Foto Hase

Wielercultuur

Hoe de vandaag (18 september) jarige Lance Armstrong een valse profstart maakte

Chris van Abkoude had hem zomaar bedacht kunnen hebben. Die jeugdige renner, nog maar twintig lentes jong, die vol branie, bravoure en blakend van het zelfvertrouwen op zaterdag 8 augustus 1992 aan de start staat van de Clásica San Sebastián. Met zijn onbevangen en brutale voorkomen zou hij moeiteloos hebben gepast tussen Pietje Bell en Kruimeltje, de beroemdste karakters van de Rotterdamse schrijver, die een slordige zeven decennia eerder aan het brein van hun geestelijk vader waren ontsproten en vervolgens de naar hen vernoemde jeugdboeken hadden opgesierd met hun schelmenstreken.

De jonge Amerikaan, borst immer vooruit, schouders fier naar achteren, kan met een beetje fantasie voor een oudere versie van Pietje Bell doorgaan. Of diens grote broer of neef. Dat is hij echter niet. Hij is Lance Armstrong. En al snel zal blijken dat er daar maar één van is. In San Sebastián maakt hij in de zomer van 1992 zijn debuut in het profpeloton. Het is de start van een veelbesproken en roemruchte loopbaan, maar ook dat begin verloopt bepaald niet zonder slag of stoot. Verre van, zelfs.

Een kleine twee jaar eerder had Europa voor het eerst kennis gemaakt met Armstrong. Op het wereldkampioenschap van 1990, in het Japanse Utsunomiya, steekt de Amerikaan meermaals zijn neus aan het venster. In de amateurkoers, welteverstaan. Smijtend met zijn krachten en niet gehinderd door veel tactisch inzicht komt de ‘rookie’, zijn aanvalslust ten spijt, uiteindelijk als elfde over de finish, op gepaste afstand van de nieuwe amateurkampioen Mirko Gualdi. Daarna ziet Europa Armstrong pas weer terug op de Olympische Spelen van 1992.

De Amerikaan rijdt in zijn amateurtijd vooral in eigen land en komt zelden de oceaan over. De wegwedstrijd in Barcelona is vanzelfsprekend de uitzondering die de regel bevestigt. Net als veel collega’s heeft ook Armstrong zijn overstap naar het gilde der profs heel bewust uitgesteld tot na de Spelen. De logische reden is dat de strijd om Olympisch goud is tot en met 1992 uitsluitend is voorbehouden aan amateurrenners. In Barcelona gooit de 20-jarige Lance meermaals de knuppel in het hoenderhok en stelt zich zo uitgebreid voor aan het televisiekijkend publiek. Dat ziet de Amerikaan na vier en een half uur koers desondanks tamelijk anoniem veertiende worden.

Niet in de ‘stars-and-stripes’ van de Amerikaanse nationale ploeg, maar in het blauwrood van Motorola staat Armstrong zes dagen na zijn Olympische optreden aan het vertrek van de Clásica San Sebastián voor zijn profdebuut. Met zijn conditie is het op dat moment niet al te best gesteld. In gezelschap van de Noor Bjørn Stenersen, die eveneens direct na de Spelen in dienst treedt bij Motorola, is Armstrong na de wegkoers in het Olympisch dorp blijven hangen. Zes dagen moesten er immers overbrugd worden en dat hebben de twee feestvierend gedaan, onder het genot van de nodige drankjes. Het is er mede de oorzaak van dat de vuurdoop van Armstrong uitloopt op een sof.

Had hij vooraf al een kater door zijn feestgedrag, op de tweede zaterdag van augustus in 1992 krijgt hij er nog een bij dankzij zijn optreden in San Sebastián. Als half koers de Spaanse weergoden besluiten het peloton te trakteren op een niet aflatende stroom hemelwater, stapt een groot deel van de doorgewinterde profs onmiddellijk in de bezemwagen. Het liefste zou Armstrong hetzelfde doen, maar ploegleider Hennie Kuiper draagt de debutant doodleuk op de Clásica uit te rijden. Hardheid opdoen. Karakter kweken.

Als een vader die zijn zoon wil harden voor het volwassen bestaan gebiedt Kuiper zijn doorweekte pupil net zo lang op de fiets te blijven zitten en door te trappen totdat de aankomstlijn in San Sebastián gepasseerd is. Tientallen eenzame en kletsnatte kilometers volgen na de preek van Kuiper, die het zich, met nog een handvol andere Motorola-renners in koers, niet kan veroorloven Armstrong te begeleiden op diens lijdensweg en na een laatste vermaning direct het gaspedaal van zijn ploegleidersauto intrapt om even later uit het zicht te verdwijnen.

Volledig uitgeput en met de tranen in zijn ogen sukkelt Armstrong als 111de en allerlaatste over de finish. In de donkere straten van San Sebastián duiden alleen de koplampen van de begeleidende motoragenten erop dat er nog iemand in koers is. Bijna 27 minuten eerder dan de moegestreden Amerikaan is winnaar Raúl Alcalá gefinisht. De renner die pal voor de hekkensluiter in de uitslag geklasseerd staat, is zelfs ook al dik elf minuten voor de gedesillusioneerde Armstrong over de streep gereden.

De debutant wil het liefste zijn fiets direct aan de wilgen hangen. Het profbestaan is niets voor hem, concludeert een hevig teleurgestelde Armstrong nog diezelfde avond op het vliegveld als hij telefonisch zijn hart lucht bij mentor Chris Carmichael. Als het aan hemzelf ligt vliegt Armstrong linea recta terug naar Texas om daar weer gewoon lekker aan triatlons te gaan doen. Net zoals hij deed voordat hij zich op het fietsen ging richten. Hij wil weg uit het harde wielerprofmilieu. Carmichael moet praten als Brugman en weet zijn protegé uiteindelijk te overtuigen niet op te geven en het vooraf samen uitgestippelde koersprogramma in Europa te blijven volgen.

Tot zijn eigen verbazing, en die van de gehele wielerwereld, finisht Armstrong twee weken na de deceptie in Noord-Spanje als tweede in het Kampioenschap van Zürich, pal achter Vjatsjeslav Jekimov. Vanaf dat moment is Lance Armstrong, waar hij ook aan de start verschijnt, niet langer dat branievolle en brutale bluffertje uit Texas, dat zich te midden van de geroutineerde profs eerst maar eens moet zien te bewijzen. Voortaan is hij een geduchte concurrent om serieus rekening mee te houden.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

El Tarangu en de vandaag (20 oktober) jarige Lucien Van Impe

Wielercultuur

De bijna-doodervaring van de vandaag (19 oktober) jarige Guido Winterberg

Wielercultuur