Geur van massageolie. Het zicht op blinkend materiaal. En het geluid van oeverloos geleuter over versnellingen, koers en bandenspanning. Wie zich op een mooie zondagochtend in Oudenaarde begeeft, bekruipt het gevoel dat er een topkoers op punt van beginnen staat.

Langzaam vult de ruimte zich, met de geur van vers gebrande koffie en het geroezemoes van tientallen stemmen. Er wordt gesproken over koers, de ambities van de dag en mooie ‘velo’s’. Aan de wanden van het café in het Centrum van Ronde van Vlaanderen prijken posters, uit moderne en vervlogen tijden. Ze tonen ploeterende renners, die in strontweer over de smalle weggetjes door het barre Vlaamse land slingeren. Boven de toog ingelijste wielertruitjes, van potsierlijk tot postmodern. En aan het plafond hangt een fiets, zo eentje waarmee je met je hand de ketting op een ander tandwiel moet leggen.
Het is een fors contrast met de peperdure bolides waarop de mannen stappen, wanneer ze hun cappuccino achter de kiezen hebben. Onder het gebeier van de Sint Walburgakerk splitst de menigte zich op, om zich te verspreiden over één van de drie vaste en gekleurde routes door het Vlaamse heuvelland.
Ik kies de oranje variant en rol gemoedelijk zuidwaarts door de Scheldevallei. Links kruipen sappige weiden bij de heuvels omhoog, terwijl rechts vlakke landerijen zich uitstrekken tot de einder.
Na 30 kilometer duikt de eerste kasseihelling van naam op: de Oude Kwaremont. Ik probeer de venijnige kuilen, gaten en gleuven te vermijden. Dat gaat aardig, al heb ik het gevoel dat ik eerder tegen de kasseien aanrijd dan dat ik er overheen fiets. Terwijl het zweet me over de armen gutst rammel ik over het Kwaremontplein. Ik waan me boven, maar die ellendige kasseiweg loopt nog eens twee kilometer door. Terwijl ik worstel zie ik op mijn netvlies de beelden van Tom Boonen, die hier op weg naar zijn zege in 2012 met 40 kilometer per uur overheen beukte. Dat is het fraaie van deze route: liefhebbers kunnen zich hier meten met de echte tenoren.
Verderop, wanneer de route smallere betonpaden opzoekt, zie ik meerdere keren ‘RIP RVV’ op de weg staan. Het is een stil protest tegen de parkoerswijziging die de Ronde van Vlaanderen doorvoerde. De Muur van Geraardsbergen – een wielermonument – werd uit de route geschrapt en er kwamen drie lokale rondjes rond Oudenaarde voor in de plaats. Barbaars, volgens menig Vlaming. Het zorgde voor een polemiek die zelfs het politieke krakeel wekenlang naar de achtergrond verdrong.

Koppenberg

Koppenberg

Koppenberg
Ze lijken uit het niets op te duiken, die Vlaamse hellingen. Het ene moment fiets je op een vlakke weg en het volgende moment draai je haaks om, pardoes een zeer slecht gemetselde muur op. Gelukkig kijk ik regelmatig naar de koers en ken het parkoers dus goed. Rap zoek ik het betonnen gootje van de Paterberg op, om zo de kasseien te ontwijken. Het is laveren en manoeuvreren, maar in vergelijking met de nakende worsteling op de Koppenberg gaat het soepel.
Niet alleen is deze puist met zijn 22% een stuk steiler, de kasseien liggen er ook véél slechter bij. Het lijkt alsof ze vanuit een helikopter in de Vlaamse klei zijn gesmeten. En alsof dat nog niet lastig genoeg is, heb ik ook nog eens nauwelijks zicht op deze dichtbeboste en dus donkere holle weg. Wanneer ik de afgestapte wielertoeristen zie stuntelen die op hun gladde wielerschoentjes naar boven proberen te lopen, geef ik nog één keer alles. Ik ontwijk de gaten, scheuren en spleten door een combinatie van geluk en kunde en troost me met de gedachte dat de venijnigste hellingen nu écht achter de rug zijn.
Toch is het uitgerekend een afdaling die de spieren het meest zal pijnigen. Nek. Vingers. Kuiten. Enkels. Overal schiet de kramp in, terwijl ik met veertig per uur de kasseien van Stationsberg aframmel.

De Muur

De Muur

Muur
Achterberg. Kapelleberg. Varent. Ter Stene. Foreest. Leberg. Berendries. Ten Bosse. Valkenberg. Natuurlijk, het is even ferm op de pedalen staan. Maar in vergelijking met de kasseiklimmetjes zijn ze een genot om te nemen.
Ook landschappelijk gezien is deze blauwe route een stuk afwisselender dan de oranje variant. Beekjes, hellingen, dorpjes en houtwallen passeren de revue.
Kilometers verderop zie ik het kapelletje van Geraardsbergen trots en onverzettelijk in de hemel.
Nieuwsgierig en geprikkeld zet ik aan en wanneer ik in het stadje de Dender oversteek, gaat mijn hart écht sneller kloppen. In de steile straatjes van het oude stadje gaat het omhoog, door een decor dat iedere liefhebber van de TV kent. Hier, op deze plek, zijn kampioenen opgestaan en reputaties gesneuveld.
Op de ‘Vesten’ vlakt de klim iets af, maar dan gaat het krap rechtsom de échte Muur op, waar de kasseien er als vanouds beroerd bijliggen.
Maar dit sacrale wielermonument geeft zoveel energie, dat ik onbewust aanzet en omhoog spurt. Onder het groene loof volgt de steilste passage, langs de verleidelijk ogende terrassen van taverne ’t Hemelryck.
Dan volgt de bekroning van de route, wanneer ik begeleid door een beierende Onze-Lieve-Vrouwen kapel de top bereik.
Liefhebbers van over de hele wereld stoppen op de Muur, genieten van het weidse uitzicht over de Dendervallei en spreken over een onvergetelijke fietsdag. Maar welke taal ze ook spreken, over één ding zijn ze het roerend eens: De amputatie van de Muur van Geraardsbergen uit de Ronde is heiligschennis.

Tom Rustebiel
Laatste berichten van Tom Rustebiel (alles zien)