Grote slokken ijskoud water glijden op hoge snelheid door een uitgedroogde slokdarm. De combinatie van de door de slikreflex uitgeoefende druk en de zwaartekracht, doen het vocht als een tsunami in een nagenoeg lege rennersmaag belanden. De 178 kilometer lange twaalfde Giro-etappe van 2005 door de Noord-Italiaanse provincies Belluno en Trente is niet bepaald de zwaarste beproeving van deze ronde, maar de roze truidrager heeft onderweg zichtbaar te weinig gedronken en doet direct na de aankomstlijn een verwoede poging om in een recordtempo zijn vochthuishouding op peil te brengen. Hoewel zijn verzorger maant rustig aan te doen en de literfles bronwater even van zijn lippen te halen, wil Ivan Basso niet van ophouden weten. Als een eerstejaars student die zich tijdens de introductieweek wil bewijzen tegenover zijn studiegenoten en in enkele seconden een groot glas bier at, slaat de Italiaan het water achterover. Terwijl etappewinnaar Alessandro Petacchi op het podium gehuldigd wordt, geeft Basso de lege fles terug aan de verzorger en maakt zich klaar om zelf het ereschavot te beklimmen. Zo meteen mag hij een verse roze trui afhalen. Als de klassementsleider het trapje achter het podium op stapt, voelt hij in zijn maag een lichte steek. Het orgaan begint te protesteren tegen de stortvloed van koud water, die het zojuist te verstouwen heeft gekregen. Het is een eerste voorteken van hetgeen zich de komende paar dagen zal afspelen in de Giro van 2005. Als Ivan Basso twee minuten van zijn leven over zou kunnen doen, zouden het ongetwijfeld die twee minuten zijn geweest waarin hij die ijskoude liter water wegtikte.

Precies veertien dagen eerder, aan de vooravond van de proloog die de 88ste Giro d’Italia zal inluiden, is Ivan Basso een van de gedoodverfde favorieten voor de eindzege. Concurrentie mag de Italiaan vooral verwachten van enkele landgenoten. Het feit dat Lance Armstrong een paar weken eerder heeft aangekondigd in juli opnieuw naar Frankrijk te zullen afreizen in een poging de Tour voor de zevende keer te winnen, heeft klassementsrenners als Jan Ullrich, Aleksandr Vinokourov, Levi Leipheimer en Cadel Evans niet kunnen verleiden de Giro te verkiezen boven de Franse ronde. Blijkbaar laten zij zich liever als lemmingen naar de afgrond leiden om op gepaste afstand van Armstrong genoegen te nemen met een ereplaats in het eindklassement van de Tour. Dat de Giro-organisatie noodgedwongen het prijzengeld naar beneden heeft moeten bijstellen, omdat de televisierechten voor een veel lager bedrag zijn verkocht dan vooraf verwacht en begroot, helpt vanzelfsprekend niet bepaald mee.

Kanshebbers

Basso was, in zijn eerste jaar in het wit-rood-zwarte tricot van het Deense Team CSC, in 2004 sterk derde geworden in de Tour, niet ver achter Armstrong en Andreas Klöden. Na een zevende plaats in 2003 en het winnen van het jongerenklassement een jaar eerder, was de podiumplek de derde fraaie prestatie van Basso op rij in Frankrijk. Reden te meer om in zijn thuisland Italië voor de eindzege te gaan. Het uitspreken van die ambitie in menig interview heeft Basso meteen tot de topfavoriet voor de Giro gebombardeerd. Tot zijn voornaamste uitdagers behoren voor vertrek met name landgenoten. Het startveld is, dankzij de introductie van de UCI ProTour datzelfde jaar, waardoor voor het eerst alle mondiale topploegen aan het vertrek staan, internationaler dan ooit. De kans op een Italiaanse eindwinnaar lijkt echter nog immer even groot als in de hoogtijdagen van Coppi en Bartali. Nagenoeg honderd procent. Grootste concurrenten van Basso zijn naar verwachting de winnaars van de twee vorige edities, Damiano Cunego en Gilberto Simoni. De twee delen het kopmanschap bij de blauwpaars gekleurde Lampre-ploeg en zouden een levensgevaarlijke tandem kunnen vormen. Al is het Italiaanse wielerjournaille van mening dat de rivaliteit tussen beiden net zo gemakkelijk hun gezamenlijke ondergang zou kunnen betekenen.

