Hoe de vandaag (22 september) Eddy Planckaert aanvankelijk gelijk kreeg
Harm Kuipers weet niet of hij teleurgesteld of opgelucht moet zijn als hij ziet hoe Eddy Planckaert op het Vélodrome André Pétrieux zijn voorwiel luttele millimeters voor dat van Steve Bauer over de streep drukt. Hetgeen de kersverse winnaar van Parijs-Roubaix enkele weken eerder heeft opgebiecht in een interview met het Vlaamse weekblad Panorama/De Post is de arts annex inspanningsfysioloog – en oud-wereldkampioen allround schaatsen; in 1975 was Kuipers de beste van allemaal op de dunne ijzers – een doorn in het oog. Het idee dat Planckaert, dankzij zijn overwinning in de ‘Hel van het Noorden’, het gelijk wel eens aan zijn kant zou kunnen krijgen of in elk geval die schijn kan wekken, waardoor andere renners zijn voorbeeld gaan volgen, doet het klamme angstzweet uitbreken bij Kuipers.
Optimistisch als hij is realiseert de arts zich tegelijkertijd dat de vele publiciteit die Planckaert en zijn succes in Roubaix zonder twijfel ten deel zullen vallen, ook een mooie kans bieden. Een uitgelezen mogelijkheid om een paar ferme alarmbellen te luiden en te waarschuwen voor het levensgevaarlijke experiment dat de Belg in de wintermaanden heeft ondergaan. Planckaert was naar Zwitserland gereisd voor een heuse verjongingskuur.
Wie denkt dat de renner uit de Panasonic-ploeg van Peter Post er op een Alpentop een paar weken lang wat sapjes heeft zitten drinken, dagelijks braaf zijn yoga-oefeningetjes deed en misschien wat eerste rimpels in zijn gezicht liet gladstrijken, komt bedrogen uit. Planckaert kreeg in Zwitserland, als voorbereiding op het wielerjaar 1990, een aantal injecties met cellen van schapenembryo’s. Zo hoopte hij zich frisser, sterker en dus jonger te gaan voelen.
Een bedrag van, omgerekend, 14.000 gulden trekt Planckaert naar verluidt uit voor de zogenaamde celtherapie die, wanneer je de uitgebreide toelichting van Kuipers leest, rechtstreeks uit een macaber ritueel van een of andere sekte lijkt te zijn overgenomen. In een Zwitserse privékliniek had de renner zich, verdeeld over twee sessies, in totaal acht injectienaalden in zijn bil laten zetten. Elk spuitje bevatte een vermalen, vervolgens in water opgeloste en uiteindelijk tot extract gecentrifugeerde foetus van een bijzondere Zwitserse schapensoort. De geïnjecteerde cellen zouden een verjongende uitwerking hebben.
Tenminste, dat is hetgeen de artsen die dergelijke behandelingen aanbieden hardnekkig verkondigen, als waren ze verkopers van tweehandsauto’s. Een wetenschappelijke fundering is er allerminst. Laat staan dat er uitgebreid onderzoek is gedaan naar de gevolgen van het experiment. Sterker, in de optiek van Kuipers en talloze van zijn collega’s is het levensgevaarlijk om stukjes fijngemalen schapenfoetus in een gezond mensenlijf te spuiten. Nieuw is de celtherapie in 1990 echter allerminst.
Planckaert schaart zich dankzij de behandeling in een rijtje groten der aarde. Het Parool zoekt uit dat onder anderen Paus Pius XII, Winston Churchill, Dwight D. Eisenhower en Charles de Gaulle al in de jaren ‘50 in het geniep op het vliegtuig naar Zwitserland stapten om een soortgelijke kuur te ondergaan. Ondanks dat de heren hoogwaardigheidsbekleders uiteindelijk stuk voor stuk een respectabele leeftijd hadden weten te bereiken, hebben ze hun leven in de waagschaal gelegd met het cellen-experiment, beargumenteert Kuipers, die zich in die tijd al langer fel uitspreekt tegen de therapie, maar voordat Planckaert zijn bekentenis deed en niet lang daarna Parijs-Roubaix op zijn naam schreef, niet of nauwelijks gehoor wist te vinden.
Dat is na afloop van de Hel van het Noorden van 1990 wel anders. Slechts een paar dagen na Planckaerts zege in Parijs-Roubaix spreekt Kuipers zich opnieuw uit. In ferme taal. Nu kan hij zijn verhaal wel kwijt in de media. Televisiezender Véronique, de voorloper van wat nu RTL4 is, interviewt de arts uitgebreid en diezelfde beelden worden ook door VTM in België uitgezonden. Het Parool en NRC Handelsblad laten de oud-schaatser aan het woord en ook KRO’s Brandpunt wijdt een uitgebreid item aan de omstreden celtherapie.
Strafbaar is die echter niet en van dopinggebruik is evenmin sprake. Planckaert hoeft dus niet te vrezen zijn klassieke zege kwijt te raken, maar moet zich in de optiek van Kuipers wel zorgen maken om zijn gezondheid. De arts noemt tal van mogelijke gevolgen en bijwerkingen, waarvan hersenbeschadiging en zenuwontstekingen relatief nog het minst afschrik wekken. Bovendien is de prestatiebevorderende werking van de kuur nooit en te nimmer aangetoond. ‘Wie weet had Planckaert anders wel met minuten voorsprong in Roubaix gewonnen, in plaats van met een paar millimeter’, gooit Kuipers nog maar eens een knuppel in het hoenderhok.
De renner zelf wil ook niet beweren dat de schapenembryo’s een aandeel in zijn overwinning hebben gehad, maar meldt – tot frustratie van de Nederlandse arts – in interviews wel doodleuk zich sinds de behandeling een stuk jonger te voelen en te verwachten dat het halve peloton op korte termijn naar Zwitserland zal afreizen. Vooral dat laatste is voor Kuipers aanleiding nog maar eens opnieuw in de pen te klimmen en te waarschuwen voor de gevaren van celtherapie.
Achteraf is de soep altijd minder heet dan opgediend. Eddy Planckaert blaast vandaag 67 kaarsjes uit en in het peloton dat in 1990 over de Europese wegen koerst blijkt behalve de winnaar van Parijs-Roubaix nauwelijks iemand bezig met de omstreden en enigszins lugubere Zwitserse celtherapie. Gelukkig, zou je denken. Pas later zou duidelijk worden dat renners die zich in die tijd wilden doperen in de vorm van EPO al lang een ander ‘wondermiddel’ hadden gevonden.
