd waarin alles vanzelf leek te gaan. Pijn aan de knie, aan de rug of aan het hoofd. Terwijl je zo je best doet om je plek in de top van het wielrennen te behouden, streeft een groep nieuwelingen, net tiener-af, je ontzettend hard voorbij. Hou maar op. Weer een kans voorbij, weer een jaar voorbij.

Het is een wilde gok naar de hersenspinsels van een getalenteerde groep ronderenners uit het jaar 1990. Tom Dumoulin, Romain Bardet, Nairo Quintana, Thibaut Pinot, Esteban Chaves en Fabio Aru. Het zijn deze renners waardoor ik écht besmet ben geraakt met eeuwige wielerkoorts. Ik zie ze wegkwijnen in het peloton. Juist nu zouden ze en masse prijzen moeten oogsten. Je bent immers op je best rond je dertigste, toch? Nou, niet dus. In de nazomerse Tour en de winterse Vuelta leek bovengenoemd zestal collectief aanbeland in de herfst van hun carrières.

Nee, het was vooral een wielerjaar waarin een nieuwe vloedgolf aan talenten zich als de bliksem aan de top vestigde. Tadej Pogacar, Marc Hirschi, Jai Hindley en Tao Geoghegan Hart. Maar ook, in 2019 al, Egan Bernal en de absolute kroonprins Remco Evenepoel. Er is een generatie opgestaan die geen tijd nodig lijkt te hebben om te winnen. Ze gooiden zichzelf voor de leeuwen en spotten met de wet van het ‘wennen en rijpen’. Als een storm razen ze het wereldje binnen. Onder andere de generatie 1990 stroomt hierdoor als een stille rivier naar de achtergrond van het peloton.

De groep-1990

1990 oogstte veel wielertalent. Neem bijvoorbeeld boegbeeld Peter Sagan. Met hem kwamen Dumoulin, Bardet, Quintana, Pinot, Chaves en Aru. Stuk voor stuk braken ze vroeg door. Ze vormen statistisch gezien een uitmuntende generatie ronderenners. Bij elkaar fietsten ze maar liefst zeventien podiumplekken in de drie Grote Ronden bij elkaar. Tel daar zevenendertig etappezeges bij op en je hebt een vraatzuchtig en succesvol sextet. Maar de klad zit erin, en niet zo’n beetje ook.

Van die zeventien podiumplekken werden er nul verzameld in 2019 en 2020. De resultaten over het afgelopen seizoen zijn helemaal dramatisch. Bij elkaar startte het zestal in negen drieweekse koersen. Alleen Dumoulin haalde een top-tiennotering binnen, aangevuld met vier opgaves en eindklasseringen in de pelotonvulling. Het gaat onbedaarlijk de verkeerde kant op met een prachtige lichting renners. Keert deze generatie nog terug aan de absolute top?

Hoop: Dumoulin en Bardet

Voor Tom Dumoulin en Romain Bardet lijken de vooruitzichten het meest hoopvol. Hoewel Dumoulin qua resultaten een mager 2020 kende, is het een goed teken dat de Limburger prominent mee kon draaien in de Jumbo-Vismatrein. De schwung lijkt enigszins terug. Uitermate knap na een radiostilte van 400 dagen. In principe kan de Limburger, mits de groeiende lijn doorzet, zich zeker nog mengen tussen de nieuwe toppers.

Bardet vloog op podiumkoers de Tour uit met een hersenschudding. Maar zijn constante resultaten uit het verleden bieden perspectief. Met een frisse start bij Team Sunweb kan de man uit Brioude wellicht een mooie revival maken. Bardet ziet de concurrentie groeien, maar is nimmer af te schrijven. De reeks aan top-tiennoteringen en solozeges in de Tour dateren inmiddels wel uit een grijs verleden.

Tussen hoop en vrees: Quintana en Pinot 

Nairo Quintana stapte vorig jaar eindelijk uit zijn Movistar-tragedie. De documentaireserie El dia menos pensado liet zien waarom. Bovenal leek Quintana het winnen verleerd. Afgelopen seizoen leek de soepele versnelling van weleer plots weer terug. Dat de Colombiaan uit Boyaca het asfalt goed kent is echter een feit. Zwaar gehavend reed hij anoniem naar Parijs in de Tour. Weer een verloren jaar, weer de luwte. Het lijkt er steeds meer op dat Quintana’s beste dagen al achter de rug zijn.

Thibaut Pinot is als een sinusgrafiek. Het ene jaar rijdt hij als verloren rond, het andere jaar lijkt de gastank onuitputtelijk. Het gebrek aan consistentie is funest voor de man uit Mélisey, die ogenschijnlijk veel meer uit zijn loopbaan had kunnen halen. Nu Pinot net als de rest van de generatie 1990 de dertig heeft aangetikt, wordt een herleving van zijn glorietijd steeds onwaarschijnlijker. Zijn troon binnen de ploeg lijkt eveneens niet meer onbetwist. David Gaudu kan zomaar de nieuwe koning van Groupama-FDJ worden.

Vrees: Chaves en Aru

De eeuwige lach, zo luidde de bijnaam van Esteban Chaves. Chavito was met zijn brede grijns een favoriet van veel neutrale kijkers. Een fruitvlieg met een supermotor. Na het wonderjaar 2016 ging het snel bergafwaarts. Hij werd geteisterd door de Ziekte van Pfeiffer en is daarna nimmer de oude geworden. Het leek een kwestie van tijd voordat Chaves een Grote Ronde zou winnen. Nu fietst hij als een toerist rond. Iedereen zou Chaves nog een opleving gunnen. Gezien de afgelopen jaren voert pessimisme echter de boventoon. De eeuwige lach verbleekt langzaam.

Fabio Aru spant de kroon qua vergankelijkheid. Je zou bijna vergeten dat hij de man was die Dumoulin van de Vuelta-zege afhield in 2015. Nu zit de Sardijn met een reeks aan blessures en vormcrises thuis. De afgelopen drie seizoenen kenmerkten zich door kommer en kwel. Op papier was Aru nog kopman in de Tour. Ploeggenoot Pogacar fietste vervolgens iedereen, inclusief Aru, naar huis. Een ploeg voor het volgende seizoen heeft hij nog niet. Het lijkt uitgesloten dat de passievolle Italiaan ooit nog op zijn piekniveau van weleer terugkeert.

Where do they go from here?

Wielergeneratie 1990 heeft het zwaar. Dumoulin, Bardet, Quintana, Pinot, Chaves en Aru spelen momenteel tweede wielerviool. Die rol kan de komende jaren definitief worden, als de nieuwe wielerkanonnen de regie overnemen. De carrières van de groep-1990 zijn van een fel haardvuur afgezwakt tot een bleek vlammetje. Gaat de nachtkaars van deze groep unieke renners langzaam uit, of ontbrandt het vuur de komende jaren toch nog? Wie van deze lichting kan zich onttrekken aan de chronologie der wielerhelden en terugkeren aan de absolute top?

Hoe dan ook. Ik blijf de televisie aanzetten voor deze renners. Hopend op beterschap voor deze bijzondere jaarlaag wielrenners. Soms vol hoop, soms tegen beter weten in.

Huub Mol