Ook twee andere oud-winnaars staan op het lijstje kanshebbers: Stefano Garzelli (2000) en Paolo Savoldelli (2002). Il Falco, zoals Savoldelli door zijn maner van afdalen – als een valk die na enkele minuten ‘bidden’ in de lucht op topsnelheid op een weerloos muisje duikt – wordt genoemd, is na twee mislukte seizoenen bij het Duitse T-Mobile overgestapt naar Discovery Channel. Daar heeft hij min of meer dezelfde deal als de, inmiddels vertrokken, Spanjaard Roberto Heras had. In de Tour je ballen eraf rijden voor Armstrong, maar in je thuisronde volop gelegenheid om voor eigen succes te gaan. Het had Heras als luxe knecht van Armstrong in 2003 en 2004 niet alleen Tourzeges voor zijn kopman opgeleverd, hij had zelf beide keren de Vuelta weten te winnen. Iets soortgelijks ziet Savoldelli ook wel zitten.

Il Falco had in 2002, tot ieders verrassing, de Giro al eens gewonnen. In een door talrijke schandalen ontsierde editie reed Savoldelli tactisch zeer sterk en toen alle kruitdampen waren opgetrokken en favorieten als Marco Pantani, Stefano Garzelli, Gilberto Simoni en Francesco Casagrande stuk voor stuk uit koers waren, al dan niet gehaald op last van de jury, bleek de attent rijdende Savoldelli over de beste papieren te beschikken. Mede als gevolg van blessures was de Italiaan de volgende jaren echter geen schim van die Girowinnaar geweest. Een overstap naar de ploeg van Armstrong zou de carrière van de Italiaanse durfal een nieuwe impuls moeten geven. Iets dat aan het begin van het nieuwe seizoen meteen de mist in dreigde te gaan, toen Savoldelli bij een trainingsrit zijn sleutelbeen brak.

De Girowinnaar van 2002 is weliswaar op tijd hersteld om in zijn thuisronde te starten, maar lijkt vooraf niet bepaald een concurrent waar Ivan Basso bang voor zou moeten zijn. Meer vrees heeft de gedoodverfde favoriet voor de onberekenbare alleskunner Danilo di Luca, die in het groene Liquigas-tenue een tandem vormt met ploeggenoot Garzelli. En dan zijn er nog outsiders, zoals Pietro Caucchioli, de nog immer van zijn val in de Tour van 2003 herstellende Joseba Beloki en de Oekraïense stoomlocomotief Serguei Honchar. Die had in voorgaande edities van de Giro liefst zeven maal top 10 gereden in het eindklassement en vijfmaal een dagzege geboekt in een tijdrit. Al lijkt de tempobeul in het hooggebergte stelselmatig net iets te kort te schieten om tot het bittere einde mee te kunnen doen in de strijd om het ‘maglia rosa’.

Scherp mes

De eerste twee Giroweken verlopen voor Ivan Basso ‘crescendo’. Terwijl Danilo di Luca zijn vormpeil uit het voorjaar – hij won zowel de Waalse Pijl als de Amstel Gold Race – doortrekt en met Paolo Bettini een hevige tweestrijd voert om zowel ritzeges als het roze, glijdt Basso als een scherp mes door warme boter naar de voorste gelederen van de algemene rangschikking. De kopman van Team CSC is een van de betere tijdrijders onder de klassementsmannen en doet zichzelf en zijn ploeg een grote deugd door in de 45 kilometer lange chronorace tussen Lamporecchio en Florence de tweede tijd te laten noteren. Alleen zijn Amerikaanse ploeggenoot David Zabriskie is zeventien seconden sneller. Alle anderen moeten toegeven op Basso. Die slaat daarmee een eerste fraaie slag. Vier dagen later krijgt de Italiaanse topfavoriet een cadeau in de schoot geworpen. Titelverdediger Damiano Cunego kan in de eerste bergrit, naar Zoldo Alto, niet volgen.

