Foto Sirotti

Neerlands glorie Nostalgie

Neerlands glorie | Michael Boogerd stijgt boven zichzelf uit op La Plagne

Hier op Het is Koers! houden we van nostalgie en wielercult en daarom beginnen we een nieuwe reeks: Neerlands glorie, waarin we een ode brengen aan de meest gedenkwaardige overwinningen uit de Nederlandse wielerhistorie. Met vandaag het eerste hoofdstuk: Michael Boorgerds overwinning op La Plagne in 2002.

Wil jij ook eens publiceren op Het is Koers! en heb jij zelf ook een mooi verhaal over een hoogtepunt uit de Nederlandse wielerhistorie geschreven, stuur het dan naar ons op! Dat kan hier. (Ook Vlaamse inzendingen zijn natuurlijk van harte welkom!)

Het was van 18 juli 1989 geleden dat er nog eens een Nederlander een bergrit had gewonnen in de Tour de France. Die dag reed Gert-Jan Theunisse alleen weg op de Galibier en zette  moeder Boogerd zo’n duizend kilometer noordelijker de auto langs de weg om met haar 17-jarige zoon Michael naar het radioverslag te luisteren. Het tweetal is op weg naar een wedstrijd in Groesbeek en zoonlief miste daar zelfs bijna de start, zo gebiologeerd luisterde hij naar het huzarenstukje van zijn landgenoot.

In Scheveningen waande de jonge Hagenaar zich jaren eerder al in de Franse Alpen. Dan reed hij met zijn shirtje open de duinen op, terwijl hij een denkbeeldige bidon over zijn hoofd leeg gooide. Op dat moment kan hij alleen nog maar dromen van dergelijke heldendaden, in de geest van Hennie Kuiper, Joop Zoetemelk en Peter Winnen. Iconische wielerhelden die in het nationale collectief geheugen gegrift staan.

Al bij zijn eerste Tour de France biedt Boogerd een voorproefje van de mooie toekomst die hem in het verschiet ligt. In een nat Aix-les-Bains valt de debutant een paar keer aan en met de tweede poging slaat hij samen met Melchior Mauri een klein gaatje. Als de Spanjaard op iets meer dan een kilometer van de meet een bocht volledig verkeerd aansnijdt, zit de Rabo-renner plots helemaal alleen op kop. Met zijn handen opvallend los op het stuur, maar met een van inspanning verwrongen gezicht zet de jonge Nederlander alles op alles om een sprintende meute achter zich te houden en dat lukt. De Duitse sprinter Erik Zabel komt achter een breeduit lachende Boogerd te kort om een volgende overwinning aan zijn palmares toe te voegen.

Het volgende jaar bevestigt Boogerd zijn potentie. Hij eindigt knap als zestiende en in het jongerenklassement wordt hij zelfs derde, wel met een ruime achterstand op de jonge eindwinnaar Jan Ullrich. De Oost-Duitser lijkt de natuurlijke opvolger van voormalig Tour-patron Miguel Indurain en er wordt verwacht dat de pas 23-jarige Tourwinnaar de komende jaren zal domineren. Het zal echter zijn enige eindzege in de meest prestigieuze rittenkoers blijken te zijn.

Een jaar later is Boogerd vanuit Nederlands oogpunt – samen met ritwinnaars Leon van Bon en Jeroen Blijlevens – een van de weinige lichtpuntjes in een door dopingperikelen gedomineerde Tour de France. Vier teams, waaronder het Nederlandse TVM, stappen uit deze Tour Dopage, terwijl het Festina van publiekslieveling Richard Virenque door de organisatie uit de Ronde wordt gezet. De Hagenaar eindigt als vijfde, op gepaste afstand van winnaar Marco Pantani en nummer twee, Jan Ullrich.

In 1999 ontbreken deze twee potentiële favorieten en dus lijken er mogelijkheden te liggen voor eventuele outsiders, zoals Boogerd, die dat jaar een sterk voorjaar rijdt en niet alleen de Amstel Gold Race, maar ook Parijs-Nice wint. Dat is echter buiten een getergde Amerikaan gerekend. Niet veel eerder balanceerde Lance Armstrong op de rand van de dood, toen de kanker vanuit zijn teelbal uitgezaaid was door zijn hele lichaam en de doktoren niet wisten of hij het zou overleven, laat staan zeven Tours winnen. Toch was dat waar de Texaan in ‘99 aan zou beginnen.

Met zijn al snel beruchte koffiemolen-tred reed Armstrong in de eerste bergetappe weg bij alles en iedereen en dat herhaalde hij vervolgens in alle zware etappes en de tijdritten. Er zou jarenlang geen maat staan op de Boss.

