Bij een koers is er altijd een duidelijke afscheiding tussen Zij Die Voorbij Het Afzetlint Mogen en Het Gewone Volk. Van jongs af aan kwam ik dankzij mijn vader bij wielerkoersen: in de zomer op een col in de Alpen of Pyreneeën en in najaar bij de Ronde van Nederland of Veenendaal-Veenendaal. Altijd hoorde ik bij die laatste categorie, en keek ik jaloers naar de veelkleurige accreditaties die bungelend aan een keycord moeiteloos langs de beveiliging kwamen. De verschillende kleuren maakten duidelijk tot welke kaste wielervolgers iemand behoorde. Tussen alle journalisten, soigneurs en officials liep er altijd één groep voor wie ik een gezonde mengeling van jaloezie en verontwaardiging bezat. Dikwijls werd die jaloezie naar grote hoogten gedreven als Zij het over de koers hadden en ik – staand vlakbij het afzetlint – hoorde dat ze van wielrennen weinig begrepen hadden. Bevriend zijn met de plaatselijke brillenboer bracht je blijkbaar dichter bij de koers dan urenlang wachten met boterhammen die zo strak verpakt zijn dat alles naar lauwe chocopindastroop smaakte. Een onrechtvaardigheid die ik moeilijk kon verteren.
Voor de zomer kwam een groot aantal wielerliefhebbers in Tivoli-Vredenburg bij elkaar om uit te maken wie de Wielerkenner aller Wielerkenners was. Het werd een avond die mijn leven zou veranderen. Omdat ik een shoot-out-vraag over de winnaar van de bolletjestrui in 2014 eerder goed had dan de rest, mocht ik een prijs uit zoeken. Ik had mijn oog eerder die avond al laten vallen op een tasje waar een voucher uitstak, die recht gaf om samen met één andere persoon als VIP de Arnhem-Veenendaal Classic te bezoeken. Na de winst in de shoot-out-vraag was de keuze snel gemaakt. Ik zou gaan toetreden tot Die Andere Kaste.
Vrijdag een week geleden was het zover. Op een plein in Veenendaal liet ik mij onbeschaamd fêteren tussen bobo’s en sponsoren. Zelfs aan de dranghekken van parcours kregen we hapjes aangereikt, Het maakte het volgen van de koers uitermate prettig.
Ik dacht dat de dag niet beter kon, totdat ik iemand zag. En niet zomaar iemand. Ik zag iemand die ik alleen kende van oude televisiebeelden. Mijn vader had zijn overwinningen live meegemaakt, maar voor mij waren het grootse daden uit een lang vervlogen verleden. Een naam zo groot dat net als bij andere grootheden uit de vaderlandse sportgeschiedenis als Ard en Johan alleen de voornaam voldoende is om te weten over wie het gaat. Ik zag Joop. De zenuwen werden aan de kant gezet en een ontmoeting volgde. Na een kort gesprek met uiteraard een aantal ‘pfffs’ en ‘joaahss’ zeiden we gedag om de finish te zien.
Op slechts een paar meter van de finish zagen we Dylan Groenewegen als eerste van een aanstormend peloton over de streep komen. Hij kreeg de kussen van de plaatselijke schoonheden, wiens hakken nog langer waren dan de kipsateetjes die we van de barbecue pakten. Terug in de auto drong het besef door dat het tapijt van luxe onder mijn voeten was weggetrokken en ik voortaan weer tot Het Gewone Volk zou behoren.
Dit smaakte naar meer. Naar veel meer. En dus zit er maar één ding op. Snel bevriend raken met wat brillenboeren.
Goed weergave van hoe het voelt om er wel of niet bij te horen. En Joop blijft gewoon Joop.