“Luik-Bastenaken-Luik is de meest nutteloze klassieker van het jaar. Als ze nu gewoon eens in Luik bleven? Dan hoefden ze die 260 kilometer niet te fietsen, hahaha!” Het is een billenkletser die ieder jaar terugkeert. Maar enige grond van waarheid zit er niet in. La Doyenne is geen nutteloze koers. Het is een mythische race.

De Amstel Gold Race heeft alles om een mooie klassieker te zijn. Glooiende, goed geasfalteerde, wegen die door een mooi gestileerd landschap snijden. Maar door het gesloten koersverloop suf ik ieder jaar opnieuw in slaap voor de tv. Nog net voor m’n ogen helemaal dicht vallen en ook de weetjes van Michel en José me niet meer wakker kunnen houden, maan ik steeds iemand aan om me wakker te maken voor de laatste vijf kilometer. Dan kan ik toch het sprintje op de Cauberg nog meepikken.

Luik-Bastenaken-Luik beschikt niet over de troeven van de Gold Race. De wegen zitten vol putten – welkom in België – en het landschap is desolaat. Bij de passages door Ans en Seraing druipt de vergane glorie van het scherm. Het voorbijrazende flashy wielerpeloton zorgt één dag per jaar voor een beetje kleur in de grauwe industriestadjes -waar de industrie al weer lang vertrokken is- die de overige 364 dagen van het jaar opgetrokken zijn uit bruin-,zwart- en grijstinten.

En toch. Toch is La Doyenne een mythische koers. Een prachtige klimklassieker die zijn gelijke niet kent. Perfect in zijn imperfectie. Dat weet ook Koen De Koker. Koen De Wie? Koen De Koker is een voormalig renner die begin jaren ’90 meepeddelde in het peloton. Het lukte de weinig talentvolle renner niet om op een koersvélo richting een plaats in het collectieve geheugen te fietsen. Maar achter de microfoon lukte het De Koker wel om uit de vergetelheid te demarreren. De man nam een plaatje op en droeg het op aan de moeder aller klassiekers. Het refrein ging hij niet te ver zoeken, simpelweg: Luik-Bastenaken-Luik. Soms hoeft iets niet ingenieus te zijn om goed te zijn. Oordeelt u vooral zelf.

(nvdr: de artiest waarvan sprake in dit filmpje is Willem van de Graaf. Toch is het Koen De Koker die met deze klassieker over een klassieker op de proppen kwam)

Frederik De Brant