Terwijl Basso op de 8,7 lange slotklim zijn tegenstanders een verschroeiend hoog tempo oplegt, dat alleen Savoldelli op hangen en wurgen kan volgen, zwoegt Cunego zich enkele minuten achter de twee koplopers een weg naar boven. De Girowinnaar van 2004 heeft de sterksten van het peloton op de voorlaatste klim van de dag, de Passo Duran, moeten laten gaan en komt precies zes minuten nadat de gehaaide Savoldelli Basso heeft afgetroefd in de sprint om de dagzege, uitgeput boven. Cunego’s kansen op een tweede opeenvolgende Girozege zijn gesmolten als sneeuw voor de zon. Achteraf zal ‘Il Piccolo Principe’, de kleine prins, toegeven het tijdverlies niet bepaald als een teleurstelling te zien. Integendeel. De Italiaan ervaart zijn nederlaag juist als een opluchting. Het moeten prolongeren van zijn eindoverwinning en de tweestrijd met medekopman Simoni hangt Cunego al bijna een jaar als een zwaard van Damocles boven het hoofd. Het wegvallen van die druk voelt bevrijdend.

Voor Basso betekent het een rivaal minder. Of twee zelfs. Stefano Garzelli moet namelijk hetzelfde tijdverlies als zijn collega oud-winnaar incasseren. In tegenstelling tot Cunego, die in het vervolg van de Giro medekopman Simoni zal proberen bij te staan, zal Garzelli dat niet doen voor Di Luca. Twee dagen na zijn nederlaag verlaat hij de ronde. Di Luca is op de flanken van Zolto Aldo, samen met Simoni, de enige die de achterstand op het ontketende tweetal vooraan nog enigszins binnen de perken houdt. Terwijl Savoldelli uitgekookt de dagzege opstrijkt, is Basso de nieuwe roze truidrager. Op achttien seconden gevolgd door de ritwinnaar. Di Luca staat derde en moet meer dan een minuut goedmaken, terwijl de achterstand van Simoni bijna twee en een halve minuut bedraagt. In de eerste de beste bergetappe is duidelijk wie de Giro van 2005 zullen betwisten. Al zal een verrassende outsider zich in het vervolg van de ronde nog tussen de Italiaanse kemphanen weten te wurmen.

Vloedgolf

Vrijdag 20 mei is een ogenschijnlijk minder belangrijke dag in de Giro van 2005. Het peloton krijgt 178 kilometers tussen Alleghe en Rovereto, in het noorden van Italië, voor de kiezen. Onderweg dient alleen de Passo di San Pellegrino bedwongen te worden. Met twee zware etappes door de Noord-Italiaanse Alpen voor de boeg sparen de meeste renners hun krachten en is de col zelfs voor de meest pure sprinters nauwelijks een probleem. Alessandro Petacchi toont zich de snelste in een massaspurt. Terwijl de Italiaan op het podium een bos bloemen en een fles ‘spumante’ krijgt overhandigd, maakt Ivan Basso zich enkele tientallen meters verderop op voor het afhalen van een nieuwe roze trui. De wachttijd gebruikt de klassementsleider niet alleen om even uit te blazen, maar ook om zijn vochthuishouding op peil te brengen. In hoog tempo slaat hij een literfles ijskoud water achterover. Als een vloedgolf landt het vocht hardhandig op zijn nagenoeg lege maag.

