Foto Sirotti
De Rode Lantaarn en hoe Tirreno-Adriatico zichzelf klein houdt
Ook tijdens haar zestigste editie stond Tirreno-Adriatico diep in de schaduw van de Koers naar de Zon. Hoewel haar deelnemerslijst en palmarès de laatste jaren nauwelijks nog onderdoen voor die van Parijs-Nice, slagen de Italianen er maar niet in om de strijd om de publieke aandacht naar hun hand te zetten.
‘Als zij zich er makkelijk vanaf maken, dan wij ook’, concludeert Frank Heinen in De Rode Lantaarn over de organisatie van Tirreno-Adriatico. Het weinig onderscheidende parcours maakte de koers voorspelbaar en dus hoefden de mannen het er maar ‘even’ over te hebben.
Als je kijkt naar recente winnaars, is het toch nauwelijks voor te stellen dat de Italiaanse Koers tussen de twee zeeën nog steeds tweede viool spelen in aanloop naar Milaan-Sanremo. Voordat de talentvolle Juan Ayuso deze editie won, gingen de bloemen namelijk naar tweevoudig Tourwinnaar Jonas Vingegaard (2024), viervoudig Vuelta-winnaar Primoz Roglic (2019 en ’23), en drievoudig Tourwinnaar Tadej Pogacar (2021 en ’22), oftewel de beste ronderenners van deze generatie.
Daarnaast fungeren beide rittenkoersen natuurlijk als opmaat naar Milaan-Sanremo. Dit eerste Monument van het jaar werd sinds 2017 gewonnen door een renner die de benen warm reed in Italië (Jasper Philipsen (2024), Mathieu van der Poel (’23), Julian Alaphilippe (’19), Vincenzo Nibali (’18) en Michal Kwiatkowski (’17)), terwijl Parijs-Nice met Jasper Stuyven in 2021 slechts één winnaar afleverde.
Nu is het natuurlijk nooit makkelijk om de concurrentie aan te gaan met de ASO, maar met een parcours als dit jaar maakt de RCS het de buurman wel heel makkelijk. Hopelijk trekken ze hier in de toekomst lessen uit.
Benieuwd wat Tim, Jonne en Frank nog meer besproken hebben over Tirreno-Adriatico en Parijs-Nice, luister dan de aflevering hier (en wordt natuurlijk Vriend van de Show!).