Hoe de vandaag (19 september) jarige Gerald Ciolek in de regen kwam bovendrijven
Dikke druppels kletteren neer op een ijskoude rennershuid en stuiteren door de kracht waarmee ze naar beneden vallen een halve millimeter terug, om vervolgens langs een vermoeid lijf omlaag te glijden. Het zijn niet bepaald de eerste waterdruppels die de renners vandaag over zich heen krijgen. In tegenstelling tot de stortvloed die Moeder Natuur de afgelopen uren over het peloton neergooide, heeft het water nu echter een aangename temperatuur en belandt, na van het lichaam af te zijn gegleden, niet op Italiaans asfalt, maar verdwijnt keurig in een afvoerputje. Zelden werd een douche door de verkleumde renners warmer verwelkomd dan op zondag 17 maart 2013.
Zodra het warme water de lichaamstemperatuur weer enigszins heeft weten te herstellen, beginnen gevoelens van onzekerheid, nervositeit en wedstrijdspanning de overhand te krijgen. Is de douche normaal gesproken een plaats waar een renner kan recupereren en ontspannen, nu is Milaan-Sanremo nog niet eens halverwege. Slechts 117 kilometer is er afgelegd als de wedstrijdleiding besluit dat het zo niet langer kan en een voorlopig einde maakt aan de, door steeds heviger wordende regen- en sneeuwbuien geteisterde, koers.
Milaan-Sanremo mag dan ‘La Primavera’ worden genoemd, ‘de lente’, de editie van 2013 kan zonder overdrijving ‘L’Inverno’ worden gedoopt. ‘De winter’. Na ampel beraad wordt de chauffeurs van de teambussen verzocht het kustplaatsje Cogoleto in hun GPS-systemen te zetten. In het stadje aan de Ligurische Zee zal Milaan-Sanremo twee uur na de onderbreking worden hervat. Een slordige veertig kilometer ten zuiden van Ovada sneeuwt het weliswaar niet, maar het plenst alsof het nooit meer droog zal worden.
Als Gerald Ciolek op die bewuste zondagochtend zijn ogen opent in een bescheiden hotelbed in Milaan voelt hij zich zelfverzekerd én gestrest. Precies zoals hij had gehoopt. Wanneer je in vorm bent en je focus op een wedstrijd hebt gericht, zit voor de start stress in je lijf. Ben je niet in vorm, dan weet je al dat je niet vooraan zult zitten en heb je ook geen stress, zal Ciolek later eens toelichten in een interview, als ware hij een volleerd psycholoog. Als de Duitser op de Cipressa dan ook nog eens met gemak in het kielzog van de favorieten mee omhoog blijkt te gaan, begint zijn zelfvertrouwen met iedere kilometer die verstrijkt te groeien.
Aan winnen denkt hij op dat moment nog niet. Een top 10-klassering, dat zou al heel mooi zijn. Pas op de Poggio, wanneer hij samen met Luca Paolini de enige blijkt die het wiel van de ontketende Peter Sagan en Fabian Cancellara weet houden, die op hun beurt de ontsnapte Sylvain Chavanel en Ian Stannard achtervolgen, voelt de Duitser dat er wellicht meer in het vat zit. Terwijl het viertal in de afzink als helse jachthonden neerstrijkt op de weerloze koplopers, doemt in de verte de boog van de laatste kilometer op.
Tijd om naar elkaar te loeren is er niet, want als de leden van zeskoppige elitegroep achterom kijken zien ze dat Taylor Phinney hen op de hielen zit. Sagan en Chavanel durven door de druk van de Amerikaan niet te lang te pokeren. Nadat eerstgenoemde een ultieme poging van Stannard om een sprint te ontlopen onschadelijk heeft gemaakt, hijst de Fransman zich iets verderop uit het zadel. Vanuit laatste positie trekt hij zijn fiets in gang en probeert zijn medevluchters te verrassen. Tevergeefs. Middels een korte blik over zijn rechterschouder ziet Sagan het gevaar en gaat op een licht verzet de sprint, een kleine tweehonderd meter voor de finish, van kop af aan. Als een treinwagon die door een locomotief wordt voorgetrokken merkt Ciolek dat hij in de slipstream van de Slowaak steeds meer snelheid begint te ontwikkelen. Hij heeft een zwaardere versnelling staan en weet dat hij nog harder kan.
Met nog slechts tachtig meter voor de wielen manoeuvreert Ciolek zijn gele Trek links naast Sagan en begint zijn topsnelheid te benaderen. Bij elke pedaalomwenteling voelt de Duitser dat hij sneller gaat dan zijn concurrent en dat hij bezig is hem te passeren. Enkele meters voor de aankomstlijn ligt het voorwiel van Ciolek nipt voor op dat van Sagan. De verlossende streep blijkt precies op de juiste plaats getrokken. Met de Slowaak rechts van hem en de in de laatste meters nog opgestoomde Cancellara links, plaatst de renner van MTN-Qhubeka zijn ultieme ‘jump’ en glijdt verbouwereerd over de finish. Een kreet van ongeloof ontsnapt uit zijn wijd opengesperde mond, vergezeld van een kortstondig opgeheven rechterhand die een voorzichtig gebaar van vreugde maakt. Meer kan het vermoeide lijf niet voortbrengen.
Terwijl Sagan een gezicht trekt waar een oorwurm jaloers op zou zijn, begint langzaam tot de man die hem te snel af is door te dringen wat hem overkomt. Als totale outsider wint Ciolek Milaan-Sanremo. En dan ook nog eens de, door de loodzware weersomstandigheden, meest opzienbarende editie van de laatste decennia. Namens het pro-continentale Zuid-Afrikaanse MTN-Qhubeka. Het is een unicum in het kwadraat. Als de Duitser na de podiumceremonie zijn smartphone pakt regent het opnieuw. Geen dikke natte druppels, maar berichten. Zijn inbox telt honderden felicitaties en attenties.
De pr-manager van MTN-Qhubeka deelt diezelfde avond mede hoeveel interviewaanvragen er in de voorgaande uren wel niet zijn binnengekomen, waarop Ciolek laat weten iedereen met alle plezier te woord te willen staan, maar onder één bindende voorwaarde. Eerst moet de pr-medewerker een nieuwe simkaart regelen. De journalisten mogen gerust bellen, maar niet op zijn privénummer. Zodat Gerald Ciolek, wanneer hij genoeg heeft van de stroom aan telefoontjes en rust wil, de simkaart meteen kan verwisselen. Ook wel eens lekker, een stortvloed die je zelf kunt stoppen.