Een paar minuten later laat Basso zich door de bevallige Italiaanse ronde-missen in een nieuw roze tricot hijsen. Op zijn gezicht prijkt een glimlach, maar heimelijk doet de klassementsleider verwoede pogingen om de lichte steek die hij in zijn maag voelt, te onderdrukken. Hij weet het. Achteraf had hij beter moeten luisteren naar het advies van zijn verzorger. Die had hem meermaals proberen te manen het water in een rustiger tempo weg te klokken, maar Basso was eigenwijs geweest. Nu is het leed al geleden. Berouw komt na de zonde, luidt het gezegde niet voor niets. De volgende dag zal Basso een fikse rekening gepresenteerd krijgen voor zijn dorst.

Ivan II

De dertiende etappe, naar Ortisei, voert de renners die volgende dag over liefst vier Dolomietenreuzen, waaronder de Passo Sella en de Passo Gardena, om uiteindelijk te finishen op een ruim negen kilometer lange klim met een gemiddeld stijgingspercentage van bijna zeven procent. Wie ’s ochtends bij de start had voorspeld dat de etappewinnaar wel eens Ivan zou kunnen heten met zijn voornaam, blijkt over profetische gaven te beschikken. Tenminste, voor een deel. Het is niet Ivan Basso, maar de Colombiaan Ivàn Parra die zich op de slotklim met een venijnige krachtsexplosie ontdoet van de laatsten van zijn in totaal achttien medevluchters, met wie hij nagenoeg de gehele dag in de aanval heeft gereden, en naar de overwinning klautert. Ondertussen blijkt Ivan Basso de grootst mogelijke moeite te hebben om het tempo van zijn voornaamste uitdagers te volgen.

De klassementsleider heeft bepaald geen beste nacht gekend. De steken in zijn maag zijn niet alleen heviger geworden, maar ook frequenter. De klachten hebben zijn nachtrust danig in de weg gezeten en zorgen er tijdens de etappe bovendien voor dat Basso nauwelijks eten en drinken binnen houdt. Het verklaart waarom de Italiaan op de voorlaatste klim, de Passo delle Erbe, een aanval van Lampre-tandem Simoni en Cunego niet kan beantwoorden. Basso raakt echter niet in paniek, laat zijn ploeggenoten Zabriskie en Fränk Schleck een behapbaar tempo rijden en weet in de afdaling zelfs terug te keren bij zijn opponenten. De slotklim naar Ortisei is Basso echter net te machtig, maar wederom kan hij de schade beperken. Terwijl de ene Ivan, Parra, verrassend de rit wint, moet de andere Ivan, Basso dus, het roze afstaan aan Savoldelli. Il Falco heeft zich op weg naar Ortisei van zijn belagers ontdaan en pakt een handvol seconden bonus op Di Luca en Simoni. Basso geeft ruim een minuut toe op de nieuwe klassementsleider, maar zijn achterstand van vijftig tellen in de algemeen rangschikking is te overzien. Nog wel. Een dag later staat op de Stelvio een man klaar. Met een hamer. Zeg maar gerust, een moker.

Niet alleen de bijna 25 kilometer lange Stelvio, de hoogste bergpas in de Giro van 2005, moet tussen Egna en Livigno worden bedwongen. Onderweg wacht de renners eerst de Frassineto en uiteindelijk ook de Passo di Foscagno, alvorens na een afdaling de verlossende aankomstlijn wordt bereikt. Na amper dertig kilometer koers rijdt ene Ivan in de voorhoede. Basso? Nee. Parra. Opnieuw. Terwijl de Italiaanse Ivan de laatste krachten in zijn uitgeputte lijf aanboort om het peloton op zijn minst enigszins te kunnen volgen op de eerste klim van de dag, dicteert zijn Colombiaanse voornaamgenoot een negental koplopers. Beide renners hebben de afgelopen nacht de slaap nauwelijks weten te vatten. Parra door een aangename roes van euforie en extase, Basso om een heel andere reden. Zijn maag is alleen nog maar meer gaan opspelen en had de Italiaan opnieuw nagenoeg de hele nacht wakker gehouden.

