Wielercultuur

Hoe Rini Wagtmans per ongeluk Eddy Merckx het geel afpakte – en daarna doodsbang was

De Witte Bles. Het klinkt als de titel van een meisjesboek waarin de, pak ‘m beet, twaalfjarige Katinka van een buitengewoon gulle gever een volbloed merrie cadeau krijgt, om op de rug van het paard de wijde wereld in te trekken en de mooiste avonturen te beleven. Dat is het echter niet. De Witte Bles is de bijnaam van een renner wiens carrière, noodgedwongen, net zo bliksemsnel voorbij trekt als de manier waarop hij zich in zijn hoogtijdagen van de hoogste Alpen- en Pyreneeënreuzen afstort. Angst kent Rini Wagtmans niet op die momenten. Zonder hoofd- of lichaamsbescherming op slechts twee dunne tubes een steile col af suizen, meermaals vol in de remmen moeten knijpen om een haarspeldbocht te ronden en vervolgens weer aanzetten om opnieuw een snelheid van tegen de honderd kilometer per uur te bereiken, het is niet iets waar de Brabander mee in zijn maag zit. Zijn grootste angst ontmoet Wagtmans in de Tour van 1971 als de bergen nog lang niet in zicht zijn. Haast per ongeluk doet hij iets waarmee hij zijn kopman, op z’n zachtst gezegd, nogal tegen de borst stuit. Van opzet is geen sprake. Het gebeurt tegen wil en dank. Op de tweede Tourdag fietst de Witte Bles – Wagtmans dankt die bijnaam aan zijn opmerkelijk en herkenbare witte kuif; alsof hij met zijn hoofd op een voetbalveld had gelegen, precies toen een terreinknecht met witte kalk lijnen aan het trekken was – doodleuk Eddy Merckx uit de gele trui. Zodra de renner van Molteni zich realiseert wat hem is overkomen, breekt het klamme zweet hem uit en neemt een gevoel van onmacht bezit van zijn lijf. Wagtmans vreest de toorn van zijn kopman en wordt doodsbang. Geen afdaling, van welke col dan ook, die hem dergelijke angstgevoelens kan bezorgen.

Een ieder die denkt ‘joh, het is pas de openingsfase van de Tour. Merckx is de gele trui in die fase van de ronde vast liever kwijt dan rijk om de plichtplegingen na elke etappe te ontlopen’, zit er faliekant naast. De Belgische Kannibaal had al voor de Tourstart aangekondigd een poging te willen wagen zich te scharen in een rijtje namen, dat gevormd wordt door Ottavio Bottecchia, Nicolas Frantz, Romain Maes en Jacques Anquetil. Het zijn degenen die er ooit in slaagden de Franse ronde van begin tot einde naar hun hand te zetten en het geel van de eerste tot en met de laatste dag ononderbroken te dragen. Een veelvraat als Merckx wil vanzelfsprekend niet ontbreken bij dat illustere clubje. De ouverture van de 58ste Tour is wat dat betreft een kolfje naar de hand van de winnaar van de ronde van de twee jaren voordien. Met Molteni, waarvoor naast Merckx en Wagtmans ook Herman Van Springel, Joseph Bruyère en Jos Huysmans rijden, is hij torenhoog favoriet voor het winnen van de elf kilometer lange ploegentijdrit rond Mulhouse, die de Tourdirectie op de openingsdag heeft uitgestippeld. Daadwerkelijke tijdverschillen tussen de dertien deelnemende teams worden weliswaar niet doorberekend, maar voor de renners uit de drie snelste ploegen liggen twintig, tien en vijf tellen bonificatie klaar. Bovendien levert het winnende team vanzelfsprekend de eerste gele truidrager in de vorm van de renner die namens die équipe als eerste de finish passeert. Het is kat-in-het-bakkie voor Merckx. Vanzelfsprekend is de oranje-zwarte Molteni-trein veruit de snelste en laten de ploeggenoten van de Belg hun kopman gedienstig voorgaan aan de aankomst. Niet dat Merckx dan al meteen het geel kan aantrekken. De Tourdirectie blijkt te zijn vergeten een tricot mee te nemen naar Mulhouse. In plaats van op het podium kan de Belg het kleinood pas ’s avonds aan, als het eindelijk op zijn hotelkamer is afgeleverd.

