Foto PR-kaart Carrera-ploeg
Hoe de vandaag (24 september) jarige Erich Mächler ‘onbedreigd’ naar de zege reed
Het hardop toegeven zullen ze lang niet altijd doen, maar het komt nog wel eens voor dat koersdirecteuren een bepaalde vorm van teleurstelling ervaren als ze zien welke renner zijn naam toevoegt aan hun erelijst. Van Herman Krott, tot en met 1995 de baas van de Amstel Gold Race, was publiekelijk bekend dat hij verlangde naar een Italiaanse winnaar van zijn Zuid-Limburgse klassieker, zoals je op een tropische dag kunt uitkijken naar het moment dat de ijscoboer de hoek van de straat om komt. Ook de leiding van Milaan-Sanremo heeft zo haar voorkeuren.
Chauvinistisch als Italianen kunnen zijn, wil de directie het liefste een winnaar uit eigen land. Als dat niet tot de mogelijkheden behoort, dan toch tenminste een bewezen kampioen. Het verklaart waarom er bij de mannen in driedelig maatpak nog wel eens lichtelijk teleurgestelde blikken vallen te bespeuren wanneer de winnaar van de voorjaarsklassieker zich op de Via Roma in de Noord-Italiaanse stad opmaakt voor de huldigingsceremonie. Achter de schermen van ‘La Primavera’, zoals de bijnaam van Milaan-Sanremo luidt, wordt nog wel eens met afschuw teruggedacht aan 1982, toen de bij het grote publiek schier onbekende Fransman Marc Gomez zich als eerste aan de aankomstlijn kwam melden. En ook de renner die vijf later de overwinning opstrijkt is, in de ogen van de koersleiding en de massaal op de klassieker afgestroomde ‘tifosi’, niet de vooraf gedroomde aanvulling voor de erelijst. Het is een Zwitser, luisterend naar de naam Erich Mächler, die zich in 1987 de beste mag noemen in de bijna driehonderd kilometer lange monumentale koers.
Iets meer dan een etmaal voordat hij solo bovenkomt op de Poggio, de afzink naar Sanremo inzet en daar met een voorsprong van zes tellen op Eric Vanderaerden de grootste overwinning uit zijn carrière kan vieren, zit Mächler thuis aan de ontbijttafel als de telefoon gaat. De Zwitser staat op het punt aan een van zijn vaste trainingsrondjes te beginnen, als hij aan de andere kant van de lijn de stem van Davide Boifava hoort. Op hoge en vooral dwingende toon gebiedt de Carrera-ploegleider zijn pupil alles te laten vallen en zo snel mogelijk naar Milaan af te reizen. Een voorjaarsverkoudheid belet een van de Italianen in Boifava’s sterrenteam – voor Carrera rijden onder anderen Stephen Roche, Urs Zimmermann, Guido Bontempi en Roberto Visentini – te starten in de eerste grote klassieker van het seizoen. Aan Mächler de ondankbare taak op het allerlaatste moment als ‘supersub’ diens plaats in te nemen.
Zoals het een gedienstig knecht betaamt, stapt de Zwitser in zijn auto en rijdt naar Milaan. Over zijn conditie maakt hij zich geen zorgen. In Parijs-Nice, een kleine twee weken eerder, had Mächler een sterke indruk gemaakt en in de rol van helper hoeft hij de net geen driehonderd kilometer tussen Milaan en Sanremo bovendien niet per se te voltooien. Zo lang hij zijn kopmannen maar in een kansrijke positie in de finale afzet. De werkelijkheid blijkt, zoals zo vaak in het leven én in de koers, weer eens totaal anders dan de vooraf bedachte theorie.
Voor de tweede maal binnen vierentwintig uur moet de Zwitser inspringen voor een verzakende collega. Ditmaal is het zijn landgenoot Zimmermann die verstek laat gaan. Volgens de vooraf door Boifava zorgvuldig uitgestippelde tactiek zou hij meespringen met de vroege vlucht. Als de attent voor in het peloton rijdende Mächler ziet hoe enkele renners demarreren om samen een kopgroep te vormen en merkt dat het witte Carrera-tenue schittert door afwezigheid, bedenkt hij zich geen moment, levert een korte inspanning en sluit aan in de voorhoede.
Het achttal renners in wiens gezelschap de Zwitserse knecht koers zet richting Sanremo blijkt voor hem geen partij. Zoals een luchtballon zakken zand overboord gooit om hoger te varen, vallen Mächlers metgezellen een voor een weg. Panasonic-renner Allan Peiper stribbelt nog het langste tegen, maar uiteindelijk moet hij bij het oprijden van de Poggio de eerder die dag geleverde inspanningen eveneens bekopen en Mächler laten gaan.
Verwoede achtervolgingspogingen van Peipers ploeggenoten Phil Anderson – door een valpartij – en Eric Vanderaerden – zijn aanval komt simpelweg te laat – kunnen de verrassende Zwitser niet meer van de grootste zege in zijn carrière afhouden. Tot teleurstelling van de Italiaanse koersdirectie. Die had vele malen liever Moreno Argentin zien winnen in Sanremo, maar de regerend wereldkampioen is halverwege afgestapt. De reden van zijn teleurstellend zwakke optreden is een bizarre. Argentin is naar eigen zeggen ’s nachts in zijn hotelkamer wakker gebeld en hoorde aan de andere kant van de telefoonlijn een tirade van scheldwoorden en bedreigingen. Hevig geschrokken en vol adrenaline had de doodsbange renner de verdere nacht geen oog meer dichtgedaan, verscheen met dikke wallen onder zijn ogen aan het vertrek en besloot na 180 loodzware kilometers er de brui aan te geven. Het zal niemand verbazen dat de boosdoener nooit gevonden is.
Argentins ploegleider Felice Gimondi zegt in de pers supporters van ofwel Francesco Moser of Giuseppe Saronni, in Italië de grootste concurrenten van zijn pupil, te verdenken van het ‘grapje’. Het vreemde incident verklaart waarom menig schrijvend journalist de quasi-lollige kop ‘Mächler rijdt onbedreigd naar zege in Milaan-Sanremo’ boven het wedstrijdverslag plaatst. Tot grote opluchting van de koersleiding doet de niet geheel gewenste winnaar diezelfde zomer opnieuw van zich spreken als hij in de Tour een kleine week het geel draagt en het jaar nadien wint de Zwitser de Tirreno-Adriatico. Het zorgt ervoor dat de naam Erich Mächler met terugwerkende kracht een net iets grotere is op de erelijst van Milaan-Sanremo, dan toen hij op zaterdag 21 maart 1987 juichend over de finish reed.