Waar Parra in zijn bed het Opperwezen meermaals had bedankt voor het behalen van zijn grootste profsucces, zat Basso in het kleinste kamertje van zijn hotel op zijn knieën een andere God te aanbidden; die van hagelwit porselein. Het contrast tussen de beide Ivans kon haast niet groter zijn. De liefst zestien jaar jongere broer van Fabio Parra, die eind jaren ’80 podium reed in het eindklassement van zowel de Tour als de Vuelta, was na teleurstellende seizoenen in dienst van respectievelijk ONCE en Kelme bij het bescheiden Colombia-Selle Italia beland. Dankzij de Italiaanse cosponsor, een fabrikant van fietszadels, had de ploeg verrassend een van de slechts twee wildcards voor de Giro bemachtigd. Het is de ultieme kans voor Parra te bewijzen wat hij als prof waard is, al rijdt hij in de Giro in eerste instantie in dienst van zijn kopman. Een Venezolaanse klimmer die, opgegroeid op een koffieplantage en met name vanwege zijn vedergewicht van slechts 48 kilogram, in het peloton Grano de Café wordt genoemd. De Koffieboon. José Rujano.

Cima Coppi

Net als een dag eerder, in de door Ivàn Parra gewonnen etappe naar Ortisei, trekt het Zuid-Amerikaanse tweetal in de veertiende etappe wederom vroeg ten strijde om Rujano de kans te bieden zijn voorsprong in het bergklassement verder uit te bouwen. In de rit naar Zolto Aldo heeft de Venezolaan de groene leiderstrui veroverd. De Italianen lijken zich uitsluitend om het roze te bekommeren, waardoor Rujano bijna iedere dag meer punten heeft verzameld. Hij is vastbesloten dat op de Stelvio opnieuw te doen. Het dak van de Giro, de Cima Coppi op 2758 meter hoogte, kan Rujano nog veel steviger in het groen steken. Als de bergpunten binnen zijn, zullen de twee ploeggenoten van Colombia-Selle Italia wel zien wat er nog meer in het vat zit op weg naar Livigno. Dat blijkt opnieuw meer te zijn dan ze ooit hadden verwacht. Veel meer zelfs. In de eerste kilometers van de Stelvio ontdoen Parra en Rujano zich van het merendeel van hun medevluchters, onder wie de wederom tegenvallende Cunego en het Spaanse talent Joaquīm Rodriguez, zoals je rijpe appels van een boom schudt.

Enkele minuten achter hen voltrekt zich in de groep der favorieten een waar drama. Terwijl de Discovery Channel-ploeg van Savoldelli het tempo dicteert om de kopgroep niet te ver weg te laten rijden – Rujano heeft eerder die dag al kortstondig virtueel in het roze gereden en vormt dus een serieuze bedreiging voor Savoldelli – voelt Ivan Basso dat ook het allerlaatste procentje van zijn fysieke batterij begint te knipperen. Na een helse nacht, waarin de kopman van Team CSC meer tijd doorbracht op het toilet dan in bed, heeft Basso aan de ontbijttafel niet meer dan een paar hapjes banaan naar binnen gewerkt. Meer verdraagt zijn maag niet.

De Frassineto was Basso zowaar nog redelijk overgekomen en in de afzink had zijn ervaren ploeggenoot Giovanni Lombardi de manschappen van Savoldelli vriendelijk doch dringend verzorgt het tempo iets te drukken om Basso, die nog maar eens halt had gehouden om enkele ferme maagsteken te doen talmen, terug te laten keren in het steeds dunner wordende peloton. Nu de eerste stijgende meters van de Stelvio opdoemen, voelt Basso pas echt hoe slecht zijn lichaam eraan toe is. Met iedere pedaalomwenteling wordt het tengere lijf van de Italiaan zwakker en zijn gelaat grauwer. Dikke zweetdruppels parelen op zijn hoofd. Basso voelt zich als een bergbeklimmer aan een rafelig stukje touw. Uit alle macht probeert hij zich vast te klampen, wetende dat zijn inspanning vergeefs is en het lijntje weldra zal knappen. Ploeggenoot Andrea Peron heeft zich intussen voor zijn lijdende kopman gepositioneerd in een poging een passend tempo voor Basso te vinden, maar het is zinloos. Het koord breekt.

