De vergeten Nederlandse Australier die vandaag (31 juli) jarig is: Henk Vogels
Sommige oud-renners raken net iets meer in de vergetelheid dan andere. Alsof de optelsom van slechts enkele aansprekende resultaten en een iets te korte loopbaan, of een die zich voor een deel afspeelde aan de andere kant van de wereld, net niet groot genoeg was om over de drempel te geraken die toegang geeft tot het collectief geheugen en er een permanente plaats te bemachtigen. Tijdens het reconstrueren van de Tour de France van 1997, wat we bij HetisKoers! de afgelopen weken, parallel aan de ronde van dit jaar, deden, kwamen meerdere rennersnamen bovendrijven. Van die ‘oh-ja’-tjes, waar je zelf nooit en te nimmer meer op zou zijn gekomen, maar omdat ze opdoken in de hoogste regionen van een etappe-uitslag opende de hersenpan van mensen die de Tour van destijds bewust hebben meegemaakt een deurtje naar een klein verborgen kamertje in het geheugen, waar veel van die namen toch wel degelijk blijken te zijn opgeslagen. Een ervan dook afgelopen zondag nog op, toen de slotrit van 1997 ter sprake kwam.

In de massasprint op de Champs-Élysées werd de derde plek, pal achter winnaar Nicola Minali en runner-up Erik Zabel, maar vóór topspurters als Jeroen Blijlevens en Robbie McEwen, verrassend opgeëist door een Australiër met een Nederlandse naam. Brons op het officieuze WK massasprint, zoals de laatste Touretappe decennialang bekend stond, voordat de koersdirectie besloot om dit jaar het pittige klimmetje op Montmarte meermaals in het parcours op te nemen. Een puike prestatie voor een renner die de ronde destijds eigenlijk als lead-out was begonnen, maar in Parijs aantoonde zich te kunnen meten met de absolute sprinttop. Al zal het aantal keren dat zijn naam in de periode rond de millenniumwisseling opduikt in de uitslagen op de vingers van een hand te tellen blijven. Het voorkomt dat Henk Vogels een plekje in het permanente collectief geheugen bemachtigt.
Halverwege de laatste van de rondes, die het Tourpeloton van 1997 aflegt op de Champs-Élysées, hadden de Nederlandse Australiër en zijn sprintkopman Frédéric Moncassin enkele korte blikken uitgewisseld. Die lieten niets aan de verbeelding over. De drie weken lange expeditie door zijn thuisland had veel krachten uit de benen van de Franse spurter gezogen en een slappe pap achtergelaten. Moncassin wist al voordat de slotrit vanuit Disneyland Parijs van start ging genoeg. Hij verlangde naar huis. Naar rust. De Tour en alle bijbehorende hectiek had net iets meer van zijn lijf gevraagd dan hem lief was. Op de Champs-Élysées nogmaals de strijd aanbinden met Zabel, Minali, Blijlevens en een stel sprinters die de Fransman normaal gesproken makkelijk kon hebben, maar onder de huidige omstandigheden vermoedelijk even niet, leek hem op voorhand zinloos. Bovendien was Moncassin er de hele Tour niet in geslaagd de allersnelste te zijn. Ja, in de elfde etappe had hij de pelotonsprint van Zabel gewonnen, maar doordat er drie koplopers voor de meute uitreden, ging die slechts om de vierde plek. Precies een week eerder had Moncassin zijn beste rituitslag behaald. In Puy-du-Fou was hij in de vierde etappe tweede geworden, achter de verrassend snelle Minali. Desondanks was de Tour voor de Franse GAN-ploeg, waarvan Moncassin en Vogels deel uit maken, direct in de eerste week geslaagd. Proloogspecialist Chris Boardman had het ouverture volgens plan gewonnen en het eerste geel bemachtigd. Nog geen week later had Cédric Vasseur na een solo de vijfde etappe gewonnen.
Ploeggenoot Stuart O’Grady had het GAN-succes die dag compleet gemaakt door twee en een halve minuut later de snelste te zijn van de achtervolgende groep, maar belangrijker, Vasseur had meer dan genoeg voorsprong om het geel aan te mogen trekken. Hij zou de leiderstrui zes dagen vasthouden. Het succes van zijn ploeggenoten fungeerde als aangename bliksemafleider voor het tekortschieten van Moncassin in de massasprints. Ondanks sterk voorbereidend werk van Vogels en O’Grady werd de Fransman telkens afgetroefd. Vandaar dat hij in de straten van Parijs met een kort knikje een vrijgeleide geeft aan zijn lead-out om zelf zijn krachten te meten met de sprinttop.
Terwijl het peloton de laatste rechte lijn naar de aankomst is opgedraaid en een streaker, getooid met hoed en zonnebril maar verder spiernaakt, over de dranghekken klimt en naast de renners begint mee te rennen, om na enkele tientallen meters door een gendarme bij zijn blote kladden te worden gegrepen, heeft Vogels zich in het wiel van Zabel genesteld. De Nederlandse Australiër – vader Henk Vogels sr., eind jaren ’60 kortstondig prof bij de Caballero-ploeg, was met zijn vrouw naar Australië geëmigreerd vandaar dat zijn zoon een dubbel paspoort heeft en uitkomt op een licentie uit het land waar hij is geboren – heeft al twee top 10-klasseringen in massaspurts op zijn naam staan. In zowel de tweede als de zevende etappe, in respectievelijk Vire en Bordeaux, was hij na zijn werk voor Moncassin door gesprint naar een ereplaats. Nu hij zijn kopman op de Champs-Élysées niet hoeft te begeleiden en zich volledig op het achterwiel van Zabel kan concentreren, mag Vogels laten zien wat hij waard is. Een derde plek, dus. Minali en Zabel zijn net een maatje te groot, maar Vogels houdt op de bekendste avenue van Parijs een aardig legertje topsprinters achter zich. Later dat jaar sprint hij naar een eveneens derde plek in Parijs-Tours. Vogels zal in 1999 terugkeren in de Tour om O’Grady bij te staan in het spurtersgeweld, maar als hij aan het einde van het jaar, in tegenstelling tot zijn landgenoot, niet in aanmerking komt voor een salarisverhoging bij de Franse Crédit Agricole-ploeg, verkast Vogels naar Amerika. Op Europese wegen laat hij zich nog gelden in Gent-Wevelgem. In 2003 legt hij het nipt af tegen Andreas Klier en wordt tweede, om vervolgens na een zware crash in een Amerikaanse rittenkoers – Vogels was enkele maanden aan een rolstoel gekluisterd – nog enkele jaren lead-out werk voor McEwen te verzorgen in dienst van Davitamon-Lotto. Daarna keert Henk Vogels terug naar Australië, waar hij tegenwoordig ploegleider is van jonge talenten en zijn ervaringen op de fiets gebruikt voor werkzaamheden als coach en personal trainer. Van die derde plek op de Champs-Élysées in 1997 hebben zijn pupillen en cliënten geen enkele weet.