Dit verhaal is een onderdeel van de HetisKoers! WK special

Kunnen Nederlanders wielrennen? Een blik op de lijst met winnaars van de belangrijkste en mooiste koers van het jaar, het WK op de weg, levert het treurige antwoord: al lang niet meer.

Onze laatste wereldkampioen? Joop Zoetemelk, 28 jaar geleden. Daarna ging het snel bergafwaarts, met alleen nog podiumplaatsen voor Steven Rooks (zilver) zes jaar later, en Léon van Bon (brons) weer zes jaar later. Daarna: een peilloze diepte van troosteloosheid.

Af en toe een toptienklassering. Meer niet. Het totale niets.

Deze keiharde, donkere feiten nopen tot bescheidenheid. Maar daar zijn Nederlanders niet zo goed in, in bescheidenheid. Althans waar het de fans en de lawaaipers betreft. Een interessant fenomeen dat vraagt om doorwrochte sociologische verklaringen. Ik zal me daar niet aan wagen.

Wat ik vooral interessant vind aan dit verschijnsel is dat die opgepompte verwachtingen, dat onbescheiden geschreeuw en dat op niets gebaseerde optimisme van de fans en de pers – en de repeterende frustratie na afloop – zo enorm contrasteert met de bescheidenheid, de nuchterheid, het realisme, ja zelfs de onzekerheid van de gemiddelde Nederlandse wielrenner. De absolute gewoonheid. Verpersoonlijking daarvan: Léon van Bon. Mooie wielrenner, met een te klein palmares. Die had in 1997 zomaar wereldkampioen kunnen worden. Krijsend zat ik voor de buis. Walgend na afloop.

Ik geef het meteen toe: ook ik ben schuldig. Maar mijn onverbeterlijke optimisme wordt nu al 28 jaar, of in elk geval al 16 jaar op de proef gesteld. (Vasthoudendheid kan mij in elk geval niet worden ontzegd.) Ik snak naar een podiumplaats. Naar een opvolger van Léon van Bon.

En mocht dat ooit nog gebeuren, mocht dat óóit nog gebeuren, dan zal dat – typisch Nederlands – niet genoeg zijn. Wederom niet genoeg. Kijk die sprint van Van Bon er nog maar eens op na. En huil.

Huil.

Frank van Dam
Laatste berichten van Frank van Dam (alles zien)