Foto PR-kaart Weinmann-ploeg (1991)
De vandaag (28 september) jarige stoomtrein genaamd Thomas Wegmüller
Wie niet beter weet zou zomaar kunnen denken dat Thomas de Stoomlocomotief is gebaseerd op Thomas Wegmüller. De Zwitserse renner vertoont opvallend veel overeenkomsten met het immer olijk kijkende en onvermoeibare treintje uit de gelijknamige Britse animatieserie, die jarenlang via kinderzenders als Nickelodeon en Cartoon Network de Nederlandse huiskamers binnenkomt. Zoals het locomotiefje wagonnetjes Annie en Clarabel voortsleurt alsof het geen enkele moeite kost, zo rijdt Wegmüller menigmaal met een groepje medevluchters in zijn kielzog meerdere minuten voor het peloton uit.
De rolverdeling is even duidelijk als eenvoudig. Wegmüller dicteert het tempo, de rest houdt zijn wiel. En is vaak al blij als het lukt om dat een langere tijd vol te houden. Als een onstopbare diesel werkt de Zwitser stoïcijns en in een straf en monotoon tempo zijn kilometers af. Van enige vorm van strategie of tactiek lijkt geen sprake. Die heeft een stoomlocomotief immers ook niet. Simpelweg de wagonnetjes van A naar B brengen, luidt de opdracht. Op een smalle spoorweg hebben de treintjes achter hem geen mogelijkheid uit te breken en de locomotief voorbij te snellen – een enkele onverhoopte ontsporing daargelaten.
Precies dat is de voornaamste tegenstelling tussen de Thomassen. Waar het stoomlocomotiefje, dat wanneer hij op de Nederlandse televisie zijn mondje opentrekt een opvallend goede imitatie van de stem van radio-deejay Erik de Zwart ten beste geeft, nimmer gepasseerd wordt door Annie of Clarabel, wordt Wegmüller in de finales van grote koersen vaker wel dan niet afgetroefd door een wagonnetje, dat zich eerst urenlang heeft laten gangmaken door de Zwitserse diesel. De niet al te slim ogende manier van rijden kost de renner meerdere aansprekende overwinningen.
In het peloton dat in de jaren ’80 en ’90 over de mondiale wegen koerst, wordt zelfs beweerd dat Wegmüller helemaal niet wil winnen. Als de Zwitserse tempobeul in een vroeg stadium van de wedstrijd een van zijn befaamde tempoversnellingen plaatst, is zijn streven slechts het voorblijven van het peloton. Slaagt Wegmüller in die opzet, dan is de dag voor hem geslaagd. Dat hij in de slotfase door het handjevol renners, dat nagenoeg de gehele ontsnapping op zijn denkbeeldige bagagedrager heeft meegelift, vriendelijk wordt bedankt voor het geleverde beulswerk en zelf genoegen moet nemen met niet meer dan een ondankbaar lijkende ereplaats, is van ondergeschikt belang.
Het is een theorie die Wegmüller vanzelfsprekend nooit heeft willen bevestigen. Het zou zijn marktwaarde ongetwijfeld meer dan halveren. Welke ploeg wil immers een renner in haar gelederen die urenlang concurrenten gangmaakt, ze als ware hij een machinist van de NS keurig bij Station Finish aflevert, om vervolgens zelf genoegen te nemen met een lager treetje op het erepodium of een klassering ergens halverwege de top tien?!
In dat licht bezien valt het nog mee dat Wegmüller wel degelijk een paar fraaie overwinningen op zijn palmares heeft staan, zoals Rund um den Henninger Turm, de Grand Prix de Wallonie en de Zwitserse nationale titel. Vanzelfsprekend was de locomotief er toen telkens in geslaagd zich al voor het aanbreken van de finale te ontdoen van zijn wagonnetjes. In twee monumentale klassiekers slaagt Wegmüller daar echter niet in, waardoor hij beide keren in volle finale de kracht om een aanval vanuit zijn rug te pareren, ontbeert.
In Parijs-Roubaix, het is 1988, heeft de Zwitser nog het geldige excuus dat een stuk plastic, dat over de weg waait, vast komt te zitten in zijn derailleur, waardoor hij niet in staat is het eindschot van zijn laatst overgebleven wagon Dirk Demol te counteren. Vier jaar later zal in de Ronde van Vlaanderen blijken dat Wegmüller in tactisch opzicht niets heeft bijgeleerd. Opnieuw smijt hij urenlang met zijn krachten, als hij de locomotief speelt van een al vroeg op de dag ontstane kopgroep. Voor medevluchters Hervé Meyvisch en Patrick Roelandt blijkt het verschroeiende tempo van de renner uit de Weinmann-ploeg van Walter Godefroot gaandeweg de klassieker te straf. Beide Belgen rijden zelden koersen langer dan tweehonderd kilometer en moeten zich gewonnen geven, maar Jacky Durand is een stuk sterker. En gewiekster.
De Fransman laat zich tot aan de Bosberg gedwee meevoeren, om Wegmüller op de laatste scherprechter kinderlijk eenvoudig uit het wiel te rijden. De favorieten hebben zich dan weliswaar vergist in de kracht van de Zwitser, die ze niet meer te pakken krijgen, aan de finish trekt Durand aan het langste eind. De renner die urenlang als zijn locomotief fungeerde wordt naar de tweede plaats verwezen. Voor wie nog twijfelde – het feit dat Thomas The Tank Engine, zoals het Britse origineel heet, uit 1984 komt en de Zwitser pas vanaf 1987 deel uitmaakt van het profpeloton zou al een aanwijzing moeten zijn – het is het ultieme bewijs dat Thomas de Stoomlocomotief niet op Thomas Wegmüller is gebaseerd. Het voorste treintje laat zich immers niet aftroeven door een van de wagonnetjes die het voort trekt.