In zijn schaduw weet Boogerd het succes van ‘98 niet meer te herhalen. Het jaar dat Armstrong zijn eerste Tourzege boekt fietst hij direct achter de feiten aan door een slechte proloog, gevolgd door een valpartij in de tweede etappe die hem meteen vijf minuten kost. Daarmee kan elke hoop op een goed resultaat al na het openingsweekend de prullenbak in. Opvallend genoeg zal Boogerds 38e plek op de Champs-Elysées zijn beste klassering blijken te zijn. Het levert hem een teleurstellende 56e plek in het eindklassement op.

Dan verloopt het jaar erop aanvankelijk iets beter. Na de eerste bergetappe, die eindigt bovenop de Hautacam en waarna Armstrong al meteen een beslissende voorsprong van meer dan vier minuten pakt op al zijn concurrenten, bezet Boogerd een keurige zestiende plek. Op de Mont Ventoux gaat het echter mis. Terwijl Armstrong en Pantani ver voor hem hun iconische strijd uitvechten, passeert de Rabo-kopman pas als 43e de finish op bijna acht minuten achterstand van het kibbelende duo en duikelt hij daarmee uit de top 20. Hoewel hij in de daaropvolgende dagen wel iets herstelt en als negentiende de Tour lijkt uit te gaan rijden, zorgt een val in de een-na-laatste rit er alsnog voor dat de Ronde in mineur eindigt. Een dag voor het einde moet een zwaar teleurgestelde Boogerd naar huis.

In 2001 beleeft Boogerd zijn beste Ronde van Frankrijk sinds die 5e plek in de Tour Dopage. Hij bereikt dit keer de bergen zonder al te veel euvel. Vanuit het hem zo bekende Aix-les-Bains voert de eerste bergetappe dit jaar richting Alpe d’Huez. Boogerd komt met de beste mee en met een elfde plek stijgt hij twintig in het klassement naar diezelfde elfde plaats. In de daaropvolgende bergtijdrit beperkt hij de schade, waardoor goede dagen in de Pyreneeën hem een uitstekend eindklassement kunnen opleveren en die komen er. Bijna als vanouds gaat hij mee omhoog met de beste en alleen in de laatste zware rit kent hij een mindere dag. Het kost hem slechts een plekje in het klassement.

Die valt echter in het niet bij de reuzensprong die hij twee dagen later maakt. Een grote groep met daarin Boogerd en Dekker krijgt de zegen van het peloton en pakt uiteindelijk een kwartier voorsprong. Meer dan genoeg voor Boogerd om voor de tweede keer in zijn carrière in de Top 10 van de Tour te eindigen.

Foto Sirotti

Een jaar later zal zijn rol binnen de ploeg heel anders zijn. Rabobank heeft die winter Levi Leipheimer aangetrokken en in diens schaduw krijgt de Nederlander een vrije rol. Het voelt als een bevrijding, maar legt hem niet meteen windeieren. De benen zijn in de Pyreneeën niet goed, maar dat zorgt er wel voor dat hij in het restant van de ronde ruimte kan krijgen om in de aanval te trekken.

Net als in de voorgaande jaren is het nauwelijks spannend om de eindwinst. Zodra het peloton de bergen in rijdt, blijkt de overmacht van de US Postal-ploeg ongekend. Niet alleen steekt Armstrong er zelf met kop en schouder bovenuit zodra de weg iets omhoog loopt, maar achter hem toont ploeggenoot Roberto Heras zich de tweede man in koers. Alleen Joseba Beloki kan de twee enigszins volgen. In de Pyreneeën wisselen de twee Spanjaarden elkaar af in het spoor van de Amerikaan.

Toch verloopt de eerste anderhalve week niet helemaal zoals de perfectionistische Armstrong gewild zal hebben. Voor het eerst in vier jaar moet hij in een tijdrit in de Tour zijn meerdere erkennen in een concurrent. Santiago Botero is in Lorient namelijk net iets sneller. En omdat ONCE eerder al de ploegentijdrit had gewonnen, reed de veelvraat zelfs nog geen dag in het geel tot de Pyreneeën opdoemden. Die eer viel te beurt aan Igor Gonzalez de Galdeano, maar in de eerste bergrit werd dus meteen orde op zaken gesteld.

