Hoe de vandaag (31 augustus) jarige Fabio Jakobsen van ’t soepie won
Er komt nog net geen stoom uit de oren van Ramon Sinkeldam, maar veel scheelt het niet. Witheet en zichtbaar ontdaan stormt de Zaankanter de KNWU-jurybus binnen, die pal op de aankomstlijn van het NK van 2019 staat geposteerd. Wie iets te veel Marvel-stripboeken heeft gelezen zou met een beetje fantasie kunnen denken dat Sinkeldam elk moment groen kan uitslaan, uit zijn koerstenue scheurt en in de Hulk verandert om het interieur van de bus ter plekke eens even flink te herschikken.
De renner van Groupama-FDJ is van mening tijdens zijn sprint te zijn gehinderd en wil opheldering van de juryleden. Niet dat die hem nog aan een fraaie ereplaats, laat staan aan de nationale titel, kunnen helpen. Het enige dat hen te doen staat, na bestudering van de camerabeelden van de tamelijk tumultueus verlopen eindsprint op de licht oplopende Arnhemseweg in Ede, is de veroorzaker van het leed diskwalificeren. Sinkeldam schiet daar weinig mee op, maar het voelt voor de renner die twee jaar eerder zelf nog Nederlands kampioen werd in elk geval als een vorm van genoegdoening dat Danny van Poppel uit de uitslag van de titelstrijd wordt geschrapt.
Niet dat de zoon van voormalig topsprinter Jean-Paul ook maar een fractie van een seconde aan het roodwitblauw kon denken. In de slotmeters van zijn sprint zag hij uitsluitend het achterwiel van Fabio Jakobsen, dat met elke pedaalomwenteling verder buiten zijn bereik kwam te liggen. De renner van Deceuninck-QuickStep eist het kampioenschap niet met twee vingers in de neus op, maar met twee volledige handen. Slechts honderd meter hoeft hij er voor op kop te rijden, maar wel de belangrijkste hectometer in een koers. De laatste. Die naar de aankomstlijn leidt.
Dat het op het glooiende parcours rond het Gelderse Ede op een massasprint zal uitdraaien, lijkt op voorhand een uitgemaakte zaak. Een uitgesproken favoriet aanwijzen is echter vele malen lastiger. Topspurter Dylan Groenewegen schittert door afwezigheid en ook uittredend kampioen Mathieu van der Poel laat verstek gaan. Daardoor klimt Jumbo-Visma-duo Mike Teunissen en Danny van Poppel naar de hoogste sporten op de ladder der kanshebbers. Ook Cees Bol, Ramon Sinkeldam, Moreno Hofland en Niki Terpstra worden kansen toegedicht. En dan is er nog Fabio Jakobsen.
De tweedejaarsprof, die bij de beloften al meer dan eens het genoegen heeft mogen smaken de nationale driekleur om de brede schouders te mogen dragen, heeft in het voorjaar van 2019, evenals twaalf maanden eerder, de Scheldeprijs gewonnen en was ook al de snelste in etappes van onder meer de BinckBank Tour en de Tour of California. Jakobsen heeft echter een groot manco in Ede. Hij start als eenling, zonder ploeggenoten. Iets dat in aanloop naar de nationale titelstrijd al een voldongen feit was, aangezien de Gelderlander de enige is in de selectie van het Belgische Deceuninck-QuickStep met een rood-wit-blauw vlaggetje achter zijn naam.
Het maakt dat Jakobsen in z’n uppie zal moet zien op te boksen tegen met name het machtige en in overtal zijnde Jumbo-Visma-collectief. Bovendien zal hij het in de slotkilometers moeten stellen zonder zijn sprinttrein. Waar in andere koersen locomotieven als Maximiliano Richeze, Michael Mørkøv, Fabio Sabatini en Florian Sénéchal, die je alle vier gerust tot de crème de la crème van het lead-outwerk kunt rekenen, Jakobsen uit de wind houden en door het peloton naar voren loodsen, als een warm mes door de boter, dient de sprinter die klus in Ede zelf te klaren.
Jakobsen slaagt cum laude. Bij Jumbo-Visma zijn ze dermate overtuigd van de kansen van een van hun twee sprinters, dat de ploeg besluit om, in plaats van voor de aanval te kiezen, de boel bij elkaar te houden. Alleen Elmar Reinders doet er alles aan een massale aankomst te ontlopen, maar de renner van Roompot heeft solo geen schijn van kans tegen de zwerm geel-zwarte ‘bijen’, die hem op een kleine twee kilometer van de finish bij de kladden grijpt. De gehele jacht op de eenzame vluchter laat Jakobsen zich gedwee meevoeren en wacht geduldig zijn kans af.
Even lijkt het of de spurtbom van Deceuninck-QuickStep net voor het aansnijden van de laatste haakse rechterbocht naar de licht oplopende aankomstweg zijn kansen verspeelt als Sinkeldam en Hofland hem wat weg drukken uit het wiel van Van Poppel, die door ploegmaat Teunissen wordt gepiloteerd. Jakobsen zakt een paar plaatsen terug, maar na het uitkomen van de bocht is er nog tijd genoeg het verlies te herstellen.
Het tweekoppige Jumbo-Visma-treintje komt zichtbaar een wagonnetje tekort. Teunissen moet te vroeg afgeven, waardoor Van Poppel eerder dan gewild zijn eindschot moet lanceren. Met Sinkeldam en Hofland als hongerige hyena’s in zijn nek en een daarachter snel oprukkende Jakobsen, raakt de kopman van Jumbo-Visma lichtelijk in paniek, zodra hij merkt hoe de Arnhemseweg in Ede zijn benen langzaam laat vollopen. De snelheid die de sprinter ontwikkelt begint af te nemen.
In uiterste poging zijn belagers af te houden stuurt Van Poppel naar rechts, waar Sinkeldam langszij dreigt te komen. De renner van Groupama-FDJ heeft geen andere keuze dan zijn benen stil te houden en zijn linkerhand op te heffen om zijn ongenoegen kenbaar te maken. Niet dat Sinkeldam, ook al had hij Van Poppel weten te passeren, voor de tweede maal in zijn loopbaan de titel had kunnen pakken. Aan de andere kant van de weg is Jakobsen, als ware hij een TGV, inmiddels op topsnelheid gekomen om over alles en iedereen heen te denderen en het roodwitblauw te grijpen.
Terwijl Sinkeldam een tiental tellen later, pal na het passeren van de finish, zijn fiets de dranghekken in smijt en verhaal gaat halen in de KNWU-jurywagen, viert de solist van Deceuninck-QuickStep wat hij op dat moment de grootste zege uit zijn loopbaan noemt. Twaalf maanden lang – en uiteindelijk nog twee maanden extra, omdat door Covid-19 het eerstvolgende NK pas eind augustus 2020 zal worden verreden – mag Fabio Jakobsen zich de beste van Nederland noemen.