Slakkengang

Een paar honderd meter voor de steeds kleiner wordende favorietengroep hebben Parra en Rujano bijna al hun metgezellen afgeschud. Na elke van de in totaal 48 haarspeldbochten op de Stelvio wordt het witter en kouder rondom het tweetal. De sneeuw en de mist hebben de wedstrijdleiding genoopt geen toeschouwers toe te laten op de winterse flanken. Op de top is het bovendien maar enkele graden boven het vriespunt. Voor een renner in goede doen al bepaald geen aangenaam vooruitzicht, laat staan voor de mentaal en fysiek geknakte Basso. Met elke meter die hij aflegt, krijgt de Italiaan het zwaarder en wordt zijn achterstand op Savoldelli en de andere klassementsrenners groter. Desondanks wil hij niet van opgeven weten.

Slechts twee keer eerder is Ivan Basso in de ronde van zijn thuisland gestart, beide keren in dienst van kleinere Italiaanse ploegen. In 1999, het jaar van zijn profdebuut, had hij na de eerste week moeten opgeven. Een jaar later was hij, tamelijk anoniem, als 52ste geëindigd. Vervolgens was Basso zich op de Tour gaan richten, waarin hij zich had ontpopt tot een van de betere klassementsrenners. Dat hij pas in 2005 terugkeert in de ronde van zijn thuisland heeft vooral te maken met de ploeg waarin Basso tot en met 2003 reed. Fassa Bortolo had niet alleen Giro-specialisten als Dario Frigo en Francesco Casagrande in haar gelederen, maar draaide ook voor een belangrijk deel om topspurter Alessandro Petacchi en diens sprinttrein. Voor Basso was er in die jaren geen plek in de Giroselectie. De overstap naar Team CSC, waar oud-Tourwinnaar Bjarne Riis de scepter zwaait, bood Basso eindelijk weer de kans om de Giro te rijden. En niet alleen dat. Ook om voor de eindzege te gaan. Die raakt nu echter, met elke meter die de Stelvio verder omhoog loopt, meer uit het zicht. Alsof de mist op de flanken van de monsterlijke berg bewust een dikke deken werpt over de aspiraties van Basso.

Terwijl de ene Ivan met een slakkengang omhoog kruipt, lijkt de andere Ivan te vliegen. Net als een dag eerder. Parra en Rujano passeren hand in hand de top van de Stelvio, pakken voor laatstgenoemde het maximale aantal bergpunten en strijken ook de premie van 3500 euro op die hoort bij de Cima Coppi, de hoogstgelegen bergpassage van de Giro. Van de oorspronkelijke kopgroep hebben alleen de Spanjaarden Unai Osa en Daniel Atíenza de Zuid-Amerikanen kunnen bijsloffen op de Stelvio. Twee en een halve minuut later passeren de klassementsrenners in een groep die op uiteenspatten staat, omdat Savoldelli al zijn ploeggenoten heeft zien lossen en alleen is komen te zitten. De roze truidrager moet voor een paar slokken water zelfs aankloppen bij concurrent Di Luca, die beleefd zijn bidon aanbiedt.

Vaderlijk advies

Savoldelli zal zijn zwakke ploeg moeten bekopen met tijdverlies op Simoni en Di Luca en ook Rujano kruipt steeds dichterbij in het klassement. Verliezer van de dag is echter Ivan Basso. Zestien minuten na Parra en Rujano komt de kopman van Team CSC, omringd door ploeggenoten, boven op de Stelvio. Zijn Giro is verloren. De renners houden halt op de top om wind- en regenjacks aan te trekken en dat is voor ploegleider Bjarne Riis het sein om zijn auto stil te zetten en vaderlijk op Basso in te praten. Doorrijden heeft weinig zin meer. Waarom nog langer het van binnen uitgemergelde lijf verder uitputten? Kan Basso niet beter naar huis gaan, rustig herstellen en uitrusten en dan volgens plan door naar de Tour?

