Foto Dutch National Archives, The Hague, Fotocollectie Algemeen Nederlands Persbureau (ANeFo)

Wielercultuur

Hoe de vandaag (27 augustus) jarige Ward Sels zich revancheerde in de Hoogmis

De Ronde van Vlaanderen van 1966 is er een waar het Nederlandstalige deel van België wekenlang reikhalzend naar uitkijkt. Uitgerekend in de jubileumeditie van de Hoogmis, de koers wordt voor de vijftigste maal verreden, zal het nieuwe Vlaamse wonderkind zijn debuut maken. Pas een klein jaar eerder, op 29 april 1965, heeft Eddy Merckx tijdens de Waalse Pijl zijn eerste wedstrijd als beroepsrenner gereden. De dan nog maar 20-jarige latere Kannibaal had vervolgens een klein tiental koersen in eigen land gewonnen en was in zijn eerste volledige profjaar uit de startblokken geknald door onmiddellijk een van de vijf Monumenten op zijn naam te schrijven. In Milaan-Sanremo had Merckx alle grote namen uit het peloton het nakijken gegeven. Het brengt de Vlaamse wielerfans in een extatische roes, die er voor zorgt dat fantasie in de dagen voor de vijftigste Ronde van Vlaanderen het in veel hoofden wint van realiteitszin.

Als Merckx niet direct na het vertrek vanuit Gent demarreert om de bijna driehonderd kilometer lange lus naar de aankomst in Gentbrugge solo af te leggen en met een voorsprong van bijna een uur op de nummer twee de meet overschrijdt, valt het eigenlijk alleen maar tegen in de optiek van wielerminnend Vlaanderen. De lat wordt vooraf dus buitengewoon hoog gelegd, waardoor de uiteindelijke afloop van de ronde voor velen daadwerkelijk een teleurstelling zal zijn. Zoals wel vaker wanneer de wens de vader is van de gedachte baart de berg een muis.

Merckx klapt al vroeg in de koers tegen het asfalt, als hij met zijn voorwiel precies tussen de voegen van het door betonplaten gevormde wegdek raakt. Met loeiende sirenes wordt de gedoodverfde topfavoriet naar het dichtst bij zijnde ziekenhuis afgevoerd. Tot zover Merckx’ debuut in Vlaanderens Mooiste. De noodgedwongen aftocht van de veel-winnaar zet de deur open voor een landgenoot, die nog een smetje weg te werken heeft. Een jaar eerder had hij een bittere pil moeten wegslikken toen hij in de slotmeters geklopt werd door Jo de Roo. In 1966 neemt hij revanche en schrijft zijn naam alsnog bij op de erelijst van de Ronde van Vlaanderen. Was getekend, Ward Sels.

Wat de nederlaag van de op dat moment regerende Belgisch kampioen in de 49ste editie van de Vlaamse Hoogmis zo pijnlijk maakt, is de manier waarop. Sels is er bij het ingaan van de slotkilometer heilig van overtuigd dat de zege al binnen is. Een aantal kilometers eerder had Hugo Mariën, zijn ploegleider bij Solo-Superia, immers een deal gesloten met de laatst overgebleven renner die Sels nog van de overwinning zou kunnen afhouden. De enige die er in geslaagd was de ontketende Belg, die eerder die middag Raymond Poulidor uit het wiel had weten te rijden, bij te halen.

Jo de Roo hapt onmiddellijk toe op het voorstel van Mariën. Die belooft de Nederlander een geldbedrag van 20.000 Belgische francs om met Sels mee te rijden naar de aankomst. Iets dat niet per se vanzelfsprekend is, aangezien de Belg in een sprint-à-deux op papier normaal gesproken veruit de snelste van het tweetal is. De Roo stemt in, doet keurig zijn kopbeurten, maar merkt in de slotkilometers dat Sels er helemaal doorheen zit. Tot overmaat van ramp kampt de Nederlander met een kapot voorderailleur.

Dat zal uiteindelijk juist in zijn voordeel werken. In het zicht van de finish laat De Roo het tempo zakken. Sels weigert over te nemen of kan simpelweg niet. Doordat De Roo is aangewezen op zijn kleinste voorblad, weet hij zijn fiets veel sneller in gang te trekken dan zijn opponent en klopt de Belg op de streep met een fietslengte verschil. Sels is des duivels, voelt zich bestolen en stelt bovendien dat de Nederlander niet zuiver gesprint heeft. De Roo reageert koeltjes door te stellen dat het geldbedrag in zijn ogen slechts geboden werd om mee te rijden, niet om de overwinning te verkopen. Feit is dat het tweetal elkaar jaren – zeg maar gerust ‘jááááren’ – niet zal spreken. Pas vier decennia later, als beiden meedoen aan een benefietkoers, biedt De Roo zijn excuses aan Sels aan. Sindsdien zijn de kemphanen weer ‘on speaking terms’.

Die afloop van de Ronde van 1965 verklaart waarom Sels een jaar later bomvol ambitie en tot op het bot getergd aan de start staat als Vlaanderens Mooiste op de Markt in Gent aan haar vijftigste editie begint. Het jubileum belooft op voorhand een bijzondere koers te worden. Door wegwerkzaamheden is de Kwaremont voor het eerst in de geschiedenis niet in het parcours opgenomen. Bovendien staakt de BRT, de Vlaamse publieke omroep, waardoor er precies niets van de koers op televisie te zien is. Het is een mogelijke verklaring voor de enorme drommen toeschouwers die zich langs de 243 kilometer lange Ronde hebben verzameld.

Van het verloop van de wedstrijd krijgen zij vanzelfsprekend weinig mee. Over de valpartij van Merckx, de 23 man sterke kopgroep die zich op de Kloosterstraat afscheidt van de andere renners en van Ward Sels, die een kilometerslange klopjacht moet voltooien om zich bij de vluchters te voegen, lezen ze pas ’s anderendaags in de Vlaamse ochtendkranten. De grote verliezer van een jaar eerder slaagt in zijn opzet en als na de Muur van Geraardsbergen veertien renners aan het front overblijven, zorgt hij er hoogstpersoonlijk voor dat het gezelschap samenblijft.

Dat is geen gemakkelijke opgave, want zijn dertien medevluchters weten dondersgoed dat ze in een sprint tegen Sels weinig kans maken en springen om de haverklap weg als vlooien op een hondenvacht. Ondanks dat het gaat om kleppers als Felice Gimondi, Vittorio Adorni en Willy Planckaert geeft Sels elke ontsnappingspoging geen schijn van kans en laat er geen misverstand over bestaan wie de sterkste is in de vijftigste Ronde van Vlaanderen. In Gentbrugge rekent hij koeltjes af met Adriano Durante, Georges Vandenberghe en alle andere koplopers. Voor het eerst in een jaar tijd heeft men het in Vlaanderen eens niet over Merckx, maar is Ward Sels even het middelpunt van belangstelling.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Hoe de vandaag (27 augustus) jarige Ward Sels zich revancheerde in de Hoogmis

Wielercultuur

Hoe de vandaag (26 augustus) jarige Chris Boardman in 1995 niet het eerste geel pakte

Wielercultuur