Muziek en wielrennen gaan hand in hand. Onder het genot van een ritmische afspeellijst waan ik me regelmatig een Colombiaanse klimmer op de Amerongse Berg, of een wereldkampioen tijdrijden door het Utrechtse land. Op zoek naar nieuw geluid zocht ik regelmatig YouTube af. Generatiedingetje denk ik. Een jaar of wat geleden belandde ik zowaar in een compilatie van het Criterium du Dauphiné 2014. Onder het hele fragment staat hetzelfde lied. Het is de weinig betekenende single Imaginary Friends van dj Laszlo. De titel dekt goed de lading van het ietwat treurige nummer.

Die Dauphiné staat bekend als het hoogtepunt van de inmiddels gestopte en vergeten Andrew Talansky. In het begin van de video wint Chris Froome de proloog en een bergrit op de Col du Béal. Maar de toon van Imaginary Friends wordt steeds treuriger. Op het einde valt de Keniaanse Brit. Zijn arm is wit met rode stippen. Het is een voorteken voor zijn catastrofale Tour de France van dat jaar, waarin hij met twee polsbreuken opgeeft. Het blijkt één chocoladejaar in een verder glansrijke reeks voor Froomey, die tot 2017 alle volgende edities van de Tour wint.

Ruim zes jaar later is de Vuelta van 2020 net van start gegaan. Froome is eindelijk terug in koers na zijn val in 2019. De mannen van Team Ineos reduceren het peloton tijdens de eerste etappe. Direct valt één ding op: startnummer 71 is er niet meer bij. Hij hangt op een meter of tien van het uitgedunde elitegroepje. Er wordt niet op hem gewacht. De man van zeven eindzeges in Grote Ronden wordt zonder pardon achtergelaten.

Ineens spookt Imaginary Friends weer door mijn hoofd. De grote Chris Froome wordt geloosd door zijn eigen teamgenoten, de mannen waarvan hij dacht dat het zijn vrienden waren. Jarenlang was iedereen in dienst bij de Britse Sky-ploeg zijn vriend. Nu niet meer. Hij moet maar alleen naar Arrate fietsen. Zonder zijn denkbeeldige vrienden.

Plots begin ik na te denken over Froome. Al gauw na zijn eerste Tourzege in 2013 werd hij op de Franse wegen de haathoek in geduwd. Bekers urine, mannen verkleed als inhalators en een stortvloed aan middelvingers. Alles kwam langs. Ik kan me, sinds ik bewust de koers volg, geen andere renner herinneren die zo werd gehaat als Froome. En toch bleef hij na iedere Tourzege ook de ‘fans’ bedanken in zijn speeches. De veelal Franse fans die hem met urine bekogelden. Een bedankje of niet, ook zij waren slechts Imaginary Friends.

De afkeer zat bij velen diepgeworteld. En ik moet toegeven, bij mij ook. De manier waarop Froome jarenlang de Tour de France monopoliseerde frustreerde me. Zijn ellebogen als spijlen naar buiten gedraaid. Malend op het miniverzet met die vreselijke tik van het wattagekijken. Froome was in mijn ogen geen wielrenner, maar een antistylist die de wielerwereld tartte door iedereen overal te declasseren. Stiekem genoot ik van de spaarzame momenten van tegenslag. Op de Ventoux bijvoorbeeld, waar hij als een verkeersregelaar het maanlandschap tegemoet rende. Ja, dat voelde fijn, zo’n hulpeloze geletruidrager. De hoop op een einde van zijn dominantie prevaleerde boven de bewondering voor een uitzonderlijk sportman. Want dat is Froome. De grootste van zijn generatie.

Tot juni 2019. Een flinke windvlaag, even niet opletten en hopla. De kampioen lag in de kreukels. De beelden van zijn ziekenhuisbed waren schokkend. Er kantelde iets. Ineens besefte ik dat deze man aan de dood was ontsnapt. Misschien kon hij wel nooit meer doen waar hij én goed in was én van genoot. Heeft deze kampioen wel genoeg waardering gehad van het uitgestrekte wielerpubliek?

Het antwoord is zonder meer nee. Integendeel. Veel te weinig zelfs. Maar daar is een verklaring voor. Wie wint, heeft fans. Wie jarenlang alles wint, verliest fans. Iemand die alleen maar wint, zorgt niet voor reuring. Iemand die alleen maar wint, creëert een alleenheerschappij en verwijst allerlei tragische uitdagers naar het bespelen van de tweede viool. En zo was het. Froome won teveel.

Zijn val schopte alles in de war. De immer oerdegelijke kampioen reed zichzelf ineens in een rijtje verliezers. Een rijtje verliezers waar de Britse kampioen op het oog niet tussenpaste. Het volk had iets tragisch van hem nodig. Froome, de minst tragische renner van de afgelopen tien jaar, leverde. Sindsdien is de herinnering aan zijn suprematie verwaterd. Hij is nu de verliezer, de uitdager. Een figuur waar de massa wel vrienden mee wil worden.

Neem Jacques Anquetil en Raymond Poulidor. Een iconisch tweetal dat de prijzen zeer eenzijdig verdeelde. Anquetil won vijf keer de Tour, Poulidor werd in zijn kielzog vrijwel altijd tweede of derde. Maar het was Poupou die de harten van de Franse wielerliefhebbers veroverde. Ook Lance Armstrong ondervond dat een stortvloed aan titels niet per se fans oplevert. Het boegeroep nam toe, het gejuich af. De underdog zorgt bij de fans voor betovering, voor medeleven en voor hoop. Hoop dat het toch één keer zal lukken om de alleenheerser van zijn troon te stoten.

Froome speelde eerst de rol van Anquetil en Armstrong. Tot zijn horrorval. Nu staat hij weer tussen de underdogs, de renners die zorgen voor betovering. Langs de weg zullen minder mensen boe roepen. Er zal minder met urine gegooid worden. De afkeer zal minder of zelfs weg zijn. Zijn imaginaire vrienden zullen nu veel vaker echte vrienden, echte fans zijn. Door zijn val heeft Froome zichzelf de gunfactor teruggegeven.

Froome is in zekere zin de Donald Trump van het huidige wielrennen. Beiden hebben eigenlijk al zo goed als verloren, maar weigeren hun heerschappij voorgoed gedag te zeggen. Maar waar ik hoop dat Trump snel stopt met twitteren en liegen, hoop ik anderzijds dat Froome op zijn oude dag nog een mooie revival maakt. Een vijfde Tourzege is zijn laatste doel. Te ambitieus zo lijkt het. In 2021 is de man uit Nairobi 36 en moet hij het opnemen tegen een nieuwe generatie toppers. Het lijkt meer op een droom dan op een realistisch doel.

Toch droom ik nu stiekem mee, en ik hoop dat de meeste wielervolgers dat doen. Christopher Froome was niet mijn vriend. Tot zijn bijna-doodervaring ergens midden in Frankrijk. Sindsdien hoop ik vurig op een vijfde Tourzege en een succesvolle carrièreherfst voor Froomey, om iets terug te doen voor al die jaren van onderwaardering.

Huub Mol