De renner wil echter niets weten van het vaderlijke advies van zijn ploegleider. Hij wil door. Moet door, vindt hij. Riis geeft op en hijst Basso hoogstpersoonlijk in een gitzwart regenjack – een treffende kleur voor deze dag – en kruipt weer achter het stuur van zijn auto. Ruim een uur koers later zorgen de beide Ivans, net als een dag eerder, voor een totaal onverwachte afloop van een bergetappe. Opnieuw is Parra erin geslaagd zijn medevluchters af te schudden. Op de Passo di Foscagno geeft hij ploeggenoot Rujano, Atíenza en Osa het nakijken en de vanuit de achtergrond nog tamelijk rap opgedoemde Tadej Valjavec komt te laat om Parra van zijn tweede opeenvolgende ritzege af te houden. Ondertussen is Ivan Basso in de verre achterhoede bezig de etappe koste wat het kost te vervolmaken. De op voorhand grootste favoriet voor de eindzege komt met zijn voltallige ploeg, in gezelschap van een grote groep, binnen, 42 minuten na Parra. In het klassement duikelt Basso als een cd-singletje dat plotseling uit de handel is gehaald en door gebrek aan verkoopcijfers door de Top 40 zakt, van de tweede stek pardoes naar nummer 36. Zijn Giro is over. Althans, zo lijkt het. Savoldelli heeft intussen het roze behouden, maar kostbaar tijdverlies geleden op zijn overgebleven concurrenten. Di Luca moet nog maar 28 tellen goedmaken, Simoni een kleine twee minuten.

Wederopstanding

In een paar dagen tijd kan veel veranderen. De maag van Ivan Basso komt tot rust, haalt hem ’s nachts niet langer uit zijn slaap en begint ook eten en drinken weer een warm welkom te heten. Een rustdag en twee relatief gemakkelijke etappes doen de Italiaan goed. Als de zeventiende etappe naar Limone Piemonte aanbreekt, met aankomst op de 1870 meter hoge Colle di Tenda, besluit Basso ’s ochtends voor vertrek al dat het tijd is om datgene te doen waarvoor hij in de Giro is gebleven. Revanche nemen. Laten zien dat hij eigenlijk de beste en meest complete klassementsrenner van de ronde is en niet Savoldelli, Di Luca of Simoni. Met zijn jonge Luxemburgse ploeggenoot Fränk Schleck trekt hij vlak voor de slotklim ten strijde, in gezelschap van nog een viertal anderen. Kort daarvoor, op de top van de Colletto del Moro, had Basso al even laten zien weer de oude te zijn door Simoni en Rujano gewiekst af te troeven in het bergsprintje.

De klassementsmannen vinden het best en gunnen Basso diens eerherstel. De Italiaan grijpt zijn kans met beide handen aan. Met een gelukzalige grijns op zijn gelaat, dat er beduidend gezonder uitziet dan op de Stelvio, strijkt hij een door hem felbegeerde ritzege op. Ivan is terug. Dat hij ook tegen het uurwerk (weer) met zijn opponenten weet af te rekenen, bewijst hij de volgende dag door ook de 34 kilometer lange tijdrit naar Turijn aan zijn palmares toe te voegen. Ivan Basso laat er geen misverstand over bestaan. Had hij niet die liter ijskoud water in een teug zijn slokdarm en maag in laten glijden na afloop van de twaalfde etappe, dan was de Giro vermoedelijk al lang beslist geweest.