Na de Pyreneeën te hebben doorstaan zoekt Boogerd naar mogelijkheden voor dagsucces. In de tussenetappe naar Béziers zit hij al in de goede vlucht, maar moet hij de zege in een lastige sprint aan David Millar laten. Het smaakt duidelijk naar meer, want in de volgende dagen blijft hij actief en zoekend naar een volgende monsterontsnapping.  Nadat dat in de etappe naar Les Deux Alpes niet gelukt is, lieten hij en kompaan Addy Engels in de koninginnerit naar La Plagne niets aan het toeval over. Vooral Boogerd maakt al op die eerste klim een sterke en gretige indruk. “Hij moet een goeie dag hebben, anders kun je dit niet”, concludeert Mart Smeets, die met Erik Breukink aan zijn zijde de koers namens de NOS van commentaar voorziet. Gebroederlijk rijden Boogerd en Engels de eerste kilometers constant van voren, maar op dat moment vallen ze nog niet volle bak aan.

“Het was een lastige etappe”, zegt Boogerd daar jaren later over, “en ik wilde de collega’s die minder goed bergop waren niet meteen in de problemen brengen. Dan zouden ze de hele dag moeten worstelen om niet buiten tijd binnen te komen.”

Datzelfde geduld kan Marzio Bruseghin duidelijk niet opbrengen. Dat is wel enigszins opvallend, want de Italiaan is een groot liefhebber van ezels, dieren die hij ook zelf houdt en bestudeert en die hij in interviews over zijn hobby roemt om hun trouw, plichtsbesef én geduld, eigenschappen die de renner zelf ook vaak tentoonspreidt. Maar vandaag dus niet. In zijn uppie gaat de ezelhouder er al op de Galibier vandoor.

Hoewel zich achter hem een goede groep vormt, kiezen ze er daar voor hem nog een tijdje te laten zwemmen en moet de Banesto-renner de klim dus grotendeels alleen oprijden. Als hij dan eenmaal bijgehaald wordt, laat men hem ook al snel achter. De nieuwe kopgroep kent met Botero echter een man die naar de smaak van Armstrong te dicht in het klassement staat en dus krijgt deze vlucht geen ruimte. Dat ziet Boogerd ook in en op de eerste meters van de Telegraphe besluit hij al weg te rijden van zijn medevluchters.

Hij komt alleen boven, maar in de afdaling krijgt hij gezelschap van drie sprinters die in de afzink met ware doodsverachting naar beneden gestort zijn. Met Stuart O’Grady, Gian Matteo Fagnini en de Zuid-Afrikaan Robert Hunter krijgt hij geen gezelschap waar hij na de vallei veel aan zal hebben, maar dat vlakke stuk profiteert hij er naar eigen zeggen maximaal van door even in het laatste wiel op adem te komen voor wat nog komen gaat. Bovendien kan deze samenstelling wel rekenen op de goedkeuring van de man in het geel en dus neemt ineens de marge op het peloton zienderogen toe.

De eerstvolgende berg die op het menu staat is de Madeleine. “Ze beklimmen de Madeleine van de steile kant”, constateert Breukink en dat geeft Boogerd meteen de kans om zich te ontdoen van de drie rappe mannen. “Ik wist dat ik snel van hen af moest komen, want bergop zouden zij niet zo hard gaan en alleen maar een blok aan mijn been zijn”, herinnert Boogerd zich nog. Vanaf dat moment weet hij dat hij nog 80 kilometer solo zal moeten overleven.

Frank Heinen schrijft jaren later op deze site het volgende over de aanval van de Hagenaar: “Michael Boogerd demarreert in 2002 op zijn lievelingsberg La Madeleine uit een groepje goedwillende sprinters. Hij begint aan een volstrekt zinloze solo.” En ook de hoofdpersoon zelf heeft er niet meteen fiducie in. “Ik dacht, ik ga het niet winnen, maar dan ga ik in elk geval strijdend ten onder.” Bovendien weet hij dat de slotklim niet makkelijk is en dat de Amerikaanse klassementsleider weinig ruimte nodig heeft om een flinke zwieper aan zijn koffiemolentje te geven en in een oogwenk een enorm gat dicht te rijden.

Maar zijn voorsprong op het peloton blijft maar groeien, terwijl de achtervolgende groep met sterke renners als Axel Merckx, Ludovic Turpin, Iban Mayo en de man in de bolletjestrui, Laurent Jalabert, ook geen steek dichterbij komt. Sterker nog, zelfs op het zestal loopt Boogerd alleen maar verder weg.

Foto Sirotti

Met vijf minuten voorsprong op de eerste achtervolgers en zeven minuten op het peloton begint de Nederlander aan de slotklim. “Het is een lastige klim”, omschrijft Boogerd de beklimming naar La Plagne later in het Algemeen Dagblad. “Soms met stukken tot wel 10 procent. Hij is ook lang, 19 kilometer, maar hij loopt wel. Er zitten geen Angliru-stukken tussen.”

