Hoe de vandaag (25 juli) jarige Nacer Bouhanni een eerbetoon bracht aan zijn jeugdheld
Vraag een jeugdrenner naar zijn of haar ultieme sportheld en, ingegeven door een mengeling van smaak, de eerste ontbolsterende persoonlijke kwaliteiten op een racefiets en hoogstwaarschijnlijk een vleugje chauvinisme, de namen van Tadej Pogačar, Demi Vollering, Remco Evenepoel, Mathieu van der Poel en Lotte Kopecky zullen in groten getale voorbij vliegen. Een enkeling zal wellicht uit het verleden putten en met Joop Zoetemelk, Leontien van Moorsel of Eddy Merckx op de proppen komen. Om in elk geval niet het verwijt te kunnen krijgen enig historisch besef te ontberen. ‘Omdat dat nu eenmaal zo hoort’, is dan vaak, na enig doorvragen, de achterliggende argumentatie.
Het is vermoedelijk dezelfde reden waarom ook jongeren nog steeds massaal op Bohemian Rhapsody stemmen voor de Top 2000. Bij wijze van uitzondering zal er altijd wel een jeugdrenner tussen zitten die nog twijfelt tussen de koers en het voetbalveld en daarom met de Messi’s en Ronaldo’s van deze wereld aankomt.
Een exotischer uitstapje in de sportwereld zal er nauwelijks zijn. Behalve als je Nacer Bouhanni heet. Had de Fransman als jong binkie gevraagd naar zijn ultieme sportheld en het antwoord is hetzelfde als wanneer je hem diezelfde vraag vandaag de dag stelt. Dat antwoord weet niet eens wat koers is, laat staan dat hij zelf ooit op een racefiets zat. Mike Tyson is het absolute idool van Bouhanni. Met Muhammad Ali als meer dan goede tweede.
Zes jaar jong is Bouhanni nog maar als hij, ingegeven door de passie van zijn vader, zijn kleine handjes voor het eerst in een paar bokshandschoenen wringt. De Fransman zal ze, in figuurlijke zin, nooit meer uittrekken. Ook als de liefde voor de koers het, na een fotofinish, wint van die voor de bokssport, blijft Bouhanni zijn vuisten gebruiken.
In de wintermaanden is het een van de manieren om zijn conditie op peil te houden. In een interview met het Britse wielertijdschrift Rouleur noemt Bouhanni wielrennen en boksen niet alleen de twee zwaarste sporten die er zijn, hij trekt zelfs een parallel door te stellen dat een bokspartij en een massasprint vergelijkbaar zijn, omdat in beide gevallen de hartslag in korte tijd snel stijgt.
Ook stelt de Fransman dat de ervaringen die hij opdoet wanneer hij zijn vuisten en armspieren minutenlang leegpompt op een bokszak, hem helpen zijn emoties onder controle te houden in de aanloop naar en tijdens het rijden van een massasprint. Zo bekeken zou je met gerust kunnen stellen dat Bouhanni wellicht nog wat vaker had moeten gaan boksen. Met de regelmaat van de klok krijgt de geblokte Fransman van collega’s namelijk het verwijt de slotmeters van een koers met de ring te verwarren. Niet voor niets staat Bouhanni in het peloton bekend als ‘The Boxer’. Hij rijdt zijn massasprints alsof hij Tyson of Ali is.
Wanneer de druk het hoogst is, is de greep naar een ongeoorloofde actie het meest verleidelijk. Bouhanni weet er alles van. Niet dat hij ooit in volle sprint zijn tanden letterlijk in een collega-renner zou zetten, zoals Mike Tyson in 1997, in een vlaag van verstandsverbijstering, in het oor van opponent Evander Holyfield beet tijdens een wereldtitelgevecht, maar de fietsende bokser is tot veel in staat op momenten dat de nood aan de man komt. 6 juni 2016 is zo’n dag.
Drie dagen eerder is Muhammad Ali overleden, na een lang en zwaar gevecht dat hij op voorhand al niet kon winnen. Tegen de ziekte van Parkinson is ook de grootste bokslegende aller tijden niet opgewassen. Bouhanni is gebrand op een eerbetoon. Niet in de ring, maar op de fiets. De eerste etappe van het Critérium du Dauphiné leent zich er met haar vlakke aankomst uitstekend voor.
Kort voor de start heeft Bouhanni Cofidis-ploeggenoten Christophe Laporte en Cyril Lemoine in vertrouwen genomen en zijn plannen uit de doeken gedaan. Het tweetal moet in de slotkilometers de weg effenen voor hun kopman. Die weg blijkt echter hobbeliger dan gedacht. Alexander Kristoff heeft namelijk eveneens zijn zinnen gezet op de ritzege en zijn Katjoesja-ploeg rijdt de Cofidis-trein danig in de weg. Het levert een scène op die zonder veel fantasie als bokspartij-op-de-fiets kan worden omschreven. Delen de lead-outs van beide ploegen bij het ingaan van de slotkilometer al over en weer kopstoten uit, zodra de daadwerkelijke sprint wordt ingezet verandert Bouhanni in zijn held.
Zoals een jeugdrenner daags na een overwinning van zijn of haar idool ‘Evenepoelletje’ of ‘Volleringetje’ gaat spelen tijdens een fietstochtje, zo speelt Bouhanni ‘Ali-tje’. Met veel duw- en trekwerk en kopstoten uitdelend, knokt de Fransman zich naar voren. Kristoff heeft inmiddels de handdoek in de ring gegooid en sprint niet meer mee. Jens Debusschere en Sam Bennett hebben geen antwoord op zoveel geweld.
Met twee gebalde vuisten zwaaiend in de lucht, als eerbetoon aan Muhammad Ali, van wie de 6-jarige Nacer een poster boven zijn bed had hangen, bokst Bouhanni zich letterlijk naar een sprintzege. Alle protesten ten spijt, de wedstrijdleiding grijpt niet in en laat de Fransman zijn overwinning behouden. Bouhanni’s idool zal vast vanuit de hemel hebben meegekeken en, ondanks dat er van ‘fair play’ weinig sprake was, trots zijn geweest op iemand met zoveel vechtersinstinct.