Wat Merckx die nacht niet durft te dromen is dat hij zijn felbegeerde trui de volgende ochtend, nota bene ongemerkt, verspeelt. Op de tweede Tourdag staan liefst drie korte etappes op het menu. Door meermaals te starten en te finishen strijkt het organisatiecomité extra geld op, aangezien elk van de vertrek- en aankomstplaatsen letterlijk een flinke duit in het zakje doet om de ronde te mogen verwelkomen. Het is de renners een doorn in het oog, evenals de schrale prijzenpot en het ontbreken van een rustdag in het etappeschema. Vandaar dat er voorafgaand aan rit 1A, 59 kilometer tussen Mulhouse en Basel, aanvankelijk gestaakt wordt. Wanneer het peloton dan toch op pad gaat, gebeurt dat in wandeltempo. De etappe eindigt dan ook in een massasprint. Eric Leman is de winnaar. Een stukje achter hem is Merckx in de buik van het peloton over de finish gekomen, in de veronderstelling het geel te hebben veilig gesteld. Dan komt er echt een onverwachte aap uit de mouw. Tourdirecteur Félix Lévitan laat weten dat alle Molteni-renners voor de start van de etappe dezelfde tijd achter hun naam hadden staan en er dus gekeken wordt naar wie van hen het hoogste is geëindigd in etappe 1A. Dat blijkt niet Merckx te zijn, die als 49ste over de meet bolde, maar Wagtmans. De Nederlander bevond zich, geheel onbewust en onbedoeld, iets verder van voren en kwam als 20ste aan. Hij mag het geel aantrekken en zet zo, tegen wil en dank, een streep door de ambitie van zijn kopman het leiderstricot de gehele Tour lang te dragen. Zodra Wagtmans zich dat realiseert breekt het koude angstzweet hem uit. Zal Merckx boos zijn? Hem uitschelden, of met fysiek geweld dreigen? Naar huis sturen zelfs en op staande voet uit de Molteni-ploeg ontslaan? Niets van dat alles. De angst van Wagtmans blijkt ongegrond. Als De Kannibaal hoort hoe de reglementen luiden en dat hij het geel moet afstaan aan zijn luitenant, is hij de eerste om de Nederlander te feliciteren en hem er op te attenderen dat hij moet genieten van zijn trui. Amper drie uur lang is Rini Wagtmans klassementsleider in de Tour. Diezelfde middag, in etappe 1B, laat hij zich al na enkele kilometers op een onbenullig klimmetje lossen. Ondertussen strijkt Merckx wat bonificatieseconden op en is virtueel weer de drager van het geel. Voor de zekerheid veinst Wagtmans in de slotfase een probleem met zijn pedaal en laat de achterstand ten opzichte van het peloton nog wat verder oplopen, om er zeker van te zijn dat Merckx hem echt voorbij zal gaan in het klassement. Het geel is hij voorgoed kwijt. In het vervolg van de Tour van 1971 wint de Brabander niet alleen een rit, hij speelt ook een uiterst belangrijke rol in de tweestrijd tussen Merckx en Luis Ocaña. Mede dankzij de daalcapaciteiten van Rini Wagtmans wint de Belg zijn derde Tour op rij. Met zijn kopman achter zich suist de Witte Bles omlaag. Angst kent hij niet. Tenminste, niet voor een afdaling.

Rini Wagtmans, WK 1968Foto Sirotti

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Hoe Rini Wagtmans per ongeluk Eddy Merckx het geel afpakte – en daarna doodsbang was

Hij viert op tweede kerstdag zijn verjaardag, van harte!

Wielercultuur

25 december: de verjaardag van Guido Reybrouck (1941)

Guido Reybrouck en de ijskoude Amstel Gold Race van 1969: winnen in de schaduw van Merckx

Wielercultuur