Al vroeg op de klim komt er ook in het peloton leven in de brouwerij. Carlos Sastre rijdt weg uit de groep der favorieten en pakt al snel wat tijd terug. Boogerd wordt goed op de hoogte gehouden van de tijdsverschillen. Iets te goed naar zijn mening. “Ik begon echt een hekel te krijgen aan die gozer op de gele motor”, bekent hij. “Hij kwam constant voor me rijden en elke keer was er weer wat tijd af.”

En inderdaad komt de Spanjaard aanvankelijk snel dichterbij, maar op zo’n twee minuten blijft hij steken. “Ik had vooral schrik van Sastre”, blikt Boogerd nu terug op die momenten, “en op vijf kilometer had ik het echt moeilijk. Alles deed pijn en ik was helemaal naar de kolere”, weet hij nog goed, maar ook tot zijn eigen verbazing kan Boogerd een behoorlijk tempo vasthouden en komt vanaf dan Sastre nauwelijks dichterbij.

Achter de CSC-man blijft het groepje der favorieten lange tijd bij elkaar, terwijl de ploeggenoten van Armstrong er op kop voor zorgen dat de deur aan de achterkant wagenwijd openstaat. De Amerikaan heeft Heras voor zich en in zijn wiel zijn eeuwige Baskische schaduw Beloki. Naast de kopman van ONCE rijdt de verrassing van deze Tour de France. Raimondas Rumsas heeft vooral mooie uitslagen bij elkaar gefietst in het oosten van Europa als hij in het jaar 2000 vijfde wordt in de Vuelta en niet veel later zelfs de Ronde van Lombardije wint.

De eerstvolgende grote ronde die de Litouwer rijdt is deze Tour de France. In de schaduw van Armstrong, Heras en Beloki presteert hij het meest constant van iedereen en het zorgt ervoor dat hij uiteindelijk zelfs op het podium zal belanden in Parijs, maar lang kan hij er na afloop niet van genieten. Zijn vrouw Edita wordt met een kofferbak vol verboden middelen aangehouden. Ze zouden bestemd zijn voor haar moeder – Rumsas’ schoonmoeder, dus – maar dat verhaal gelooft niemand.

Toch blijkt het moeilijk te bewijzen dat de renner zijn opvallende prestaties te danken heeft aan die volle kofferbak en Edita komt na maanden gevangenschap net op tijd vrij om aan de zijde van haar echtgenoot te staan als hij tot Litouws Sportman van het Jaar wordt uitgeroepen, maar het verhaal van de Rumsassen zal nog enkele tragische wendingen kennen. Een jaar later is het namelijk wel raak. Hij wordt na afloop van de Giro d’Italia betrapt op EPO en de daaropvolgende schorsing maakt – ondanks nog een paar verwoede pogingen terug te keren op het hoogste niveau – feitelijk een einde aan zijn wielercarrière.

Dat het verhaal nog treuriger kan worden blijkt ruim een decennium later. Op 2 mei 2017 overlijdt zoon Linas Rumsas op 21-jarige leeftijd. Hij rijdt op dat moment in Italiaanse dienst voor Altopack-Eppela, heeft in de maanden voor zijn dood enkele verrassende resultaten behaald en was ten tijde van zijn overlijden regerend beloftekampioen van Litouwen. De Italiaanse justitie vermoedt dat de jonge Rumsas het voorbeeld van zijn vader heeft gevolgd en doet huiszoekingen bij de manager van de ploeg en vader Rumsas.

De vermoedens worden bevestigd en men vindt inderdaad verboden middelen bij de leiding van de ploeg. Er wordt een heel dopingnetwerk opgerold en meerdere betrokkenen worden voor lange tijd geschorst. Rumsas senior zit daar niet bij, al zal er dat jaar wel een ander familielid voor vier jaar verbannen worden uit de sport. Raimundas Junior, Rumsas andere zoon, is namelijk een paar maanden na de dood van zijn broer betrapt op het gebruik van een groeihormoon. Diens schorsing liep af in 2021, maar tot op heden keerde de inmiddels 28-jarige renner niet meer terug in het peloton.

Dit alles is echter nog droevige toekomstmuziek als Rumsas senior in 2002 op de flanken van La Plagne uiterlijk onbewogen in het wiel zit van Armstrong. Diezelfde onbewogenheid blijft zichtbaar als de Amerikaan besluit dat het mooi geweest is en hij met een verschroeiende versnelling de achtervolging op Sastre inzet. Meteen weet iedereen rond hem hoe laat het is en niemand doet zelfs maar een poging om de Boss te volgen.

