Foto Eric Houdas
Hoe de vandaag (13 oktober) jarige Johan Museeuw zijn wielerpensioen nog even uitstelde
Een schokgolf van ongeloof, teleurstelling en verdriet trekt door Vlaanderen. Het nieuws, dat via de sportuitzendingen van de BRTN de huiskamers binnen stroomt, is even onverwacht als onaangenaam voor menig wielerfan. De beste Belgische renner van het moment heeft nog geen uur eerder zijn abrupte vertrek uit het peloton aangekondigd. Johan Museeuw vindt het mooi geweest. Hij stopt. Het einde van het seizoen zal het einde van zijn loopbaan zijn.
De journalisten, die in Tours rond de teleurgestelde leider in het wereldbekerklassement zijn samengedromd, kunnen hun oren niet geloven. Zegt Museeuw dat echt?! Verbaasde blikken worden uitgewisseld. Cassettebandjes worden in allerijl teruggespoeld om te horen of de woorden die de ‘Leeuw van Vlaanderen’ zo-even heeft uitgesproken en die de verslaggevers zoals altijd hebben opgenomen om later op hun hotelkamer rustig uit te werken, geen inbeelding zijn geweest. Nee, dus. Museeuw zegt het echt.
Hij is er klaar mee. Met koersen, trainen, het leven uit een koffer en het nagenoeg onophoudelijke reizen. De renner is moe. Wil rust. Geen prestatiedruk meer voelen van nagenoeg het gehele Vlaamse volk. Nooit meer lastige vragen van journalisten beantwoorden. De Belg heeft het gewoonweg gehad en is toe aan een ander leven. Later zal Museeuw zeggen in een depressie te hebben gezeten en dat zijn teleurstellende optreden in Parijs-Tours van 1996 de druppel was, die de emmer deed overlopen.
In de Noord-Franse klassieker had Museeuw de laatste paar wereldbekerpunten moeten oprapen om de eindzege in het regelmatigheidsklassement veilig te stellen, zodat niemand hem in de laatste koersen, de Ronde van Lombardije en de Japan Cup, nog zou kunnen passeren. Met een teleurstellende twintigste plaats faalt Museeuw echter in die opzet. Het zorgt ervoor dat gevoelens van frustratie en somberheid ongeremd opborrelen in het lichaam van de vermoeide renner en als een vulkaan tot uitbarsting komen. De kokend hete lava stroomt in de vorm van woorden recht de vele microfoons onder Museeuws neus in.
Het liefste wil de voormalig winnaar van de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix zijn fiets direct aan de wilgen hangen, maar er staat in het najaar van 1996 nog een afspraak in zijn agenda. Het wereldkampioenschap in het Zwitserse Lugano. Precies een week na Parijs-Tours en nota bene op zijn 31ste verjaardag. Niet dat Museeuw verwacht veel te zoeken te hebben op het geaccidenteerde parcours, dat op papier te zwaar lijkt voor de gehele Belgische selectie.
Als het aan hemzelf lag zou hij liever thuis blijven, maar Eddy Merckx is nou niet bepaald de bondscoach die je als renner teleur wilt stellen door amper een week voor de mondiale titelstrijd af te bellen. Opgepept door verzorger Dirk Nachtergaele, die urenlang op Museeuw inpraat, besluit de klassiekerkoning daags na zijn tegenvallende optreden tussen Parijs en Tours volgens plan naar Zwitserland af te reizen. Daar beleeft hij in aanloop naar het WK opnieuw pieken en dalen.
Is Museeuw na een trainingstocht van liefst 250 kilometer, in gezelschap van Laurent Jalabert, na een halve week in mineur te hebben geleefd, eindelijk weer een beetje de oude, breekt hij een dag later zijn voorvork. Het is in zijn ogen de bevestiging dat het hoog tijd is te stoppen. Opnieuw moeten Nachtergaele en Mapei-ploegleider Patrick Lefevere enkele ‘motivational speeches’ geven, waar ze, als ze die op een podium voor publiek zouden doen, met gemak een paar dikke facturen voor zouden kunnen versturen.
De peptalks blijken een uitstekende uitwerking op Museeuw te hebben. Als op zijn 31ste verjaardag de mondiale titelstrijd losbarst, kijkt de Belg een stuk vrolijker en helderder uit zijn ogen dan een week eerder. Bovendien voelen de benen goed. Op het loodzware Zwitserse parcours stijgt Museeuw boven zichzelf uit. Na eerst deel te hebben uitgemaakt van een twaalf man sterke kopgroep blijft hij in de finale over met Mauro Gianetti. Die zou, als oud-winnaar van Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race, de betere klimmer moeten zijn, maar de Zwitser slaagt er niet in zijn medevluchter bergop te lossen. In de straten van Lugano is Gianetti in de beslissende sprint geen partij voor Museeuw, die de thuisrijder met speels gemak verschalkt.
In precies een week tijd belandt de kersverse wereldkampioen van de hel in de hemel. De renner die in Tours nog boos en ontgoocheld was, voelt zich zeven dagen later in Lugano de koning te rijk. Dankzij die negen uur durende monstertraining met Jalabert op de woensdag voor het WK. Dankzij de tip van de bondscoach om zijn zadel twee millimeter hoger te zetten, hetgeen Museeuw eigenlijk onzin vindt, maar omdat het Eddy Merckx is die het zegt durft hij niet te weigeren en laat een inbussleutel aanrukken. En vooral dankzij de eindeloos lijkende reeks peptalks van verzorger Dirk Nachtergaele, die Museeuw precies op tijd ’WK-klaar’ krijgt en door de renner na afloop rijkelijk zal worden beloond met onder meer een duur horloge.
Vanzelfsprekend kan de kersverse regenboogtruidrager niet meteen na de wereldtitelstrijd afzwaaien. Museeuw zal nog liefst acht jaar profrenner blijven en menig grote koers aan zijn palmares toevoegen. Tot grote vreugde van de Vlaamse wielerfans.