Il Falco

Nu houden Savoldelli, Simoni, Di Luca en de intussen knap naar de derde plek in de rangschikking opgerukte Rujano het tot en met de laatste bergetappe bloedstollend spannend. Tweemaal Sestrière en tussendoor de Colle delle Finestre staan er op de slotzaterdag op het Giro-menu. Ivan Basso besluit als buitenstaander de strijd om het roze niet te beïnvloeden. In gezelschap van ploeggenoten Michael Blaudzun en Fränk Schleck rijdt hij de bergetappe, relatief, op zijn gemak. Basso heeft zijn gram al gehaald. De andere Ivan, Parra, laat zich wel van voren zien, maar beschikt niet over de wonderbenen die hij een weekend eerder had. Bovendien is zijn rol van vrijbuiter veranderd nu ploeggenoot Rujano op een verraderlijk korte achterstand van slechts anderhalve minuut van het roze is komen te staan. De vier overgebleven tenoren van de Giro van 2005, Savoldelli, Simoni, Rujano en Di Luca, maken er op de Finestre en de slotklim naar Sestrière een fenomenaal schouwspel van. Eerstgenoemde, nog altijd in het roze, mist duidelijk de steun van voldoende capabele ploeggenoten en moet zijn drie rivalen laten gaan.

Op de ‘strade bianchi’ van de Finestre loopt de achterstand van Savoldelli steeds verder op en lijkt hij gezien. Maar wie dat denkt, rekent buiten de daalcapaciteiten van Il Falco. Als een slechtvalk op zijn prooi laat Savoldelli zich in de afzink naar beneden vallen. Angst lijkt de Italiaan niet te kennen. In het dal wacht hem een aangename verrassing. Davitamon-Lotto renners Wim Van Huffel en Mauricio Ardíla, die op de Finestre bij Savoldelli in de buurt rijden, blijken van harte bereid de roze truidrager bij te staan in de achtervolging op zijn drie belagers. Of het duo in Belgische dienst een fraai geldbedrag heeft mogen toucheren of dat Savoldelli’s Vlaamse teammanager Johan Bruyneel zijn collega’s en landgenoten van Davitamon-Lotto om een gunst had gevraagd, zal vermoedelijk altijd onduidelijk blijven. Feit is dat Savoldelli de schade netjes binnen de perken houdt en dankzij een sterke slotbeklimming de Giro weet te winnen. Nipt, dat wel. Simoni komt op Sestrière niet meer dan 28 tellen te kort, ritwinnaar en bergkoning Rujano zeventien extra. Di Luca valt buiten het podium.

Roze droom

Wie omlaag scrolt door de eindrangschikking komt de beide Ivans, allebei tweevoudig ritwinnaar, tegen op respectievelijk de plaatsen 20 en 28. Parra heeft nooit voor het klassement gereden, mede door tijdverlies in de openingsweek en een val in de eerste bergetappe. Basso eindigt na het drama op de Stelvio uiteindelijk op bijna een uur van Savoldelli en zal een jaar moeten wachten om zijn roze droom waar te maken. Daar slaagt Ivan in 2006 met verve in. Vier jaar later prolongeert hij zijn Girozege.

De tussenliggende jaren zijn grotendeels opnieuw een nachtmerrie voor de Italiaan. Zijn naam duikt op in het dopingschandaal Operación Puerto, waardoor de kersverse Girowinnaar de Tour van 2006 niet mag rijden en twee jaar schorsing aan zijn koersbroek krijgt. Critici plaatsen onmiddellijk vraagtekens. Niet alleen bij de prestaties van Basso, maar ook bij die liter koud water, de maagklachten en de plotselinge wederopstanding een paar dagen later. Was dat verrekte water wel de boosdoener, zoals Team CSC-ploegarts Piet Daneels beweerde? Of was er iets anders aan de hand? De waarheid is vermoedelijk nimmer te achterhalen. Die is al lang verdwenen, als een liter koud water die in een diepe afvoerput is weggestroomd. Of in een uitgedroogde rennerskeel.

Vincent de Lijser