Bij de Nederlandse kijker slaat de schrik om het hart. Gaat de veelvraat met de finish in zicht alsnog het feestje verstoren? “Op de een of andere manier mogen ze elkaar wel”, zegt Smeets over de verhouding tussen de twee renners die drie jaar eerder sprintte om de zege in de Amstel Gold Race, maar de commentator lijkt vooral het publiek en zichzelf moed in te willen spreken.

Armstrong gaat ontzettend hard omhoog en het verschil in tempo tussen hem en de twee man ervoor is enorm. Binnen een vloek en een zucht is hij bij de Spanjaard, maar in plaats van hem ter plaatse te laten staan, neemt hij de Spanjaard op sleeptouw.

Vooraan duikt plots een bekend figuur op voor de wielen van Boogerd. Gelukkig is het niet de man met de hamer, maar zijn schoonvader, die over de hekken is geklommen om Michael met wat krachttermen naar de finish te schreeuwen. Het gat met de achtervolgers blijft rond de anderhalve minuut schommelen en met nog maar drie kilometer te klimmen, begint bij de Hagenaar het besef te komen dat hij hier gaat winnen.

Pas in de laatste kilometer is hij echter helemaal zeker. “Ineens voelde ik de pijn in mijn benen niet meer”, lacht hij bijna twintig jaar later en ook op La Plagne breekt dan zijn lach door. Doodop, maar intens gelukkig kust hij het medaillon om zijn nek dat mee wappert in zijn open shirtje. De handen gaan gebald de lucht in, terwijl Michael Boogerd zich de vaderlandse wielerhistorie in fietst.

Terwijl de Hagenaar in de armen valt van zijn schoonmoeder, klapt oud-Tourwinnaar Felice Gimondi een paar meter verderop zijn handen stuk voor de Nederlander. “Hij is een renner naar mijn hart. Op een fantastische manier bleef hij tempo rijden. Knap om zo te finishen. Superato! Ik was vandaag een supporter van hem, zijn tifo”, is de Italiaan vol lof over de prestatie van de Nederlander.

De indrukwekkende solo-overwinning geeft Boogerd vleugels en zowel in de laatste bergetappes als de individuele tijdrit op zaterdag gaat hij met de beste mee. Het levert hem uiteindelijk de 12e plek op in het eindklassement, slechts vier plaatsen achter zijn kopman Leipheimer. Armstrong boekte zijn vierde van in totaal zeven Tourzeges, maar zal ze allemaal kwijtraken als bewezen wordt dat ook hij net als de meeste van zijn tijdgenoten gebruik had gemaakt van verboden middelen.

Net als de Amerikaan zal Boogerd jaren later in een televisie-interview dopinggebruik toegeven. Het volgt op jaren van geruchten, die vooral na het drama rond Michael Rasmussen in de Tour de France van 2007 de kop opsteken. Dat jaar lijkt de Rabobank-ploeg eindelijk de zo verlangde Tourzege te pakken, totdat een opmerking van de Italiaanse commentator Davide Cassani over een toevallige ontmoeting met de Deen in de Dolomieten het succes als een kaartenhuis doet instorten.

Rasmussen had namelijk niet in Italië, maar in Mexico moeten zijn, volgens zijn ‘whereabouts’. De Rabo-leiding zegt per direct het vertrouwen op in haar kopman en haalt de klassementsleider nog die avond uit de ronde. Al het beulwerk dat Boogerd en Thomas Dekker de voorgaande dagen voor hem verricht hebben is in één keer tenietgedaan.

Na zijn dopingbekentenis worden een aantal uitslagen van Boogerd geschrapt, maar zijn iconische overwinning blijft onaangeroerd. Voor hemzelf had dat overigens weinig verschil gemaakt. “Als ze uitslagen willen schrappen, dan schrappen ze die maar. Ik ben heel trots op deze overwinning. Ik was die dag gewoon echt heel goed.” En dat kan niemand ontkennen. Net als Gert-Jan Theunisse dertien jaar voor hem, hield Boogerd op die 24e juli heel wielerminnend Nederland aan de buis gekluisterd en zullen er vast ook die dag een paar jonge rennertjes met hun familie langs de kant van de weg zijn gaan staan om te luisteren naar het radioverslag.

Lees ook van Sander Grasman

Neerlands glorie | Michael Boogerd stijgt boven zichzelf uit op La Plagne

Neerlands glorie Nostalgie

Kinderkoers in Murcia – een ode aan Alejandro

Koersverhalen